29 800 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

nr. 134
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2005

Voor u ligt de rapportage van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) over het onderzoek naar het veiligheidsniveau van kinderbedden en -boxen en speeltoestellen in de kinderopvang. Deze rapportages zijn door de Minister van SZW op 2 november 2004 tijdens het voortgezet algemeen overleg over innovatieve kinderopvang aan de Kamer toegezegd (Handelingen II, 2004–2005, p. 17–957). Aangezien de Minister van VWS de verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van deze producten stuur ik u deze rapportages toe1.

Ik zal in deze brief nader ingaan op het veiligheidsniveau van speeltoestellen en kinderbedden en -boxen in de kinderopvang en de maatregelen die genomen zullen worden om de veiligheid waar nodig te verbeteren.

Speeltoestellen

In Nederland is de veiligheid van speeltoestellen geregeld in het Warenwetbesluit veiligheid attractietoestellen en speeltoestellen (WAS). In dit besluit worden eisen gesteld aan de toestellen, zowel in de handelsfase als in de gebruiksfase.

In de handelsfase worden technische eisen gesteld aan het toestel. De fabrikant moet een speeltoestel zodanig ontwerpen en vervaardigen dat het veilig is. Ook dient elk nieuw type speeltoestel preventief gekeurd te worden, alvorens het toestel op de markt gebracht mag worden. De fabrikant/verhandelaar is hiervoor verantwoordelijk.

Ook aan de beheerder van het toestel (in dit geval de kinderopvangondernemer) worden in het besluit verplichtingen opgelegd. Zo dient de beheerder ervoor te zorgen dat het speeltoestel zodanig wordt geïnstalleerd en onderhouden dat er bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van personen bestaat. Ook dient de beheerder een logboek bij te houden. In het logboek worden onder andere gegevens opgenomen over resultaten van eigen inspecties, onderhoud en ongevallen.

De VWA houdt toezicht op de naleving van het WAS. Het toezicht wordt projectmatig aangepakt, waarbij de nadruk ligt op die toestellen en ondernemers waar de risico's het grootst zijn.

Mede naar aanleiding van een dodelijk ongeval met een speeltoestel in 2004 in de kinderopvang is de VWA een onderzoek gestart naar de veiligheid van deze toestellen in de kinderopvang en in de peuterspeelzalen. Het veiligheidsniveau van speeltoestellen op 149 peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is in kaart gebracht. Ook is een inschatting gemaakt van het kennisniveau en acceptatie van de regelgeving over speeltoestellen.

De VWA constateert in haar onderzoek dat het veiligheidsniveau van de 310 speeltoestellen in de 149 onderzochte instellingen relatief laag is. Bij 41% van de aangetroffen toestellen zijn één of meer tekortkomingen aangetroffen. Deze tekortkomingen variëren van verstikkingsgevaar, beknellingsgevaar, harde ondergrond, achterstallig onderhoud etc..

Opvallend is dat in de kinderopvang niet alleen reguliere speeltoestellen worden gebruikt. Er wordt ook gebruik gemaakt van speeltoestellen speciaal ontwikkeld voor de kinderopvang. Deze zijn ingekocht bij leveranciers van meubilair en leermiddelen voor kinderopvang. Ook deze vertonen tekortkomingen. Een deel van de speeltoestellen in de kinderopvang is zelfgebouwd. Bij ruim de helft van deze zelfbouw toestellen is een tekortkoming geconstateerd.

Ook komt de beheerder vaak de in de wetgeving opgelegde verplichtingen niet na. Men ziet het belang van de regels wel in maar kent de verplichtingen voor de beheerder van het speeltoestel niet altijd. Binnen de kinderopvang wordt toezicht op de kinderen gezien als belangrijke waarborg voor veiligheid.

Geconcludeerd kan worden dat de wet- en regelgeving voor de veiligheid van speeltoestellen in de kinderopvang en bij peuterspeelzalen op zich een voldoende beschermingsniveau bevat. Echter de bekendheid van de regelgeving en de naleving is onvoldoende.

Kinderbedden en -boxen

In Nederland is de veiligheid van kinderbedden en -boxen geregeld in het Warenwetbesluit Kinderbedden en -boxen. In dit besluit worden technische eisen gesteld aan de bedden en boxen in de handelsfase. De fabrikant dient kinderbedden en -boxen zodanig te ontwerpen en te vervaardigen dat het veilig is. In het besluit worden onder andere eisen gesteld aan de hoogte van de zijwanden en aan de spijlafstand in verband met verstikkings- of beklemmingsgevaar.

De VWA houdt toezicht op de naleving van het Warenwetbesluit Kinderbedden en -boxen in de handelsfase en kan dus alleen tegen de verhandelaar of fabrikant optreden.

Het college van Burgemeester en Wethouders is op grond van de Wet kinderopvang toezichthouder op de kwaliteit kinderopvang. Het toezicht wordt uitgevoerd door de GGD'en. Vanuit deze taak kijkt de GGD ook naar de veiligheid voor kinderen van de producten die bij de kinderopvang in gebruik zijn. Kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het veilige gebruik door kinderen van speeltoestellen, kinderbedden en -boxen. Kinderopvangondernemers dienen hier binnen de (op grond van de Wet kinderopvang verplichte) «risico-inventarisatie veiligheid» aandacht aan te besteden.

Zo nu en dan krijgt de VWA klachten over kinderbedden die in de kinderopvang gebruikt worden. Ook heeft er zowel in 2003 als in 2004 een dodelijk ongeval plaatsgevonden met een kinderbedje in de kinderopvang. De ongevallen en de mogelijke fabricage door bij de VWA onbekende fabrikanten van de bedden en boxen zijn aanleiding geweest om de veiligheid van de kinderbedden en -boxen die gebruikt worden in de kinderopvang nader te onderzoeken.

De VWA heeft 85 locaties bezocht en geconstateerd dat een aantal van de onderzochte bedden en boxen niet voldoet aan de eisen zoals die zijn opgenomen in de Nederlandse regelgeving.

Net zoals bij de speeltoestellen het geval is worden in sommige gevallen bedden en boxen specifiek ontwikkeld voor de kinderopvang. Er wordt dan vaak gebruik gemaakt van verhoogde bedden om de fysieke lasten voor de werkenden te beperken. Het aantal afwijkingen van het huidige Warenwetbesluit bij kinderbedden en boxen die werden aangetroffen in de kinderopvang is erg hoog. Daarnaast is het zo dat aan enkele karakteristieke eigenschappen van deze bedden en boxen zoals ze gebruikt worden in de kinderopvang, volgens de VWA onvoldoende aandacht wordt besteed in het huidige Warenwetbesluit kinderbedden en -boxen. De VWA adviseert dan ook om het besluit op dit punt te herzien.

Ook adviseert de VWA om het Warenwetbesluit kinderbedden en -boxen aan te passen aan de eisen gesteld in de voor deze producten ontwikkelde Europese norm. Hierdoor zal het veiligheidsniveau van deze producten toenemen.

Wetgeving kinderbedden en -boxen

Zoals eerder vermeld adviseert de VWA het Warenwetbesluit kinderbedden en -boxen aan te passen aan de Europese norm voor kinderbedden. Ik ben voornemens dit te doen. Echter op dit moment wordt de Europese norm voor kinderbedden en -boxen herzien. De verwachting is dat deze norm volgend jaar gereed zal zijn. Ik zal dan ook met het aanpassen van het besluit hier op wachten. Gezien de ernst van de mogelijke ongevallen zal ik vooruitlopend op het aanpassen van de wetgeving met fabrikanten, distributeurs en kinderopvang in overleg treden en afspreken hoe hier in de tussengelegen periode mee om te gaan. Mijn inzet is de huidige Europese norm zoveel mogelijk ingang te laten vinden bij handel en industrie.

Ook adviseert de VWA het Warenwetbesluit uit te breiden met eisen specifiek voor bedden die bestemd zijn voor de kinderopvang. Ik ben met de VWA van mening dat voor deze producten specifieke veiligheidseisen zouden moeten gelden. Artikel 18, onderdeel a, van de Warenwet schrijft voor dat elk product, onder andere gelet op het bestemde gebruik, veilig dient te zijn. Ik zal daarom met producten en importeurs van deze specifieke bedden op basis van dit artikel afspraken maken over de concrete specificatie waaraan deze producten dienen te voldoen.

Vervolgtraject

In het voorjaar van 2005 start de VWA met gerichte handhavingsprojecten naar de veiligheid van kinderbedden en -boxen en naar de veiligheid van speeltoestellen binnen de kinderopvang. Deze projecten worden begeleid met een aantal communicatie- en voorlichtingsacties. Zo zal er overleg plaatsvinden met zowel fabrikanten en distributeurs als met de kinderopvangsector. De betrokken partijen zullen op meerdere manieren worden geïnformeerd over de wetgeving, normstelling en hun verantwoordelijkheid in deze. Het doel hiervan is ervoor zorgen dat zij goed op de hoogte zijn van de wettelijke bepalingen. Aldus zullen zij in staat zijn afdoende maatregelen te treffen om de tekortkomingen bij kinderbedden en -boxen en speeltoestellen weg te nemen.

Deze activiteiten moeten bijdragen aan het verhogen van de fysieke veiligheid van kinderen in de kinderopvang en in de peuterspeelzalen en uiteindelijk in een reductie van het aantal ongevallen met letsel.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven