29 800 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 januari 2005

Bij brief van 23 december 2004 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij verzocht om een overzicht van de zorginstellingen die kenbaar hebben gemaakt dat er per 1 januari 2005 in de praktijk problemen zullen gaan ontstaan met betrekking tot de uitvoering van de Tabakswet. De vaste commissie is in dit verband onder andere benieuwd te vernemen of er per 1 januari 2005 op instellingsniveau boetes zullen worden uitgedeeld.

Ik neem aan dat dit verzoek betrekking heeft op zorginstellingen met (semi-)permanente bewoning, waaraan in 2004 vooralsnog geen boetes zijn opgelegd. Hierover heb ik op 23 december een brief (29 800 XVI, nr. 98) naar de Kamer gestuurd. Ik kan hier dan ook volstaan met een verwijzing naar die brief.

Wel wil ik hier nog benadrukken dat ik niet beschik over het bedoelde overzicht. Dergelijke gedetailleerde informatie heb ik van de betrokken koepelorganisaties namelijk niet ontvangen (zie ook het laatste tekstblok op pagina 1 van mijn voornoemde brief).

Met betrekking tot het opleggen van boetes «op instellingsniveau» wil ik nog het volgende opmerken. Waar de Tabakswet betrekking heeft op de zorgsector richten de toepasselijke normen, neergelegd in de artikelen 11 en 11a, zich uitsluitend op de afzonderlijke instellingen. Deze kunnen dan ook worden beboet wanneer zij de wettelijke normen niet naleven. De vraag of er boetes zullen worden uitgedeeld, kan ik niet op voorhand beantwoorden. In de praktijk zal moeten blijken of daar reden voor is. Dit valt niet uit te sluiten.

Overigens zal de VWA niet al in de eerste weken van het nieuwe jaar de zorginstellingen met (semi-)permanente bewoning gaan inspecteren. Een dergelijke voortvarendheid zou niet getuigen van zorgvuldig bestuur, omdat mijn bovengenoemde brief aan de Kamer immers pas net voor kerstmis is uitgegaan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven