nr. 89
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2005
Zowel in antwoord op kamervragen van dhr. De Wit (SP) over een aparte
CAO voor buitenlanders (Kamerstukken II, 2004–2005, Aanhangsel, 2248),
als in antwoord op een vraag van mevrouw Stuurman (PvdA) tijdens het Algemeen
Overleg over de evaluatie van de Wet flexibiliteit en zekerheid (d.d. 8 september
jl.), deel ik u bij deze mijn beslissing mee over het dispensatieverzoek van
de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) en de Landelijke
Bedrijfsorganisatie Verkeer (LBV) voor hun CAO Arbeidsbemiddeling Buitenlandse
Werknemers, met betrekking tot het verzoek tot algemeenverbindendverklaring
van de CAO Uitzendkrachten.
Bij besluit van 13 september 2005 is de CAO Uitzendkrachten algemeen
verbindend verklaard. Op dezelfde datum is bij beschikking besloten het dispensatieverzoek
van de VIA en de LBV voor hun CAO Arbeidsbemiddeling Buitenlandse Werknemers
niet te honoreren.
De tekst van de beschikking en de bijbehorende overwegingen om geen dispensatie
te verlenen stuur ik als bijlage1 bij deze brief
mee.
Voor de CAO Arbeidsbemiddeling Buitenlandse Werknemers is geen dispensatie
verleend, omdat volgens de werkingssfeerbepaling alle CAO-artikelen uitsluitend
van toepassing zijn op buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland
verblijven. Dit levert direct onderscheid op naar nationaliteit, hetgeen in
strijd is met de Algemene Wet Gelijke Behandeling.
Normaliter worden CAO's, waarvoor dispensatie van algemeen verbindend
verklaarde CAO-bepalingen wordt verzocht, niet inhoudelijk getoetst. Dit neemt
echter niet weg dat als strijd met het recht wordt geconstateerd, dit wel
degelijk betrokken kan worden in de afweging om al dan niet dispensatie te
verlenen. Het onderhavige geval is daarnaast bijzonder omdat de geconstateerde
strijd met de wet betrekking heeft op de gehele CAO.
Mede naar aanleiding van de procedure van algemeenverbindendverklaring
en het afhandelen van de daarmee gepaard gaande dispensatieverzoeken met betrekking
tot de CAO Uitzendkrachten wordt de toepassing van het huidige dispensatiebeleid
opnieuw bezien.
Het Toetsingskader AVV laat toe dat op schriftelijke mededeling van bedenkingen
tegen algemeenverbindendverklaring in principe dispensatie wordt verleend
van het besluit tot algemeenverbindendverklaring aan werkgevers die direct
(niet door algemeenverbindendverklaring) gebonden zijn aan een andere rechtsgeldige
CAO. Hiermee kunnen ondernemingen of subsectoren in staat worden gesteld arbeidsvoorwaarden
overeen te komen en toe te passen die toegesneden zijn op de desbetreffende
onderneming of subsector.
Wel dienen daarbij de doelstellingen van de Wet AVV in ogenschouw te worden
genomen. De Wet AVV is immers bedoeld om de stabiliteit van de arbeidsverhoudingen
te bevorderen door concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Daarbij
wordt tevens door de mogelijkheid van het verlenen van dispensatie, het recht
op collectief onderhandelen c.q. het CAO-overleg zoveel mogelijk ondersteund.
Ten slotte wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om een antwoord te
geven op een vraag in het Algemeen Overleg van 8 september jl. met de
Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Wet flexibiliteit
en zekerheid.
In genoemd overleg is gevraagd te bezien of de vereenvoudiging van de
laatst afgesloten ABU CAO Uitzendkrachten navolging kan krijgen in de Wet
flexibiliteit en zekerheid. Bedoelde vereenvoudigingen in de uitzend-CAO hebben
echter specifiek betrekking op onderwerpen in de vorige ABU CAO Uitzendkrachten
en niet op de daaraan ten grondslag liggende wettelijke regels. De wettelijke
regels zijn bovendien van algemene toepassing en niet uitsluitend op de uitzendsector.
Het ligt daarom niet in de rede de wettelijke regels aan te passen aan genoemde
uitzend-CAO.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus