29 800 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2005

nr. 93
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 19 september 2005

De vaste commissie voor Economische Zaken1, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2, de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap3, de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid4 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport5 hebben op 1 september 2005 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken over:

– het Actieplan «Nieuw ondernemerschap» (29 800-XIII, nr. 84).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Ten Hoopen (CDA) beschouwt werk als het beste middel om integratie te bevorderen. Allochtoon ondernemerschap kan een goede bijdrage zijn, zoals het project Ondernemen bindt mensen van het MKB in Rotterdam aantoont. Het CDA heeft waardering voor de inzet van de staatssecretaris. Onder immigranten bevindt zich heel veel potentieel ondernemerschap. Een aantal niet-westerse culturen kent een heel goede traditie van ondernemerschap, bijvoorbeeld de Turkse of de Chinese. Er zijn echter drempels voor financiering, kennisoverdracht en regelgeving, die moeten worden weggenomen.

De heer Ten Hoopen voelt zich zeer aangesproken door een artikel over het eigen bedrijf in de NRC van 31 augustus. Hij ziet ondernemen als een positieve keuze en niet een negatieve keuze of een restkeuze die via een uitkering tot stand komt. Mensen die dat eigenlijk niet zelf willen moeten niet met veel geld op de markt worden gezet. Dat is kapitaalsvernietiging, werkt concurrentie verstorend en leidt tot teleurstellingen. Mensen die het echter wel graag willen moeten zeker worden gestimuleerd. Dat zij graag willen moet echter goed worden vastgesteld.

Wat betreft de hygiënecodes dienen voorlichting en handhaving naar het oordeel van de heer Ten Hoopen hand in hand te gaan. Welke achtergrond een ondernemer ook heeft, de exploitatieregels dienen onder het motto «gelijke monniken, gelijke kappen» voor eenieder op dezelfde wijze te worden toegepast.

Uit een onderzoek van de Stockholm School of Economics blijkt dat er in Zweden regionaal grote verschillen in aantallen ondernemers zijn. Niet zozeer de economische kansen, maar culturele factoren blijken de ondernemingszin te bepalen. Iets dergelijks blijkt uit Amerikaans onderzoek. De heer Ten Hoopen vraagt zich af of dit consequenties moet hebben voor het stimuleren van ondernemerschap. Welke acties moeten worden ondernomen om een omslag in de waardering voor het ondernemerschap te realiseren? Het voornemen om de populariteit van het ondernemerschap te vergroten door het gebruik van rolmodellen lijkt hem prima.

Steeds meer MKB-ondernemers weten de weg naar China te vinden. Er is een grote handelsstroom op gang gekomen. Het Bureau voor Toerisme heeft zelfs een kantoor in Beijing. Al in 2007 worden driemaal zoveel Chinese toeristen als dit jaar verwacht. Zo'n 1,5 miljard mensen spreken Chinees. De heer Ten Hoopen concludeert hieruit dat steeds meer behoefte zal ontstaan aan mensen die de Chinese taal machtig zijn. Communicatie brengt ondernemerschap op gang. Hij vraagt of het cursusaanbod voldoende op orde is. Hij vestigt de aandacht op Die Zeit van 31 augustus. Met name voor het beroepsonderwijs zou het onderwijs in de Chinese taal in Nederland moeten worden geactiveerd.

Ten slotte vraagt de heer Ten Hoopen hoe het staat met het creëren van kansenzones om het ondernemerschap in Nederland te bevorderen.

Mevrouw Smeets (PvdA) juicht het toe dat de staatssecretaris veel energie in het onderwerp nieuw ondernemerschap steekt en veelvuldig bezoeken aflegt. Het actieplan lijkt kordaat, maar is haar op veel plaatsen nog niet duidelijk. Bovendien ligt de zolder al vol met adviezen van adviesbureaus, waarmee zoveel meer zou kunnen worden gedaan. Wanneer zal de hoofddoelstelling, dat het percentage ondernemers onder nieuwe Nederlanders gelijk zal zijn aan het percentage dat geldt voor alle Nederlanders, gehaald worden? Het rapport is een coproductie van een aantal ministeries, maar het verbaast haar dat het ministerie van Financiën daar niet bij is. Het hoge percentage uitvallers onder allochtone ondernemers wordt onder andere veroorzaakt doordat zij niet goed op de hoogte zijn van belastingwetgeving en administratieve verplichtingen. Daarom zou het departement van Financiën of de Belastingdienst een inbreng moeten hebben.

Mevrouw Smeets is geïnteresseerd in de achtergronden van de leden van de Adviesraad nieuw ondernemerschap. Zij vraagt of het midden- en kleinbedrijf vertegenwoordigd is. Ondernemen is een prima manier om te integreren. Zij hoort nogal vaak dat gemotiveerde uitkeringsgerechtigden, autochtoon of allochtoon, veel obstakels op hun weg vinden als zij een onderneming willen starten. Zij heeft zelfs gehoord dat er ambtenaren van sociale diensten zijn die de opdracht hebben de mensen naar loondienst te dirigeren, omdat dit snel en goedkoop zou kunnen. Zij kan niet goed traceren wat het ministerie van Sociale Zaken daaraan gaat doen en wanneer dat gebeurt.

Voor een studie naar microkredieten is een bedrag van € 50 000 begroot. Mevrouw Smeets meent dat dergelijke studies al lang zijn verricht en dat in feite een nieuwe studie alleen een excuus voor uitstel is. In 2003 is hier al over gesproken. Zij pleit ervoor beschikbaar geld te gebruiken voor acties waarbij ondernemers direct baat hebben. Zij vraagt hoe het budget van 1,5 mln. voor het interessante project «Start Wijzer» over de drie hoofddoelstellingen is verdeeld. Zij hoort ook graag wat de Kamers van Koophandel structureel kunnen doen. Er zijn leuke initiatieven, maar het zou mooi zijn als alle 21 kamers iets deden.

Volgens mevrouw Smeets is het deelnemen aan ondernemersnetwerken heel belangrijk. Zij vraagt zich af of de ondernemersorganisaties hun poorten wel wijd open hebben en of de nieuwe ondernemers daar vervolgens gebruik van maken. Zij acht het coachen van nieuwe ondernemers door ervaren allochtone ondernemers van grote waarde. Dat de Stichting Ondernemersklankbord een opdracht heeft gekregen is op zichzelf positief, maar die stichting bestaat voornamelijk uit witte mannen die ouder zijn dan 55. Het moet wel klikken met de coaches. Lukt dat voor allochtone vrouwen? Zij suggereert vervolgens om harde afspraken met de Kamers van Koophandel te maken om in het personeelsbestand een substantieel percentage allochtone werknemers op te nemen. Zij wekt de staatssecretaris op om de vele rapporten van de zolder te halen en de hand aan de ploeg te slaan.

Mevrouw Örgü (VVD) is groot voorstander van meer en beter ondernemerschap van ondernemers van allochtone afkomst, want dat zorgt voor economische groei, bevordert de integratie en verlaagt de werkloosheid onder deze groepen. Zij stelt vast dat er veel is gebeurd, maar dat er ook veel belemmeringen en hobbels zijn, die voor elke ondernemer gelden. Zij pleit voor een algemeen beleid om die belemmeringen weg te nemen, ook voor de doelgroep van het actieplan. Zij acht het gerechtvaardigd om voor de doelgroep enkele specifieke, groepsgebonden knelpunten door middel van het actieplan op te lossen. Ondernemersvaardigheden zijn onderontwikkeld, er is minder kennis van wet en regelgeving, een relevant netwerk ontbreekt en het is moeilijk om financiering te krijgen.

Als allochtone ondernemers succes hebben, werkt dat zeer stimulerend voor anderen die willen ondernemen. Mevrouw Örgü stemt daarom graag in met het inzetten van rolmodellen. Ondernemerschap moet via het onderwijs aantrekkelijker worden gemaakt. Haar fractie pleit al jaren voor coaching. Zij vraagt hoe MKB en VNO-NCW hierbij worden betrokken en om welke aantallen het gaat. De Stichting Ondernemersklankbord kan 300 projecten uitvoeren. Is het mogelijk dat aantal te verhogen, wat kost dat en zijn er nog andere mogelijkheden om starters te coachen?

Kritiek heeft mevrouw Örgü op de onduidelijkheid van de trajecten en de fasering voor bepaalde projecten. Sommige projecten zijn al lang afgesproken. Men moet dan ook iets gaan doen. De afgelopen jaren hebben vooral adviesbureaus projecten met een vrijblijvend karakter uitgevoerd. De werkgeversorganisaties zijn onder de nieuwe ondernemers niet erg bekend. Zij vraagt wat de staatssecretaris gaat doen om de netwerken van werkgeversorganisaties en brancheorganisaties voor nieuwe ondernemers te versterken en hoe de voorlichting kan worden verbeterd. Voor bijeenkomsten die haar fractie organiseert nodigt zij structureel VNO-NCW, MKB en jong management uit, om kennis te maken met nieuwe ondernemers. Zij vraagt wat concreet kan worden gedaan om nieuwe ondernemers voor te lichten over de brancheorganisaties. Zij pleit voor een individuele benadering. Is dat mogelijk bij de door de staatssecretaris voorgenomen projecten?

De actiepunten van de staatssecretaris zullen zeker helpen om de enorme uitval onder nieuwe ondernemers tegen te gaan. Het percentage uitvallers onder allochtone ondernemers is in vergelijking met autochtone ondernemers dramatisch hoog. Kan hieraan aandacht worden besteed in het project Start Wijzer? Mevrouw Örgü legt de staatssecretaris de mogelijkheid voor, een plan te maken om dit specifieke probleem aan te pakken. Vervolgens vraagt zij wanneer de Monitor Etnisch Ondernemerschap 2005 mag worden verwacht.

Het is mevrouw Örgü bekend dat Chinezen die naar Nederland willen komen problemen hebben, vooral bij het aanvragen van visa. Zij verzoekt de staatssecretaris, daarover contact op te nemen met Buitenlandse Zaken en met Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Veel Chinese koks kunnen geen werkvergunning in Nederland krijgen. In Nederland kunnen echter ook geen Chinese koks worden opgeleid.

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris constateert dat er eensgezindheid over is dat er meer en betere ondernemers moeten komen in Nederland en dat de waardering voor het ondernemen groter moet worden. Zij wil meer allochtone ondernemers, meer vrouwelijke ondernemers, meer seniorenondernemers enz. Een nieuw soort ondernemers in Nederland geeft een impuls aan het ondernemerschap in Nederland, met nieuwe ideeën over producten en diensten. Dat leidt tot een nieuwe dynamiek in de economie. Tot haar spijt worden in de discussie over de integratie van allochtonen soms alleen de negatieve kanten belicht. Het ondernemerschap is juist een positief element daarin. Autochtone Nederlanders kunnen nog wel wat leren van de ondernemingszin van andere bevolkingsgroepen. Integratie begint bij economische zelfstandigheid. In een eigen bedrijf kunnen de mensen hun passie en ideeën kwijt. Dat heeft een grote uitstraling op de omgeving en geeft de betrokkenen trots en het gevoel dat zij iets kunnen doen voor de samenleving. Ondernemers in oude wijken zorgen dat die oude wijken weer leefbaar en veiliger worden. De basis voor het beleid wordt gevormd door het algemene beleid, dat voor alle ondernemers in Nederland geldt. De groep allochtone nieuwe ondernemers verdient daarnaast speciale aandacht. Het actieplan is gericht op de barrières die in het bijzonder die nieuwe ondernemers ondervinden.

Over anderhalve maand krijgt de Kamer de grote voortgangsrapportage over het ondernemerschapsbeleid. Het traject voor het startersbeleid wordt daarin uiteengezet, met gedetailleerde informatie. Het actieplan Nieuw ondernemerschap geldt voor de komende twee jaar. Na die tijd zal blijken of het succesvol is geweest en kan worden afgerond of dat het verder moet worden uitgevoerd. De doelstelling zal nog niet zo snel bereikt zijn, maar er moet dan wel een substantiële stijging van het aantal allochtone ondernemers zijn geweest. Ook de waardering voor het ondernemerschap bij nieuwe Nederlanders moet zijn toegenomen. Er is een schema met elf actiepunten, waarbij is vermeld wie ze uitvoert, wanneer ze gereed moeten zijn en wat de doelstelling is. Dat schema zal aan de voortgangsrapportage worden toegevoegd. Er staan punten in die al worden uitgevoerd en nieuwe punten. Zo is in het voorjaar al een tv-programma «Nederland in bedrijf», met allochtone rolmodellen, uitgezonden. Dat programma is gesponsord door Economische Zaken, om zo specifieke ondernemerschapsonderwerpen voor het voetlicht te krijgen.

Het doel van de coaching door de Stichting Ondernemersklankbord is het vergroten van de ondernemersvaardigheden van de nieuwe ondernemers. De coaches zijn oud-ondernemers. Dat zullen veelal blanke mannen zijn die ouder dan 55 jaar zijn. Zij kunnen nieuwe ondernemers helpen om toegang te krijgen tot de traditionele netwerken of bij de banken. Zij kennen de Nederlandse ondernemingscultuur goed, maar moeten natuurlijk ook goed aanvoelen wat de struikelblokken zijn voor de nieuwe ondernemer, bijvoorbeeld bij de vragen die banken stellen aan nieuwe ondernemers. Kredietnormen moeten voor iedereen hetzelfde zijn, maar de bank moet de mogelijkheid hebben zich een goed oordeel te vormen over de kansen van een businessplan. Er zijn al 45 trajecten gestart. Op basis van de ervaringen zal worden bezien of het voorgenomen aantal van 300 moet worden uitgebreid.

De staatssecretaris legt grote nadruk op het belang van aansluiting bij netwerken. Zij wijst die organisaties daar ook op, ook in het belang van hun eigen voortbestaan. Nieuwe ondernemers komen er andere ondernemers tegen, soms met aanvullende ideeën. Zij krijgen tips over subsidies of handelsmissies. De nieuwe ondernemers moeten wel het gevoel hebben dat zij welkom zijn bij de brancheorganisaties, de werkgeversorganisaties, de Kamers van Koophandel enz., die zich daarvan bewust moeten zijn. Wellicht moeten die organisaties specifieke activiteiten organiseren en in hun besturen herkenbare gezichten opnemen. Zij wekt overal waar zij allochtone ondernemers tegenkomt hen op om zich aan te sluiten bij de bestaande netwerken en te zorgen dat zij daar een plaatsje krijgen. De Kamers van Koophandel kunnen op startersdagen wijzen op het nut van aansluiting bij netwerken. Zij neemt overigens al waar dat verschillende organisaties inmiddels concurreren om nieuwe ondernemers aan te trekken. Zij wijst voorts op de aanstelling van Merdan Yagmur bij VNO-NCW. Zij ziet niet goed hoe individuele ondernemers door de overheid benaderd zouden moeten worden over het deelnemen aan netwerken. Zij verwacht veel meer van mond-tot-mondreclame onder nieuwe ondernemers.

De staatssecretaris voelt er niet voor om de Kamers van Koophandel te verplichten een bepaald percentage allochtone werknemers in dienst te nemen. In de evaluatie met de Kamers van Koophandel zal wel aan de orde komen, dat zij goed moeten weten wat in hun achterban leeft. Zij zullen de ondernemers in hun regio goed moeten kunnen begrijpen en ook een weerspiegeling moeten zijn van de samenstelling van die groep ondernemers.

Niet alleen voor nieuwe ondernemers is het verkrijgen van kleine kredieten een probleem. Samen met banken, financiers en werkgeversorganisaties wordt onderzocht op welke manier die kredietverstrekking aantrekkelijker kan worden gemaakt. Misschien moet iets worden gedaan aan het BBMKB (Besluit Borgstelling MKB Kredieten) of moet er iets veranderen aan het kredietverleningsproces bij de banken. Niet duidelijk is ook of het grootste probleem is dat nieuwe ondernemers moeilijker financiering krijgen of dat juist zij vaak kleine kredieten vragen. Zij verwijst naar de oproep die Bernard Wientjes van VNO-NCW onlangs deed. Er zijn al goede voorbeelden, zoals het Startersfonds van de gemeente Amsterdam en Start Wijzer. Een aantal maanden geleden is met MKB Nederland en de banken een convenant afgesloten over financiering, waarbij is afgesproken dat de geautomatiseerde bedrijfsprocessen van de banken voor kredietverlening opnieuw worden bezien, om met minder kosten kleine kredieten te kunnen verlenen. Het verlenen van kleine kredieten is nu voor de banken erg duur. Als hierover aan het eind van het jaar uitsluitsel is, wordt het BBMKB eventueel aangepast.

Ongeveer de helft van het bedrag voor Start Wijzer, 1,5 mln., gaat naar het fonds voor microleningen, een startersfonds voor het financieren van allochtone starters. Een groot gedeelte gaat naar coaching. Een klein restgedeelte wordt gebruikt voor de evaluatie. Zij gelooft wel in het starten vanuit een uitkering, niet als een negatieve keuze, maar iemand met ondernemerskwaliteiten of -ervaring moet gestimuleerd kunnen worden om dat ook vanuit een uitkeringssituatie te doen. Het is niet mogelijk een nieuwe onderneming te starten als men onmiddellijk de uitkering verliest. Zij is het er wel mee eens dat ondernemen een positieve keuze moet zijn. Ondernemerschap tegen wil en dank werkt niet. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is sinds korte tijd hard bezig om meer mogelijkheden te scheppen en om de uitkeringsinstanties veel meer van die mogelijkheden bewust te maken. De Werkloosheidswet wordt aangepast. Met de Kamers van Koophandel zullen afspraken worden gemaakt over de voorlichting. Er is een traject tot 2007 voorzien.

De hygiënecodes dienen uiteraard voor iedereen gelijk te worden toegepast. De Voedsel en Waren Autoriteit houdt toezicht op de toepassing van de Europese regelgeving. Zij hanteert toezichtarrangementen om het nalevingsniveau van de verschillende sectoren te verhogen.

De discussie over culturele verschillen in het ondernemerschap is voor de staatssecretaris heel interessant. Zij kent de Zweedse studie die de heer Ten Hoopen aanhaalde niet. In Nederland is de waardering voor het ondernemerschap een probleem, want die is veel geringer dan in de omringende landen, ook al is een kentering waarneembaar. De staatssecretaris poogt hier iets aan te doen via het programma Onderwijs en ondernemerschap en in het kader van het convenant met de banken. Eén keer failliet gaan mag een ondernemer niet een stempel voor de rest van zijn leven doen dragen. In Amerika is men dan juist een experienced entrepreneur. Zij acht het van belang dat ondernemers uitstralen dat zij plezier in hun ondernemen hebben. Het verbeteren van het ondernemersklimaat, dat vooral wordt bepaald door de gemeenten, is daarvoor cruciaal. Zij verwijst naar de GSB-afspraken (grotestedenbeleid) en de kabinetsnotitie Pieken in de Delta. Successen zijn de toeneming van het ondernemerschap in de creatieve sector rond Amsterdam en de toeneming van het ondernemerschap in de technologie in Zuid-Oost-Nederland. De sterke kanten van de regio's moeten worden gebruikt. Positieve rolmodellen, van allochtone of van autochtone afkomst, zijn goed bruikbaar in het stimuleringsbeleid.

De staatssecretaris beseft dat economie, toerisme en vestigingsklimaat gebaat zijn bij meer kennis van de Chinese taal, gelet op het toenemende belang van China voor de Nederlandse economie. Gelukkig zijn er steeds meer allochtonen van Chinese afkomst die goed tot zeer goed Chinees spreken. Zij vormen een natuurlijke brug tussen China en Nederland. De staatssecretaris heeft vastgesteld dat steeds meer cursussen in de Chinese taal worden aangeboden. Zij zal met haar collega's van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opnemen in hoeverre de overheid hier de taak heeft om te stimuleren. OCW zet al sterk in op samenwerking met Chinese kennisinstellingen. De staatssecretaris verwijst voorts naar een door de commissie al in behandeling genomen brief over de problematiek van het verlenen van visa en werkvergunningen voor kennismigranten, gedetacheerde werknemers enz. Er zijn zeker problemen, maar soms is het ook een zaak van imago. De perceptie van het Nederlandse beleid in het buitenland is soms anders dan de feiten rechtvaardigen. Uit de brief blijkt ook dat sommige Nederlandse belangen met elkaar strijdig kunnen zijn. Het economische belang is iets anders dan het veiligheidsbelang.

Het ministerie van Financiën en de Belastingdienst zijn betrokken geweest bij de discussies over deelonderwerpen van het actieplan. Binnen de EU-regelgeving is geen ruimte voor een apart fiscaal regime voor nieuwe ondernemers. Daarom is er geen actiepunt van de Belastingdienst opgenomen. Wel denkt de Belastingdienst na hoe kan worden bewerkstelligd dat de belastingregels breder bekend worden bij alle ondernemers, dus ook bij nieuwe ondernemers. Voorts wordt nagegaan hoe de administratie van nieuwe ondernemers beter kan worden ingericht.

De volgende Monitor Etnisch Ondernemerschap komt medio 2006 uit. De kansenzone Delft is in april gestart. In oktober zullen in samenwerking met de Universiteit Twente en de Technische Universiteit Eindhoven en de betrokken gemeenten ook kansenzones van start gaan. Voor de vierde, de grensoverschrijdende kansenzone, is meer tijd van voorbereiding nodig. Bijna alle leden van de Adviesraad nieuw ondernemerschap zijn nieuwe ondernemers. De meesten zijn MKB'ers. Zij hebben verschillende achtergronden: etnisch, mannen, vrouwen, handel, dienstverlening, productie enz. Behalve met de adviesraad spreekt de staatssecretaris uiteraard ook met de koepelorganisaties. De adviesraad kan al naar gelang de punten van discussie worden uitgebreid met geïnteresseerden.

Het hoge percentage uitvallers onder de nieuwe ondernemers is precies de reden voor het actieplan Nieuw ondernemerschap. Een aantal knelpunten is in het overleg aan de orde gekomen. Het bedrijf van de nieuwe ondernemer moet ook na een paar jaar nog goed functioneren.

De voorzitter merkt op dat de volgende toezeggingen zijn gedaan:

– In de loop van oktober verschijnt een voortgangsrapportage over het ondernemersbeleid, waarin de voortgang van de actiepunten is opgenomen.

– Er komt overleg met OCW over het bevorderen van de kennis van de Chinese taal. De Kamer zal daarover beknopt worden ingelicht.

– De volgende Monitor Etnisch Ondernemerschap komt uit medio 2006.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Hofstra

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Aptroot

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Smits

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Jonker (CDA) en Jungbluth (GroenLinks).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Ruiter (SP), Van As (LPF), De Haan (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA) en Van Gent (GroenLinks).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Van Hijum (CDA), Nijs (VVD) en Van Schijndel (VVD).

Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GroenLinks), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koser Kaya (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam (PvdA), Eski (CDA), Balemans (VVD), Van der Sande (VVD) en Vergeer (SP).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Roefs (PvdA) en Jungbluth (GroenLinks).

Plv. leden: Ferrier (CDA), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Van der Sande (VVD), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GroenLinks), Kalsbeek (PvdA) en Vendrik (GroenLinks).

XNoot
4

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Van der Sande (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser-Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Nijs (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Aptroot (VVD) en Van Egerschot (VVD).

XNoot
5

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Azough (GroenLinks), Koser-Kaya (D66) en Van der Sande (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bakker (D66) en Nijs (VVD).

Naar boven