29 800 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005

nr. 69
BRIEF VAN DE MINISTER EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2005

Naar aanleiding van het nota-overleg Personeel van 22 november en de begrotingsbehandeling van 25 november 2004 heeft de Tweede Kamer op 9 december 2004 drie moties aangenomen over onderscheidingen:

• motie-Aasted-Madsen c.s. (29 800 X, nr. 20) onderscheiding Nobelprijs voor de Vrede 1988

• motie-Veenendaal en Herben (29 800 X, nr. 25) onderscheiding geallieerde veteranen WO II

• motie-Van Baalen en Timmermans (29 800 X, nr. 39) postume onderscheiding generaal Sosabowski.

Gaarne berichten wij u conform de toezegging om ruim vóór 5 mei 2005 de Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze moties. Deze brief sturen wij mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die verantwoordelijk is voor het Nederlandse decoratiestelsel.

Nederlandse decoratiestelsel

Het huidige decoratiestelsel vindt zijn oorsprong in 1815, toen koning Willem I zowel de Militaire Willems-Orde als de Orde van de Nederlandse Leeuw instelde. Beide Ridderorden berustten op militaire of civiele verdiensten. Later is de Orde van Oranje Nassau toegevoegd die breder kan worden toegekend.

Naast deze Ridderorden zijn er de Koninklijke huisorden, waaronder de huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau en de huisorde van Oranje. Tenslotte zijn er verschillende onderscheidingen voor verdiensten en herinneringsonderscheidingen.

De Militaire Willems-Orde was tot 1940 de enige onderscheiding voor dapperheid in verband met strijd. Deze werd echter door de zeer hoge eisen zelden uitgereikt. Daarom is een aantal andere dapperheidsonderscheidingen in het leven geroepen, te weten de Bronzen Leeuw, het Bronzen kruis, het Kruis van Verdienste, het Vliegerkruis en verzetsonderscheidingen. In 1952 is in de Ministerraad ingestemd om voor bijzondere verdiensten tijdens de Tweede Wereldoorlog geen nieuwe voordrachten voor Koninklijke onderscheidingen in behandeling te nemen.

Naast de dapperheidsonderscheidingen zijn er verschillende andere onderscheidingen voor verdiensten en herinneringsonderscheidingen die samenhangen met de inzet bij operaties onder oorlogs- of crisisomstandigheden. Het gaat hierbij om een officiële erkenning van regeringswege voor de inzet van betrokkenen. Voorbeelden hiervan zijn het Mobilisatie-Oorlogskruis, de Herinneringsmedaille Vredesoperaties en het Nieuw-Guinea Herinneringskruis.

In 1994 is het Nederlandse decoratiestelsel ingrijpend herzien. Deze herziening heeft betrekking op de civiele orden. Daarnaast zijn op het terrein van onderscheidingen voor vredesoperaties verschillende medailles ingesteld of gewijzigd. Zo is de Kosovo-medaille ingesteld en zijn de Herinneringsmedaille Multinationale vredesmachten en de Herinneringsmedaille VN-operaties samengevoegd omdat het onderscheid tussen VN-vredesoperaties en Multinationale Vredesoperaties achterhaald was.

In het Nederlandse decoratiestelsel kunnen uiteenlopende onderscheidingen worden toegekend. De door de regering ingestelde onderscheidingen zijn opgenomen in het Besluit van de Kanselier der Nederlandse Orden van augustus 2002 over de draagvolgorde. Daarnaast erkent de Kanselier drie andere categorieën onderscheidingen die mogen worden gedragen, namelijk onderscheidingen van Nederlandse particuliere organisaties, onderscheidingen van internationale organisaties (onder meer de Verenigde Naties en de Navo) en onderscheidingen van andere regeringen.

Onderscheiding Nobelprijs voor de Vrede 1988

De International Peace Prize Medal 1988 is een particulier initiatief van de Noorse veteranenbond. Het is dus geen onderscheiding van het Nobelprijscomité. Dit particuliere initiatief verwijst naar de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede door het Nobelcomité aan de Verenigde Naties op 10 december 1988 voor de vredesmissies na 1956. De onderscheiding van de veteranenbond voorzag in een behoefte in Noorwegen om militairen van VN-vredesmissies te onderscheiden bij gebrek aan een officiële onderscheiding van regeringswege. De Noorse minister van Defensie heeft deze onderscheiding erkend, maar de toekenning geschiedt door de Noorse veteranenbond.

Oud-militairen moeten zelf deze onderscheiding aanvragen en betalen. Na goedkeuring van de aanvraag door de bond gaat de aanvraag naar een Deense firma, de Skandinavisk Handels Kompagni, die de medaille maakt en deze vervolgens, met de rekening, direct naar de aanvrager opstuurt.

Ook in Denemarken is deze Nobelprijsonderscheiding voor VN-militairen door de regering erkend, maar de toekenning geschiedt door de VN-veteranenorganisatie «Blauwe Baretten». In Denemarken bestond evenmin een door de regering ingestelde medaille voor vredesoperaties. Deense militairen die vanaf 1956 hebben deelgenomen aan een VN-vredesmissie zijn gerechtigd deze Nobelprijsonderscheiding aan te vragen. De (oud-)militairen moeten, evenals in Noorwegen, de medaille zelf betalen.

In Nederland kennen we, in tegenstelling tot Noorwegen en Denemarken, reeds vanaf 1980 een officiële, door de regering ingestelde medaille. Voor militairen die hebben deelgenomen aan vredesmissies is in dat jaar de Herinneringsmedaille VN-vredesoperaties ingesteld. In 2001 is deze vervangen door de Herinneringsmedaille Vredesoperaties. Deze medaille is onderdeel van het Nederlandse decoratiestelsel waarmee de regering haar waardering voor de verdiensten van uitgezonden militairen tot uitdrukking brengt. Een aanvullende particuliere onderscheiding voor dezelfde verdiensten, die van een lagere orde is dan de door een Koninklijk Besluit toegekende medaille, zou daaraan afbreuk doen. Om die reden is de regering niet voornemens de medaille Nobelprijs voor de Vrede van de Noorse veteranenbond te erkennen.

Onderscheiding geallieerde veteranen WO II

Ieder land heeft een eigen decoratiestelsel. Al voor de Tweede Wereldoorlog hebben de geallieerde naties zich duidelijk uitgesproken tegen het dubbel decoreren van militairen bij deelneming aan militaire campagnes. De geallieerde landen spraken af slechts militairen in eigen krijgsdienst te decoreren, ongeacht hun nationaliteit. Nederland heeft deze beleidslijn ook gevolgd. Zo sluit de regelgeving van het Oorlogs-Herinneringskruis het aanvaarden van buitenlandse herinneringstekens voor overeenkomstige daden en verdiensten uit. Alleen in uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld bij dapperheidsonderscheidingen, is hiervan afgeweken. Verder staat het decoratiebeleid van sommige landen niet toe dat hun militairen onderscheidingen van andere landen ontvangen. De landen die hebben bijgedragen aan de bevrijding van Nederland hebben zelf hun militairen gedecoreerd.

In Nederland heeft het Nationaal Comité Thank you Canada and Allied Forces in 2001 een medaille ingesteld. Deze particuliere organisatie, waarvan Prins Bernhard de beschermheer was, heeft sinds 2001 aan meer dan 25 000 buitenlandse veteranen of weduwen van veteranen een medaille uitgereikt in binnen- en buitenland. Dit jaar wordt in het kader van 60 jaar bevrijding een aantal herdenkingen georganiseerd, waarbij tevens medailles zullen worden uitgereikt. Voor de ondersteuning daarvan heeft Defensie eenmalig € 10 000 beschikbaar gesteld aan het Nationaal Comité. Ook heeft de secretaris-generaal van Defensie zitting genomen in het comité van aanbeveling. Voor de inzet van dit comité en haar voorzitter jhr.dr. P. A. C. Beelaerts van Blokland bestaat veel waardering.

Instelling van een aparte Nederlandse herinneringsmedaille voor buitenlandse veteranen is niet in overeenstemming met eerdergenoemde internationale afspraken. Om die reden ziet de regering af van een tastbare blijk van waardering in de vorm van een Nederlandse herinneringsmedaille voor in leven zijnde geallieerde veteranen uit de Tweede Wereldoorlog.

Postume onderscheiding generaal Sosabowski

In de brief «Moties begrotingsbehandeling Defensie» van 17 december 2004 hebben wij de Tweede kamer meegedeeld dat het Kapittel der Militaire Willems-Orde om advies zal worden gevraagd over een postume onderscheiding van de Poolse generaal Sosabowski.

De adviesaanvraag vereist een grote mate van zorgvuldigheid. De voorzitter van het Kapittel heeft laten weten gelet op de noodzaak van aanvullend onderzoek in Groot-Brittannië niet vóór 5 mei zijn advies te kunnen uitbrengen. Het Kapittel zal bij de beantwoording van de vragen worden ondersteund door het Instituut Militaire Geschiedenis (IMG) van Defensie. Het advies van het Kapittel wordt vóór 1 september verwacht. Aansluitend zullen wij de Tweede Kamer hierover informeren.

In Polen worden de verrichtingen van de Poolse brigade van Sosabowski, onder andere tijdens de operatie Market Garden, herdacht in een traditiekamer. In Nederland hebben tal van eenheden ook dergelijke kamers waarin de geschiedenis levend wordt gehouden. Wij hebben steun toegezegd om de traditiekamer van de Poolse brigade van Sosabowski te renoveren. Daartoe hebben de chef Defensiestaf van Nederland en die van Polen onlangs afspraken gemaakt.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven