29 800 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2005

nr. 234
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2005

Hierbij bied ik u de kabinetsvisie op de toekomst van de publieke omroep aan1.

U hebt mij – in relatie tot het moment van verschijnen van de kabinetsvisie – gevraagd naar mogelijke effecten op het wetgevingstraject. Ik kan u als volgt berichten. Mocht het lukken om nog voor de zomervakantie met u van gedachten te wisselen over de kabinetsvisie, dan kan ik de uitkomsten daarvan gelijk verwerken in het wetsvoorstel dat voor advies naar de Raad van State gaat. Rekening houdend met een adviestermijn van drie maanden, zal het wetsvoorstel vlak na het kerstreces van 2005/2006 de Tweede Kamer bereiken.

Het is in het belang van een goede overgang van de oude naar de nieuwe situatie dat het wetgevingstraject zo snel als mogelijk is wordt afgerond, bij voorkeur begin 2007. Dit geeft de deelnemers in het publieke omroepbestel de tijd zich voor te bereiden op de nieuwe situatie vanaf september 2008. Wanneer de eerste discussie met de Kamer over de toekomstvisie na het zomerreces plaatsvindt is begin 2007 haalbaar, maar wordt de planning krapper.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven