29 800 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2005

nr. 209
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2005

1. Inleiding

Onlangs hebt u het rapport «Een dementerende overheid?» van de Rijksarchiefinspectie ontvangen1. Het rapport behandelt het beheer van digitale bedrijfsvoeringsverantwoordingsinformatie bij de rijksoverheid. De Rijksarchiefinspectie komt tot haar bevindingen na onderzoek bij tal van rijksoverheidsorganen in 2003 en 2004. Hoofdconclusie in het rapport is dat er een gat dreigt te ontstaan in het digitale geheugen van de rijksoverheid. In deze brief reageren wij op de conclusies en aanbevelingen van de Rijksarchiefinspectie. Daarin betrekken wij de vragen uit het schriftelijk overleg (kamerstuk 29 800 VIII, nr. 210) van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2.

De Archiefwet 1995 borgt de functies van overheidsarchieven. Hiervoor zijn vier redenen. Allereerst is er het belang voor de bedrijfsvoering van overheidsorganen. Archieven ondersteunen het dagelijks functioneren van organisaties en vormen het geheugen van overheidsorganen. Daarnaast dienen overheidsarchieven om besluitvorming achteraf toetsbaar en transparant te maken. Geordende en toegankelijke archieven maken democratische controle voor de politiek en de recht- en bewijszoekende burger mogelijk. Voorts is openbaarheid van gedocumenteerde overheidsinformatie een staatsrechtelijk beginsel in Nederland. Ten slotte is een deel van het archiefmateriaal maatschappelijk en cultureel van belang om later het handelen van de overheid te kunnen reconstrueren. Na twintig jaar neemt het bedrijfsvoeringsbelang van overheidsarchieven af; de dynamische en semi-statische overheidsarchieven worden met procedures geselecteerd en bewerkt tot statisch archief. Dit cultuurhistorisch residu wordt uiteindelijk overgebracht naar het Nationaal Archief en de rijksarchieven in de provinciehoofdsteden. In deze archiefbewaarplaatsen blijft deze cultuurhistorische selectie van overheidsarchieven voor de toekomst behouden en toegankelijk.

2. Probleemomschrijving: tweestromenland

De keten van archiefvorming, -selectie en -overbrenging is sinds twee decennia aan verandering onderhevig. Begin jaren negentig werden automatisering en digitalisering binnen de overheid gestimuleerd. De overheid wilde een voorbeeldfunctie vervullen. Later in de jaren negentig werd de toegankelijkheid van overheidsinformatie enorm vergroot en versneld door het gebruik van e-mail en Internet.

Al in 1992 signaleerde de Algemene Rekenkamer risico's bij het digitale informatiebeheer1. Sindsdien nam de complexiteit, omvang en snelheid van de informatiestroom alleen maar toe. Deze ontwikkelingen hebben hun weerslag op de traditionele informatievoorziening en archivering van de overheid. Verankering van het digitale informatiebeheer in de Archiefwet 1995 was, mede op grond van de Rekenkamer bevindingen, gewenst. Digitale documenten zijn bij die wetswijziging in de Archiefwet geïntroduceerd met de passage: «Archiefbescheiden zijn bescheiden ongeacht hun vorm2 ». Dit uitgangspunt is uitgewerkt in de Regeling geordende en toegankelijke staat archiefbescheiden3. Hierin wordt een nadere uitwerking gegeven voor het beheer van te bewaren digitale bestanden. Echter, het vastleggen van de archiefwettelijke plichten van overheidsorganen blijkt niet voldoende.

De Rijksarchiefinspectie beschrijft in «Een dementerende overheid?» een tweestromenland. Binnen menig rijksoverheidsorgaan bestaan digitale en papieren documenten naast elkaar en is de samenwerking tussen DIV-medewerkers en ICT'ers niet optimaal. Problematisch is dat de (digitale) archiefvorming zich vaak afspeelt buiten het blikveld van de medewerkers documentaire informatievoorziening (DIV). Kaders en afspraken voor het digitale informatiebeheer worden veelal gezien als het terrein van ICT'ers. Vanuit die invalshoek is er vooral aandacht voor het faciliteren van de primaire werkprocessen en minder voor de archiefwettelijke plicht. Gevolg is dat documenten in voorkomende gevallen voortijdig verloren raken, moeilijk zijn terug te vinden of worden ontdaan van relevante contextinformatie. Een ander risico is dat gegevens onbedoeld in de openbaarheid raken. De Rijksarchiefinspectie vraagt zowel de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), als de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) en het management van de rijksoverheidsorganen deze problematiek op te pakken.

3. Levensfaseprobleem

We zijn de Rijksarchiefinspectie erkentelijk voor het heldere rapport en haar aanbevelingen. «Een dementerende overheid?» heeft het nodige teweeggebracht. Enerzijds vanwege de, naar onze mening, zeer prikkelende titel. Anderzijds vanwege de aard en ernst van de signalen. Wij herkennen het beeld dat de Rijksarchiefinspectie schetst in haar recente rapport en het jaarverslag over 2003. We onderschrijven dat het bestaan van het geschetste tweestromenland een goede, geordende en toegankelijke staat van de papieren en digitale archieven in de weg kan staan.

De inzet van nieuwe technologie, de trend die in de jaren negentig is ingezet, verdringt het traditionele archiefbeheer. Dit veroorzaakt de beschreven problemen, het naast elkaar bestaan van papieren en digitale archieven. Bestaande oplossingen zijn ontoereikend, nieuwe oplossingen zijn soms nog onvoldoende stabiel of onvoldoende getoetst. Wij menen dat we ons hiermee in een overgangsfase bevinden. Er is een onomkeerbaar proces gaande; de digtale informatiestroom vervangt langzaam, maar zeker, de papieren. Voor de gehele bedrijfsvoerings- en informatiestroom van de overheid is in de toekomst digitale opslag het uitgangspunt. Brondocumenten zijn digitaal. Transparantie en snelheid nemen verder toe.

In deze fase is er veel aandacht voor ingezet beleid en onderzoek. Deze activiteiten vragen de tijd om uitontwikkeld en ingebed te raken in de organisatie, om langdurig effectief te zijn. Nu dit zich begint uit te kristalliseren is ook het gedrag op de werkvloer belangrijk. Overheidsorganen moeten het gedrag van medewerkers in het primaire proces – en de ondersteuners – fundamenteel beïnvloeden. Samenwerking tussen verschillende professies en toezicht op de uitvoering moeten er voor zorgen dat al in het primaire proces archiefvorming conform de Archiefwet wordt uitgevoerd. Het rapport van de inspectie ervaren we hierbij als wind in de rug voor aanpak van de gesignaleerde problemen.

4. Aanbevelingen van de Rijksarchiefinspectie

In het rapport doet de inspectie negen aanbevelingen waarmee de geconstateerde problemen volgens de inspectie aangepakt zouden moeten worden. Deze aanbevelingen worden hier geparafraseerd. Inhoudelijke behandeling vindt plaats in paragraaf zes.

1. Het management van overheidsorganisaties moet de verantwoordelijkheid voor een betrouwbare informatievoorziening oppakken en toezien op de uitvoering.

2. Samenwerking tussen DIV en ICT, evenals de sturing hierop, moet verbeteren om het primaire proces goed te kunnen ondersteunen met de informatievoorziening.

3. De bestandregistratie van digitale verantwoordings- en bedrijfsvoeringinformatie moet verbeteren.

4. Er moet een goede beheersomgeving bestaan voor informatiebestanden. Daarbij is een DMS/RMA1-systeem onmisbaar.

5. De toekenning van metadata aan documenten moet gestroomlijnd en gecontroleerd plaatsvinden.

6. Om pricacy-redenen is gecontroleerd beheer en vernietiging van privacygevoelige informatie vereist. De bewustwording is nodig dat dit zich ook uitstrekt naar e-mail en kantoorautomatisering.

7. Communicatie over het beheer van bedrijfsvoerings- en verantwoordingsinformatie moet binnen de gehele organisatie met de nodige zorg en intensiteit plaatsvinden.

8. De toets op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van regelgeving verdient de nodige aandacht. Evenals voorlichting over de regelgeving.

9. Het thema duurzaam beheer moet opgepakt worden. Het faciliteren van praktische ondersteuning wordt daarbij aanbevolen.

De Archiefwet reikt een verantwoordelijkheidsverdeling aan, waarbinnen deze aanbevelingen in meer of mindere mate uitgevoerd kunnen worden.

5. Verantwoordelijkheidsverdeling in de Archiefwet

Op grond van de Archiefwet zijn de individuele overheidsorganen belast met de zorg voor archiefbescheiden2, tot het moment dat de archiefbescheiden, na selectie en bewerking, naar een archiefbewaarplaats zijn overgebracht. Dit betekent dat de primaire verantwoordelijkheid voor een goede, geordende en toegankelijke staat van de papieren en digitale archieven tot het moment van overbrenging bij de afzonderlijke overheidsorganen ligt. De problemen die de Rijksarchiefinspectie signaleert rondom het beheer van digitale documenten behoren daarmee volgens de Archiefwet tot de verantwoordelijkheid van het management van de betreffende overheidsorganen. Het management dient er op toe te zien dat de digitale informatievoorziening betrouwbaar is, beheersafspraken worden gemaakt en de juiste prioriteiten worden gesteld. De verantwoordelijkheid van de minister van OCW voor archiefbeheer en -vorming is evenals bij andere bewindspersonen beperkt tot de eigen organisatie.

Daarnaast heeft het ministerie van OCW een verantwoordelijkheid voor het cultuurhistorische deel van de archiefketen. Het gaat dan in het bijzonder om het behoud en beheer van de archiefbescheiden die uiteindelijk aan het Nationaal Archief en aan de overige rijksarchiefbewaarplaatsen zijn overgedragen. Wanneer in het archiefvormendproces gaten of gebreken ontstaan, heeft dat zijn weerslag op de kwaliteit en volledigheid van het cultureel erfgoed bij het Nationaal Archief. Om die reden heeft de staatssecretaris van OCW een rol in de kennisontwikkeling en -verspreiding die nodig is aan het begin van de archiefketen. Die rol wordt ingevuld door het Nationaal Archief. De baten-lastendienst Nationaal Archief heeft veel ervaring opgedaan en zal dat blijven doen op het vlak van het digitale archiefbeheer en -behoud. Deze kennis stelt OCW beschikbaar. Verder is het Nationaal Archief nadrukkelijk betrokkenheid bij de vaststelling van selectiedocumenten.

Ten slotte heeft de minister voor BVK de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van de informatievoorziening van de rijksoverheid. Dit wordt onder andere ingevuld met het agenderen in relevante ambtelijke gremia, zoals het interdepartementale beraad van directeuren Informatie en het beraad van plaatsvervangend secretarissen-generaal, en het ondersteunen, initiëren van samenwerking bij onderzoek, experimenten en pilot-projecten, aangaande die informatievoorziening1.

De gezamenlijke verantwoordelijkheden in de archiefketen zijn een goede basis gebleken voor samenwerking tussen de departementen OCW en BVK. In het afgelopen jaar hebben OCW en BVK, mét de andere departementen, verschillende initiatieven2 genomen om de door de inspectie gesignaleerde problemen rondom digitale archieven te bestrijden. Die wordt ingevuld, uiteraard mét inachtneming van de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke overheidsorganen. Uit het rapport «Een dementerende overheid?» en eerdere rapporten blijkt dat de Rijksarchiefinspectie van onze initiatieven op de hoogte is en er positief over is.

6. Acties en initiatieven

In de afgelopen jaren hebben OCW en BVK gezamenlijk veel kunnen bijdragen aan een goed digitaal informatiebeheer binnen de afzonderlijke overheidsorganen op rijksniveau. In het kader van het streven naar de «andere overheid» is goede en tijdige beschikbaarheid van overheidsinformatie ook van groot belang. Hier werken alle departementen aan. Echter, we onderstrepen de eigen, zelfstandige verantwoordelijkheden van de rijksoverheidsorganen voor het toezicht op de uitvoering van de bestaande regelgeving. Het rapport van de Rijksarchiefinspectie draagt bij aan de bewustwording hiervan. Daarnaast zullen wij de rijksoverheidsorganen wijzen op hun verantwoordelijkheid in dezen. Hiermee komen we tegemoet aan de aanbevelingen één en acht.

De inspectie beschrijft de noodzaak van samenwerking tussen ICT en DIV. In de aansturing van de medewerkers betreft het een verantwoordelijkheid van de overheidsorganen hierop toe te zien en een accuraat beleid te voeren. Sinds maart 2004 participeren alle ministeries in InterLAB, een initiatief van de departementen zelf dat ontstaan is in 2002. Het Nationaal Archief levert hieraan een bijdrage. InterLAB heeft als doel om «de dertien ministeries (digitaal) samen te laten werken door het gebruik van dezelfde middelen, instrumenten en/of standaarden op het vlak van de documenthuishouding, zodat ambtenaren en burgers éénduidig tussen respectievelijk met de Rijksoverheid kunnen communiceren en zaken doen. Dit doen de samenwerkende ministeries door experimenteren, leren, kennis te delen en elkaars taal te leren spreken1

In InterLAB verband wordt inmiddels nauw samengewerkt tussen de disciplines DIV en ICT om voor de bedrijfsvoering een zo geïntegreerd mogelijke werkomgeving in te richten. Daarnaast is het Interdepartementaal Mobiliteitscentrum (IMC) beschikbaar. Dit is een DIV-pool op rijksniveau, waarin vraag naar en aanbod van gekwalificeerd DIV-personeel bij elkaar komen. Deze pool was in 2004 zeer succesvol. Aanbeveling twee krijgt hiermee in de lopende initiatieven de gewenste aandacht.

De inspectie stelt dat locaties van verantwoordings- en bedrijfsvoeringsinformatie beter in kaart gebracht moeten worden. Dit betreft zowel digitale als papieren documenten. Deze zogeheten bestandsregistratie en het gebruik van beheersregels voor archivering waren in 2003 speerpunten van onderzoek voor de Rijksarchiefinspectie, op verzoek van de staatssecretaris van OCW. Sindsdien doet de inspectie jaarlijks onderzoek en rapporteert in hoeverre de overheidsorganen hieraan voldoen. Het uitgeoefende toezicht vergroot het bewustzijn van de overheidsorganisaties. Omdat er ook behoefte is aan een (intern) mechanisme dat voor een goede verankering van de beheerregels en bestandsregistratie bij de overheidsorganen zorgt, zullen we onderzoeken in hoeverre aansluiting bij interne audits mogelijk is. Een departementale Audit Dienst toetst in dat geval óf en in hoeverre de onderzochte afdelingen de beheersregels gebruiken en de bestandregistratie op orde is. De afzonderlijke opdrachtgevers moeten dit dan in jaar- of onderzoeksplannen van de (interne) auditers opnemen. Hiermee wordt aanbeveling drie opgepakt en uitgevoerd.

De inspectie stemt in met de invoer van DMS/RMA-systemen, maar dit op zich is niet voldoende. Er moet voldoende aandacht bestaan voor de inbedding van beheersafspraken en het toekennen van metadata. We nemen deze aanbevelingen ter harte.

In InterLAB zijn na een uitgebreide verkenning uiteindelijk met zeven departementen twee aanbestedingstrajecten gestart voor DMS/RMA-systemen. Eén voor het selecteren van een systeem voor de ondersteuning van de documenthuishouding en één voor het selecteren van meerdere marktpartijen die de departementen kunnen ondersteunen met de invoering van dit systeem, inclusief het veranderingstraject. Deze twee aanbestedingen worden in 2005 doorlopen. Doel hiervan is de departementen de beschikking krijgen over een systeem dat de archivering van digitale stukken ondersteunt. Overigens zijn er al departementen die dergelijke systemen in gebruik hebben, zoals het ministerie van BZK met DIGIDOC. Die ervaringen worden ook in InterLAB-verband gebruikt.

We constateren dat de Rijksarchiefinspectie positief is over het interdepartementale samenwerkingsverband InterLAB en met het voornemen om gezamenlijk DMS/RMA systemen te implementeren. InterLAB zorgt voor een goede borging van metadata in deze systemen. In samenwerking met de ICTU is inmiddels een metadata- en ordeningsmodel opgeleverd. Hierdoor zijn nu gestandaardiseerde bouwstenen beschikbaar voor het document- en archiefbeheer in de rijksdienst. Met NEN/ISO wordt op dit moment gewerkt aan een Nederlandse standaard waarin alle modellen samenkomen. Daar is het Nationaal Archief bij betrokken. Oplevering wordt in 2005 verwacht. Aanbeveling vier en vijf van de Rijksarchiefinspectie worden hiermee uitgevoerd.

In aanbeveling zes en zeven vraagt de inspectie aandacht voor een zorgvuldige uitvoering van privacywetgeving en communicatie van de beheersinstrumenten. Aandacht voor dit punt betreft zowel digitale als papieren documenten. Bewaking hiervan vraagt voortdurende aandacht van alle overheidsorganen. Hierbij kunnen bovengenoemde DMS/RMA systemen de extra randvoorwaarden leveren. Hier wordt ook aandacht aan besteed in InterLAB-verband. Maar ook hier geldt dat de inbedding in de organisaties de «lakmoestest» is en dat het de verschillende organisaties zelf zijn die hierop aangesproken moeten worden. Aanbeveling zes en zeven krijgen hiermee de gewenste aandacht.

Aanbeveling acht is de regelgeving te toetsen op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en aandacht te besteden aan voorlichting over de regelgeving. In dit verband zijn door de staatssecretaris van OCW inmiddels de evaluatiecommissies Regeling geordende en toegankelijke staat archiefbescheiden, Duurzaamheid archiefbescheiden en Bouw en inrichting archiefruimten en archiefbewaarplaatsen ingesteld. Het Nationaal Archief verleent secretariële ondersteuning. De taak van de commissies is de effectiviteit van de regelingen te onderzoeken. Daaruit zal mogelijk blijken of aanpassing van de betreffende regelgeving de ontwikkeling van digitale voorzieningen bij overheden beter kan borgen en kan leiden tot ontbureaucratisering, zodat de overheidsorganen beter aan de regels kunnen voldoen. De eerste bevindingen van de evaluaties komen eind 2005. We juichen het initiatief van de Rijksarchiefinspectie toe om haar bevindingen aan de evaluatiecommissies in hun onderzoek mee te geven. Over de acties die wij aan de onderzoeken van de commissies verbinden zullen we u en de Rijksarchiefinspectie tezijnertijd informeren. Aanbeveling acht wordt met deze actie uitgevoerd.

In aanbeveling negen stelt de Rijksarchiefinspectie dat het faciliteren van praktische ondersteuning voor organisaties die hun digitale erfenis willen veiligstellen onder onze verantwoordelijkheid valt. Dit ervaren we ook zo. Door het Nationaal Archief is de nodige kennis en ervaring bij eerdere projecten opgedaan. Deze expertise staat ter beschikking van de rijksoverheid. We zullen, naar aanleiding van het rapport, bezien of de verspreiding en inzet van deze expertise effectiever kan.

Wat betreft de praktische uitvoering en fysieke ondersteuning van individuele organisaties bij de digitaliseringsactiviteiten wijzen we op beschikbare capaciteit en kunde in de markt. Overheidsorganen kunnen hier desgewenst een beroep op doen. Het Nationaal Archief kan ondersteunen bij het formuleren van de deskundigheidsbehoefte en selectie van de juiste marktpartij voor de specifieke werkzaamheden. Het Nationaal Archief heeft zich hierin een deskundige partij getoond. Als kenniscentrum voor het vraagstuk van de digitalisering, digitale toegankelijkheid en duurzaamheid van waardevol archiefmateriaal zijn verschillende projecten ingezet.

Een voorbeeld is het onlangs afgeronde project Testbed Digitale Bewaring, een gezamenlijk initiatief van het ministerie van BZK en OCW. Dit project had enerzijds tot doel om de blijvende toegankelijkheid van overheidsinformatie te waarborgen. Anderzijds was het doel overheden en marktpartijen in staat te stellen functionele ontwerpen te maken voor digitale archiefsystemen.

Verder ondersteunde het Nationaal Archief het programmabureau Digitale Duurzaamheid. Hier werden digitaliseringsprojecten bij de overheden begeleid. Doel was «aan de bron» de kwaliteit en toegankelijkheid van digitale overheidsarchieven te verbeteren vanuit de behoefte aan het structureren en inrichten van digitalisering, zodanig dat aan alle archiefwettelijke eisen wordt voldaan. Ook aan het eind van de keten moeten de voorzieningen op orde zijn. Hiermee hangt het project Depot XXI eeuw samen. Dat is een onderzoek naar de ontwikkeling van een nieuw geautomatiseerd systeem voor de overdracht van archieven, de opname, het duurzaam opslaan, toegankelijk houden en beschikbaar stellen van digitaal materiaal aan een breed publiek. Het digitale behoudsvraagstuk zal daardoor voor de toekomst beter beheersbaar moeten zijn.

7. De toekomst

We delen de opvatting van de Rijksarchiefinspectie dat centrale sturing op processen van informatievoorziening onnodige versnippering kan voorkomen en de kennisontwikkeling kan bevorderen. Het interdepartementale initiatief van InterLAB is een goed voorbeeld van een geconcentreerde en gecoördineerde aanpak, met inachtneming van de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling.

De signalen van de inspectie nemen we zeer ter harte. De aanbevelingen resulteren in aanpassing van lopende initiatieven en nieuwe acties. We bevinden ons in een overgangsfase naar volledige digitale werkprocessen. Nieuwe mogelijkheden worden nog onderzocht en getoetst. Tijd en ruimte zijn nodig om de lopende initiatieven in samenhang te kunnen implementeren en voldoende op hun merites te kunnen beoordelen. Ad hoc oplossingen dragen het risico in zich dat alleen op de korte termijn gewenste effecten optreden.

Daarom komen OCW en BVK begin 2006 in samenhang met de lopende initiatieven en de eerste uitkomsten van de evaluaties van de regelingen met een visie op archiefbeheer, selectie en digitalisering bij de rijksoverheid1. Hiermee wordt in het bijzonder aanbeveling acht opgepakt.

De verkenningen voor een visie op archiefbeheer, selectie en digitalisering zijn gestart. Doel is ondermeer een hernieuwde scherpe vaststelling van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen alle betrokkenen en verduidelijking en vereenvoudiging van procedures in de gehele archiefketen. Zo is enerzijds de kwaliteit van de selectie van toekomstig erfgoed gewaarborgd. Anderzijds wordt de beheerslast in de dagelijkse bedrijfsvoering van de departementen minder. De Rijksarchiefinspectie wordt bij de inrichting van het project betrokken. Vooropstaat dat digitale archiefvorming een prominente plaats in dit project krijgt en via alle lopende en nieuwe initiatieven goed geborgd en beter ingebed raakt in de gehele archiefketen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

«Een dementerende overheid? De risico's van digitaal informatiebeheer bij de centrale overheid», Den Haag, januari 2005. (brief DCE/05/14188, d.d. 30 maart 2005).

XNoot
2

Ontvangen d.d 29 april, n.a.v. brief 30 maart 2005 (OCW0500337).

XNoot
1

Machineleesbare gegevensbestanden: Archivering en beheer bij het rijk. Tweede Kamer 1991–1992, 22 362, nr. 1.

XNoot
2

Artikel 1 sub c, Archiefwet 1995.

XNoot
3

Staatscourant 2002, nr. 43.

XNoot
1

Een Document Management Systeem met een Recordsmanagement Applicatie is een informatiesysteem voor de opslag en vindbaarheid van archiefdocumenten. Het systeem controleert de creatie, opslag en toegankelijkheid van documenten om de authenticiteit en betrouwbaarheid te garanderen.

XNoot
2

Artikel 3 Archiefwet 1995.

XNoot
1

Zie voor uitgebreide beschrijving van de taakverdeling; Tweede Kamer 2001–2002, 28 000 VIII, nr. 116 (pagina 5).

XNoot
2

Zie paragraaf 6 van deze brief.

XNoot
1

Uitvoeringsplan InterLAB 2005–2007.

XNoot
1

Wij informeren u hier binnenkort over dit project, per separate brief.

Naar boven