Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29800-VI nr. 151 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29800-VI nr. 151 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2005
Tijdens de begrotingsbehandeling 2005 is door uw Kamer een motie aangenomen van het lid Griffith1. De motie vraagt om drie maatregelen, die het voor het slachtoffer van een misdrijf eenvoudiger moet maken de geleden schade werkelijk vergoed te krijgen. Concreet verzoekt de motie te bevorderen dat:
– toekomstige voorwaardelijke invrijheidstelling afhankelijk zal worden gemaakt van het tot stand komen en nakomen van een betalingsregeling met het slachtoffer;
– slachtoffers hun schade als eerste preferente vordering kunnen innen gedurende een termijn van maximaal 30 jaren;
– een absoluut aantal gelijk aan 70% van de vorderingen van slachtoffers binnen drie jaar wordt afgedaan en dit jaarlijks aan uw Kamer te melden.
Zoals aangegeven in de brief van 21 december 20042 zal ik het eerste verzoek betrekken bij het concept-wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting later dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden. Op de andere twee verzoeken ga ik hieronder in.
Preferente vordering slachtoffers
In de motie wordt als uitgangspunt geformuleerd «dat daders altijd de schade moeten vergoeden die het gevolg is van het gepleegde delict». Daarom zouden slachtoffers gedurende maximaal 30 jaren een preferente vordering moeten verkrijgen. In dit uitgangspunt lijkt de veronderstelling besloten te liggen dat een veroordeelde door het tijdsverloop of door insolventie van zijn schuld kan afkomen. Dat is niet juist. De wet biedt voldoende mogelijkheden voor het slachtoffer om ook lange tijd na het veroorzaken van de schade betaling te verkrijgen.
• Indien de dader door de rechter tot schadevergoeding is veroordeeld bedraagt de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van het vonnis 20 jaar, die door stuiting verlengd kan worden.
• Een getroffen afbetalingsregeling tussen veroordeelde en slachtoffer verjaart niet.
Ook bij insolventie zal de dader de volledige schade moeten vergoeden.
• Indien de veroordeelde de schade wegens insolventie niet kan vergoeden, voorkomt de hierna toegelichte herziening van de schuldsaneringsregeling dat de veroordeelde van zijn schuld kan afkomen.
Werking van een voorrecht in het algemeen
Een voorrecht krijgt pas betekenis bij insolventie van de schuldenaar, dus bij diens faillissement of in het geval van toepassing van de schuldsaneringsregeling. In dat geval maakt een voorrecht inbreuk op de hoofdregel van gelijkheid van schuldeisers. Dat betekent dat een schuldeiser met een voorrecht een meer dan evenredig gedeelte van het nog beschikbare vermogen toekomt. Een voorrecht gaat dus ten koste van de andere schuldeisers, voor wie minder overblijft. Een voorrecht werkt niet ten nadele van de schuldenaar, maar ten nadele van de medeschuldeisers.
Herziening van de schuldsaneringsregeling
Bij uw Kamer is aanhangig het voorstel tot Wijziging van de Faillissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Kamerstukken II 2004/05, 29 942, nrs. 1–3). Deze herziening heeft mede ten doel te voorkomen dat schuldenaren met schulden wegens een veroordeling tot betaling van schadevergoeding aan een slachtoffer, toegelaten worden tot de schuldsaneringsregeling. Dit betekent dat het dan ook niet mogelijk is om van deze vordering af te komen. Deze schuldenaren worden uitgesloten van de zogenaamde schone lei.
Indien een veroordeelde niet tot de schuldsaneringsregeling wordt toegelaten wordt hij in staat van faillissement verklaard. In dat geval geldt niet de schone lei, zodat het slachtoffer nadat de boedel van de veroordeelde is verdeeld onder de schuldeisers, nog gewoon een (rest)vordering op de veroordeelde overhoudt.
In de motie wordt als uitgangspunt vooropgesteld «dat daders altijd de schade moeten vergoeden die het gevolg is van het gepleegde delict». Dit uitgangspunt onderschrijf ik. Zoals hiervoor is aangegeven biedt de wet aan slachtoffers voldoende mogelijkheden om nog lange tijd na het gepleegde delict de schade op de veroordeelde te verhalen of hem tot betaling te dwingen. Het verdient om een principiële en een praktische reden geen aanbeveling om de slachtoffers van strafbare feiten een bevoorrechte positie te geven. De principiële reden is dat de veroordeelde geen nadeel ondervindt van een voorrecht, maar wel de andere schuldeisers. De praktische reden is dat een voorrecht niet altijd bijdraagt aan daadwerkelijke schadevergoeding door veroordeelden. Dit is ook de achtergrond van de voorgestelde herziening van de schuldsaneringsregeling waarmee veroordeelden niet meer worden toegelaten tot deze regeling. Veroordeelden van strafbare feiten wordt daarmee de mogelijkheid ontnomen om van hun schuld af te komen. Datgene wat de motie beoogt wordt dus op een andere manier bereikt.
Tijdens de begrotingsbehandeling bleek dat een aantal leden van uw Kamer geïnteresseerd was in de uitvoering van de schadevergoedingsmaatregel. Ik schets de huidige stand van zaken van de uitvoering van de schadevergoedingsmaatregel. Daarna ga ik in op uw verzoek om te bevorderen dat de inning van de schadevergoedingsmaatregel wordt verbeterd.
De schadevergoedingsmaatregel is opgenomen in art. 36f Sr. Dit artikel biedt de mogelijkheid om bij een rechterlijke uitspraak ter zake van een strafbaar feit een veroordeelde tevens de verplichting op te leggen tot betaling van een schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. Een schadevergoedingsmaatregel wordt meestal opgelegd in het kader van een zogenaamde voeging van het slachtoffer in het strafproces, waarbij het slachtoffer een civiele vordering voor de schadevergoeding inbrengt.
Het voordeel van de schadevergoedingsmaatregel voor het slachtoffer is dat niet hij, maar het Openbaar Ministerie met de inning is belast. Deze taak van het OM wordt uitgevoerd door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). De inningsprocedure verloopt via een aantal stappen.
Proces inning schadevergoedingsmaatregel
Zodra een vonnis door het CJIB is ontvangen, wordt een eerste aanschrijving tot betaling aan de veroordeelde verzonden. De veroordeelde krijgt een betalingstermijn van 30 dagen. Betaalt hij binnen de gestelde termijn dan wordt het bedrag onverwijld aan de benadeelde partij doorbetaald. Wordt op deze aanschrijving geen betaling ontvangen dan wordt een eerste aanmaning verzonden. Het te betalen bedrag wordt verhoogd met € 10,00. Vindt opnieuw geen betaling van het bedrag plaats dan wordt een tweede aanmaning verzonden. Het bedrag wordt verhoogd met een vijfde. Wordt het schadebedrag in de inningsfase niet betaald dan gaat de zaak door naar de zogenaamde incassofase.
De zaak wordt daartoe door het CJIB aan een gerechtsdeurwaarder overgedragen. Blijkt uit de verrichtingen van de deurwaarder dat verhaal niet mogelijk is dan wordt de zaak door de deurwaarder aan het CJIB geretourneerd. Vervolgens kan de in het vonnis vermelde vervangende hechtenis ten uitvoer worden gelegd. De tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis heft de verplichting tot betaling van de schadevergoedingsmaatregel echter niet op. Vindt ook in deze fase geen betaling plaats dan worden de inspanningen van het CJIB beëindigd. De griffie van de rechtbank kan vervolgens een grosse van het vonnis aan de benadeelde partij overdragen zodat deze zelf langs civielrechtelijke weg kan trachten de schadevergoeding te incasseren (artikel 554 lid 2 Sv).
Indien van de veroordeelde geen adres bekend is bij het CJIB en hij ook niet bij de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) bekend is dan volgt plaatsing van de gegevens van de veroordeelde in het Opsporingsregister (OPS). Indien een veroordeelde wordt aangehouden door de politie dan dient de openstaande vordering onmiddellijk te worden betaald. Vindt geen betaling plaats dan wordt de vervangende hechtenis ten uitvoer gelegd.
Een deel van de zaken waarin een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd, heeft een lange doorlooptijd. Dit wordt onder andere veroorzaakt door betalingsregelingen die het CJIB treft met veroordeelden. Indien een veroordeelde het bedrag van de schadevergoedingsmaatregel niet in een keer kan betalen, kan het CJIB een regeling treffen. In bepaalde gevallen is het gewenst een regeling te treffen omdat de rechter bij de oplegging van de maatregel geen rekening hoeft te houden met de draagkracht van de dader. Daarom is het niet altijd reëel betaling ineens te verwachten, hoewel dat uiteraard wel het uitgangspunt is. Het treffen van een regeling gebeurt onder strikte voorwaarden. Zo moet de betrokkene inzicht geven in zijn financiële positie. Het verzoek om een betalingsregeling moet vergezeld gaan van bewijsstukken. Indien een betalingsregeling wordt getroffen dient het volledige bedrag binnen 2 jaar en 3 maanden nadat het vonnis onherroepelijk is geworden te zijn voldaan.
In veel gevallen verblijft de veroordeelde gedurende de executie van de schadevergoedingsmaatregel in detentie als gevolg van het gepleegde strafbare feit, waarbij meestal sprake is van een lange detentieduur. Inkomsten ontbreken, zodat gedurende detentie het CJIB weinig tot geen mogelijkheden heeft om met inning van de maatregel een begin te maken. Getracht wordt via (voorlopige) betalingsregelingen een start met de betaling te maken en die na het verlaten van de detentie voort te zetten.
Het komt voor dat tegen één persoon verschillende vorderingen bij het CJIB openstaan, bijvoorbeeld een boetevonnis, een administratieve sanctie en een schadevergoedingsmaatregel. Voor deze gevallen voorziet de Aanwijzing executie van het OM in een rangregeling. De inning van schadevergoedingsmaatregelen heeft voorrang boven andere vorderingen. Door deze rangregeling wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan de positie van het slachtoffer in het strafproces.
Aantallen schadevergoedingsmaatregelen
De instroom van schadevergoedingsmaatregelen is in 2004 wederom toegenomen. In 2004 zijn 13 667 zaken ingestroomd tegen 11 940 in 2003.
Er is bij het openbaar ministerie en de zittende magistratuur steeds meer aandacht voor de positie van het slachtoffer, waardoor de schadevergoedingsmaatregel vaker wordt opgelegd.
| Jaar | 2002 | 2003 | 2004 |
|---|---|---|---|
| Instroom | 9 763 | 11 940 | 13 667 |
Verbetering inning van de schadevergoedingsmaatregel
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik aan uw Kamer toegezegd met het CJIB te bezien of de inning van de schadevergoedingsmaatregel kan worden versneld.
De huidige Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) heeft een negatieve invloed op de inningspercentages. Ook veroordeelden tot een schadevergoedingsmaatregel kunnen worden toegelaten tot de WSNP. Dit heeft tot gevolg dat het CJIB gedurende de looptijd van de schuldsanering – maximaal drie jaar – niet kan gaan innen en als de schuldsanering eindigt in een zogenaamde «schone lei»-verklaring het CJIB helemaal niet meer kan innen. Om een indicatie te geven van de aantallen; tot en met 2004 zijn circa 650 personen waarvan het CJIB één of meerdere schadevergoedingsmaatregelen in behandeling had, toegelaten tot de wettelijke schuldsanering.
Het eerder vermelde voorstel tot wijziging van de Faillissementswet heeft mede ten doel om te voorkomen dat schuldenaren met schulden wegens (onder meer) een veroordeling tot betaling van schadevergoeding aan een slachtoffer, toegelaten worden tot de schuldsaneringsregeling. Dit betekent dat het dan ook niet mogelijk is om van deze vordering af te komen. Deze schuldenaren worden uitgesloten van de zogenaamde schone lei.
Ik verwacht dat de voorgestelde wetswijziging ook een gunstige invloed kan hebben op de inningspercentages.
Het inningspercentage van de maatregel is overigens vrij hoog. Van de schadevergoedingsmaatregelen uit 2002 is circa 60% binnen 3 jaar volledig betaald. Dit hoge cijfer wordt gerealiseerd doordat het CJIB tot het uiterste doorgaat met de inning van de schadevergoedingsmaatregel bij de veroordeelde. Gelet op het belang van het slachtoffer geeft het CJIB een hogere prioriteit aan de daadwerkelijke betaling van de maatregel dan aan de snelheid waarmee wordt geïnd.
Ik ondersteun deze lijn, aangezien het van belang is dat de veroordeelde zelf de schadevergoeding betaalt. Wel heb ik aan het CJIB gevraagd te bezien of maatregelen kunnen worden genomen, zodat 70% van de vorderingen van slachtoffers binnen een termijn van 3 jaar volledig betaald wordt. In de financiële verantwoording aan uw Kamer zal voortaan het gerealiseerde percentage worden vermeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29800-VI-151.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.