29 800 IXB
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2005

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2004

Hierbij beantwoord ik de schriftelijke vragen inzake PinkRoccade die 24 november 2004 door de vaste commissie voor Financiën aan mij zijn gesteld.

De Minister van Financiën,

G. zalm

In antwoord op de vragen van de vaste kamercommissie voor Financiën d.d. 24 november 2004 inzake Ordina/PinkRoccade deel ik u mede dat ik op de hoogte ben van de door Ordina gestelde belangstelling. De handelswijze van de Staat als aandeelhouder in PinkRoccade is geheel in overeenstemming geweest met de nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid (TK 28 165 nr. 12).

Het is niet in het belang van de Staat als aandeelhouder om op dit moment in het openbaar meer inhoudelijk in te gaan op de gestelde vragen. Bovendien moet ermee rekening gehouden worden dat uitspraken over een positiebepaling van de Staat als houder van circa 26% van de aandelen in PinkRoccade koersgevoelige informatie zou kunnen inhouden. Derhalve is het niet mogelijk om u in dit stadium vertrouwelijk te informeren, gegeven toepasselijke wet- en regelgeving. Een en ander is overeenkomstig de lijn inzake informatievoorziening over beursgenoteerde ondernemingen uitgezet in de nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid (TK 28 165 nr. 1–2).

Uiteraard zal de Tweede Kamer adequaat worden geïnformeerd als genoemde belemmeringen niet meer bestaan.

Aan de minister van Financiën,

Den Haag, 24 november 2004

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën d.d. 24 november 2004 is gesproken over de recente berichten in de media betreffende de bieding van Ordina op PinkRoccade.

De commissie zou graag uiterlijk op donderdag 25 november 2004 te 14.00 uur van u een brief ontvangen waarin u antwoord geeft op de volgende vragen:

1. Was/is de bieding van Ordina op PinkRoccade bij u bekend?

2. Welke positie hebt u als aandeelhouder ingenomen?

3. Op welke overwegingen is de door u ingenomen positie gebaseerd? De commissie verzoekt u bij de beantwoording van deze vraag in te gaan op aspecten als aandeelhouderswaarde en de strategische belangen voor de overheid, de werknemers en de nationale economie.

Griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Berck

Naar boven