29 800 III
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende inlichtingenen veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2005

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2005

Op 25 januari a.s zal uw Kamer mogelijk stemmen over een aangekondigde gewijzigde motie van mevrouw Kalsbeek met betrekking tot het Koninklijk Huisarchief. In het debat over de begroting van het ministerie van Algemene Zaken op 14 december jl. heb ik motie nr. 9 van mevrouw Kalsbeek (II 2004/5, 29 800 III, nr. 9) ontraden. Deze motie vroeg de regering duidelijkheid te verschaffen over de toegang tot stukken in het Koninklijk Huisarchief die het openbaar belang raken en de Kamer daarover te informeren. De aangekondigde, gewijzigde motie van mevrouw Kalsbeek gaat verder. Deze ontraad ik daarom eveneens.

De gewijzigde motie verzoekt niet meer om informatie aan de Kamer maar vraagt alle stukken die (mede) betrekking hebben op de uitoefening van de functie van het staatshoofd over te brengen naar het Nationaal Archief en dit beleid ook in de toekomst te hanteren. Blijkens de overweging van de motie dient het hierbij tevens te gaan om het eindrapport van de commissie van drie inzake de Hofmansaffaire en om brieven van koningin Juliana en prins Bernhard aan president Kennedy. Deze overweging stelt voorts dat er geen objectieve criteria bestaan voor de toegang tot deze stukken.

In mijn reactie op motie nr. 9 heb ik erop gewezen dat de stukken die voortvloeien uit de uitoefening van de functie van het staatshoofd berusten bij het Kabinet der Koningin dan wel, na enige tijd, bij het Nationaal Archief. De Archiefwet is daarmee van toepassing. Bij elk particulier archief speelt daarbij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een belangrijke rol. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer is in elk geval aan de orde ten aanzien van nog levende personen. Deze bescherming is een openbaar belang. Dit vergt een prudentie waarvoor de bestaande regeling van de toegang een werkbare formule biedt. Ten aanzien van het rapport-Beel heeft minister-president Drees gesteld dat het een particulier rapport betrof in particuliere opdracht.

Verder heb ik toegelicht dat toegang kan worden verleend tot de stukken bij het Koninklijk Huisarchief volgens de procedure en criteria die zijn opgenomen in het Reglement Koninklijk Huisarchief. Hierin verschilt dit archief niet wezenlijk van de particuliere archieven die berusten bij overheidsarchieven en waarbij toegang kan worden verleend op voorwaarden die met de familie zijn overeengekomen.

Op grond van het voorgaande heb ik motie nr. 9 ontraden en ontraad ik de aangekondigde, gewijzigde motie eveneens.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Naar boven