29 800
Nota over de toestand van 's Rijks Financiën

nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2005

Zoals jaarlijks gebruikelijk doe ik u op grond van artikel 23, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 de voor uw kamer bestemde exemplaren toekomen van de toepassing van het tweede lid van dat artikel. Het betreft verzoeken van de departementen waaraan ik mijn instemming heb verleend. Mijn instemming houdt in dat de departementen, in het belang van het Rijk (dat wil zeggen om de dienst gaande te kunnen houden) en zolang (in het begin van een jaar) een nieuwe begroting nog niet is vastgesteld, per begrotingsartikel meer dan 4/12de deel van het verplichtingenbedrag uit de voorafgaande begroting mogen verplichten. Vanzelfsprekend dienen de in de ontwerp-begroting opgenomen verplichtingenbedragen als maxima te worden gerespecteerd.

In mijn brief van 12 juli 2004, (29 200, nr. 56), deelde ik u mee voornemens te zijn met ingang van 2005 aan de toepassing van artikel 23 van de Comptabiliteitswet 2001 een nieuwe toepassing te geven. Uw kamer heeft die brief voor kennisgeving aangenomen. Deze nieuwe toepassing is thans doorgevoerd en behelst een meerjarige in plaats van een jaarlijkse toepassing, welke in algemene termen is opgesteld.

In de komende jaren zal de toezending van de exmplaren inzake de toepassing van artikel 23 derhalve achterwege blijven, tenzij van de zijde van uw kamer of van die van de Eerste Kamer, voor een bepaald jaar en voor een bepaalde begroting alsnog om de gespecificeerde informatie wordt gevraagd. In geval van een verzoek van een beide kamers zal die informatie op de kortst mogelijke termijn beschikbaar worden gesteld. Deze uitzonderingsclausule is in de laatste alinea van de bijgevoegde brieven1 vastgelegd. Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat in de afgelopen decennia de jaarlijkse brieven inzake de toepassing van artikel 23 steeds door uw kamer voor kennisgeving zijn aangenomen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven