nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2004
Op 26 oktober 2004 heeft het Kamerlid Dijksma (PvdA) de regering
om een reactie gevraagd (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2004–2005,
nr. 13, blz. 720–721) op de inhoud van het Sociaal Cultureel Rapport
2004 («In het zicht van de toekomst») zoals opgesteld door het
Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Met deze brief geef ik, mede namens
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, antwoord op deze vraag.
Het SCP heeft met dit Sociaal Cultureel Rapport (SCR) wederom een zeer
waardevolle analyse geleverd van de staat waarin de Nederlandse samenleving
verkeert. Het is een zeer uitgebreide beschrijving van verschillende onderdelen
en facetten van onze samenleving. Het rapport geeft een beschrijving van de
ontwikkeling van huishoudens, participatie aan het democratische proces, ontwikkelingen
op het gebied van werkgelegenheid en sociale zekerheid, integratie van etnische
minderheden, stand van zaken van wonen en reizen, stand van de volksgezondheid,
deelname aan onderwijs, sport en cultuur, vrijetijdsbesteding, en veiligheid.
Het rapport geeft een beschrijving van wat de gemiddelde Nederlander van
de toekomst verwacht. Die verwachtingen zijn somber. Er zit een kloof tussen
wat mensen verwachten en wat zij zouden willen. Tegelijkertijd zijn burgers
over hun eigen leefsituatie positief.
Dit kabinet heeft in het beleid een aantal hervormingen opgenomen. Hervormingen
die nodig zijn om ons land bestand te maken tegen ingrijpende ontwikkelingen,
zoals vergrijzing, die ons te wachten staan, en om de groei van de economie
dusdanig te versterken dat behoud van werkgelegenheid en solidariteit mogelijk
zijn. Het kabinet realiseert zich dat deze hervormingen op korte termijn «pijn»
kunnen doen, terwijl de resultaten pas op middellange termijn zichtbaar worden.
Hierover is tijdens de recente Algemene Politieke Beschouwingen tussen kabinet
en u, Kamer, uitgebreid gesproken.
Het kabinet beseft dat zij in de samenleving draagvlak moet genereren
voor de veranderingen die in haar visie noodzakelijk zijn. Goed luisteren en goed communiceren is hierbij van groot belang. Het kabinet zal hier
onverminderd aandacht aan blijven besteden. Maar dat is niet het enige. Het
kabinet zoekt nadrukkelijk ook samenwerking, bijvoorbeeld met sociale partners
en medeoverheden.
Het SCR heeft een belangrijke functie maar is geen direct advies aan de
regering, zoals bijvoorbeeld in geval van adviezen van de WRR. Het SCR bevat
daarom traditiegetrouw geen tot weinig beleidsalternatieven. Het is mede daarom
geen gebruik om op een dergelijk rapport een kabinetsstandpunt te formuleren.
Het kabinet is ook niet voornemens om hier nu een uitzondering op te maken.
Dit betekent echter niet dat de inhoud van het rapport door het kabinet onopgemerkt
zal blijven. Integendeel, het kabinet hecht veel waarde aan het rapport en
de inhoud van het rapport zal op verschillende manieren zijn weerslag vinden.
Eén algemene kabinetsreactie doet geen recht aan het rapport dat zoveel
verschillende facetten van de Nederlandse samenleving belicht. Per facet moet
de analyse van de toekomst worden verkend en verdiept. Dit zal gebeuren op
verschillende momenten en manieren. Zo staan deze periode de begrotingen van
de verschillende departementen op de agenda van uw kamer. Tijdens de behandeling
van deze begrotingen zal ook het SCR aan de orde kunnen worden gesteld. Ook
in de beleidsvoornemens die nog geformuleerd worden voor de toekomst zullen
de door het SCP opgestelde analyses een rol spelen. Daarom is dit rapport
ook zo waardevol.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende
De Minister van Volksgezonheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst