Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29800 nr. 43 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29800 nr. 43 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2004
Tijdens de behandeling van de Rijksbegroting 2005 is de motie-Verhagen1 aangenomen, waarin de Kamer de regering onder meer vraagt een bedrag van tien miljoen euro extra uit te trekken voor cultuur. Met deze brief geef ik aan op welke wijze dit bedrag zal worden besteed.
Ik hanteer in dit voorstel dezelfde prioriteitsstelling als in de Cultuurnota. Dat betekent dat de middelen in eerste instantie zullen worden aangewend voor de cultuurproductie. Daarmee is de oorspronkelijke bezuiniging op dat onderdeel volledig ongedaan gemaakt.
Het advies «Spiegel van de Cultuur» van de Raad voor Cultuur, alsook het aanvullend advies en zijn brief van 13 oktober jl. heeft als uitgangspunt gediend. Dat betekent dat instellingen met een uitgesproken negatief inhoudelijk raadsadvies ook nu niet kunnen rekenen op subsidie. Afwijkingen op bestuurlijke of beleidsmatige gronden van het advies betreffen vooral de ondersteunende instellingen.
Resumerend ziet de besteding van de € 10 miljoen er als volgt uit.
Een bedrag van vijf miljoen euro gaat vooral naar initiatieven gericht op nieuw en jeugdig publiek, de locatietheatergezelschappen, de klassieke strijkkwartetten en een aantal knelpunten.
€ 1,1 miljoen wordt ingezet voor de herstructurering van de ondersteuningssector.
De korting van 0,8% ten behoeve van frictiekosten komt te vervallen; daarmee is in 2005 een bedrag van € 2,3 miljoen gemoeid.
Een kwart wordt bestemd voor nieuw beleid, meer in het bijzonder voor het in deze kabinetsperiode belangrijke thema cultuur en economie.
Tenslotte reserveer ik ongeveer 0,9 miljoen euro om in te kunnen spelen op belangrijke culturele ontwikkelingen.
Hieronder licht ik de bestedingen toe. Daarnaast treft u in de bijlage de verschillen met de verdeling van de oorspronkelijke Cultuurnota 2005–2008.
In navolging van het raadsadvies komt een aantal dans-, theater- en muziekgezelschappen en musea alsnog in aanmerking voor subsidie en wordt daarnaast een aantal musea alsnog in staat gesteld om hun collectie op peil te houden. Ook het advies om de eenmalige korting van 0,8% ten behoeve van de frictiekosten ongedaan te maken, neem ik over.
Ik volg de Raad niet in zijn pleidooi € 2,5 miljoen te bestemmen voor de productie van artistieke films. Met de € 0,7 miljoen extra subsidie aan het Nederlands Fonds voor de Film en de fiscale faciliteit die eveneens met de motie-Verhagen in de Kamer is aanvaard, is het budget voor filmproductie op niveau gebracht. Voor de distributie van kwetsbare films komt overigens wel extra geld beschikbaar.
Het raadsvoorstel een voorziening te treffen voor knelpunten bij ondersteunende instellingen zoals bij architectuur en monumenten past niet binnen mijn visie op ondersteunende instellingen en neem ik dan ook niet over.
Tenslotte zal ik het door de Raad geadviseerde bedrag voor het Theaterfestival reserveren voor nieuwe initiatieven op het gebied van theatersamenwerking met Vlaanderen, waarvoor momenteel nieuwe plannen worden ontwikkeld en waarin ook plaats zal zijn voor een theaterfestival.
De betekenis van artistieke en culturele kwaliteit wordt groter naarmate meer en vooral meer verschillende mensen ermee in aanraking komen. Daarom stond het bereiken van nieuwe publieksgroepen hoog genoteerd in de adviesaanvraag. Het bereiken van jongeren en Nederlanders met een andere culturele achtergrond verdient onverkort prioriteit. Met het volgen van het raadsadvies over de inzet van de extra middelen krijgen vijf jeugdtheatergezelschappen alsnog subsidie en krijgt Cinekid een subsidieverhoging. Daarenboven zet ik een deel van de extra middelen gericht in voor inspanningen die speciaal zijn gericht op het bereiken van een jeugdig publiek. Het jeugdmuziektheater is een nieuw genre met veel aantrekkingskracht. Ik denk daarbij aan Xynix, Yo!, en Vrije Val. Deze instellingen worden echter in het raadsadvies met een relatief kleine subsidie bedacht. Door een hoger bedrag toe te kennen worden zij in staat gesteld zich verder te ontwikkelen. Ook het Internationaal Danstheater krijgt voor het jeugdgezelschap extra subsidie.
Producerende instellingen en fondsen
Voor de klassieke strijkkwartetten komt extra geld beschikbaar. Bij de muziek heeft de Raad door de grote hoeveelheid positief beoordeelde aanvragen, drastische generieke kortingen toegepast. Voor de operahuizen en orkesten is de korting in de cultuurnota al teruggebracht van 4,3% naar 3%. Voor de kleinere muziekensembles is een voorziening bij het FAPK getroffen. De klassieke strijkkwartetten, het Schönberg Kwartet, het Mondriaan Kwartet, het Parkanyi Kwartet en het Utrechts String Quartet bleven echter relatief zwaar getroffen. Daarom maak ik van de nieuwe mogelijkheden gebruik om de subsidies voor deze strijkkwartetten op hetzelfde niveau te brengen als die voor kleine en middelgrote jazzensembles.
Gezelschappen die beeldend locatietheater brengen, doen het goed als cultureel ondernemer. Ik heb daar waardering voor. In zijn advies lijkt de Raad het succesvolle ondernemerschap als motivering te hebben gebruikt voor bezuinigingen. Deze instellingen (Dogtroep, Warner&Consorten, Vis a Vis, Peergroup, The Pigthing) zijn tot nu toe steeds in staat gebleken in vergelijking met de rest van de podiumkunsten hoge eigen inkomsten te realiseren. Volgens de Raad zou structurele subsidie vooral nodig zijn om een relatief kleine productiekern in stand te houden. Om deze groep instellingen toch een positief signaal te geven voor het getoonde cultureel ondernemerschap, ken ik een bescheiden extra budget toe, genormeerd op 3 ton voor de twee grotere gezelschappen en 2 ton voor de overige, kleinere gezelschappen. Ik beschouw dit in lijn met het kwaliteitsoordeel van de Raad.
Ook worden de kortingen op de letterenfondsen verzacht. Het kortingspercentage op de letterenfondsen lag, conform het door mij overgenomen Raadsadvies, boven dat van de overige cultuurfondsen. Nu er extra middelen voorhanden zijn, heb ik besloten de korting op de letterfondsen te verlichten en gelijk te stellen aan de korting op de apparaatskosten bij de overige fondsen.
In navolging van het raadsadvies is in de cultuurnota een korting van 4% toegepast op het budget voor het Filmmuseum. Nu er extra middelen zijn kan het kortingspercentage voor het Filmmuseum op gelijke hoogte worden gebracht met dat van de andere musea (2,5%). In het Cultuurnota-advies 2001–2004 oordeelde de Raad kritisch over Het Nationale Ballet en Oostpool. De Raad adviseerde Oostpool aanzienlijk minder subsidie te verstrekken dan zijn voorganger, Het Theater van het Oosten. Het gezelschap heeft het in de afgelopen vier jaar met aanzienlijk minder subsidie moeten doen dan andere grote regionale gezelschappen. Nu het positieve oordeel van de Raad over het beleidsplan 2005–2008 de verwachting rechtvaardigt dat Oostpool zijn landelijke positie in de komende periode zal verstevigen, is er alle aanleiding om het subsidieniveau meer in overeenstemming te brengen met dat van die andere gezelschappen. Ook de financiële gevolgen van het kritische raadsadvies van vier jaar geleden van Het Nationale Ballet maak ik op basis van het lovende raadsadvies voor de periode 2005–2008 deel ongedaan.
In de Cultuurnota werd op grond van het advies van de Raad voor Cultuur het Schönberg Ensemble onevenredig gekort op het subsidie. Gelet op de langjarige staat van dienst van dit ensemble en de onverkort grote waardering voor de kwaliteit van het ensemble heb ik besloten de korting te beperken tot 3%. Deze korting is gelijk aan die welke is opgelegd aan de symfonieorkesten.
Tenslotte wordt de korting van VWS op het Handtheater gecompenseerd.
De positieve raadsadviezen voor het Museum Jan Cunen en het Rembrandthuis zijn in de Cultuurnota niet overgenomen, omdat het geven van het goede voorbeeld geen subsidiecriterium kan zijn. Deze mening ben ik nog steeds toegedaan. Nu het financiële kader is verruimd wil ik deze door de Raad waardevol geachte musea toch in staat stellen hun positief beoordeelde beleidsplan uit te voeren.
De Raad heeft gewezen op enkele bijzondere conserverings- en depotproblemen bij het Nederlands Openlucht museum, Paleis het Loo, het Rijksmuseum van Oudheden, Museum Boerhaave, Kröller-Müller Museum en Museum Catharijne Convent. Met een extra financiële impuls worden zij in staat gesteld op korte termijn tot oplossingen te komen.
Herstructurering ondersteuningsstructuur
Ook nu er beduidend minder hoeft te worden bezuinigd, is herstructurering van de ondersteuningstructuur nog steeds nodig. Voor een goed verloop van deze operatie reserveer ik € 1,1 miljoen. Dit bedrag is enerzijds om de kosten op te vangen die voortkomen uit de herstructureringsoperatie, anderzijds om een tweejarige subsidie aan De Ateliers mogelijk te maken. De Raad bracht een afwijzend advies uit omdat volgens hem de verschillen met de tweede fase opleidingen in het kunstvakonderwijs te gering zijn. Financiering uit de cultuurnota zou volgens de Raad daarom niet in de rede liggen. Voor alle werkplaatsen wordt in 2005 bekeken of ze tot de cultuursector of tot het hoger onderwijs moeten worden gerekend. Omdat het raadsadvies niet zozeer betrekking had op de artistiek-inhoudelijke kwaliteit, maar op de positie van Ateliers en het onderzoek daar juist over gaat, is het nu mogelijk ook De Ateliers in deze afweging te betrekken. Om de periode van de besluitvorming te kunnen overbruggen wordt daarom voor 2005 en 2006 een bedrag van € 0,75 miljoen per jaar aan De Ateliers toegekend.
Een sterke en dynamische creatieve industrie vertegenwoordigt niet alleen een economisch, maar ook een cultureel belang. Vormgeving, mode, de podiumkunsten, eCultuur, de audiovisuele sector en de uitgeverij hebben directe economische betekenis, bijvoorbeeld voor de werkgelegenheid. Daarnaast heeft cultuur indirecte economische effecten: een levendig cultureel klimaat stimuleert de vestiging van bedrijven en trekt talent aan. Erfgoed versterkt het toerisme. Cultuur is goed voor het innovatief vermogen. Het kabinet zal de kamer in 2005 rapporteren over de economische betekenis van cultuur en voorstellen doen voor de besteding van een impuls uit het cultuurbudget, in samenwerking met Economische Zaken. Het zal dan primair gaan om incidentele investeringen of een tijdelijk ontwikkelingsbudget, bijvoorbeeld gericht op cultureel ondernemerschap, op de aansluiting tussen productontwikkeling en (vaak gesubsidieerde) creatieve innovatie, of op steden met concrete initiatieven op het gebied van de creatieve industrie. Voor cultuur en economie reserveer ik daarom jaarlijks € 2,5 miljoen vanaf 2006. In 2005 is, om te beginnen, een half miljoen euro beschikbaar.
Met een bedrag van circa € 1,2 miljoen vanaf 2006 zal ik de komende jaren inspelen op actuele ontwikkelingen. Overigens dient een bedrag van ongeveer € 300 000 daarvan bestemd te worden voor de aanpassing van de subsidiebedragen genoemd in deze brief met de loon- en prijsbijstellingen over de jaren 2003 en 2004.
In de Cultuurnota is rekening gehouden met frictiekosten van € 3,2 miljoen. Dat bedrag is in de vorm van een solidariteitsheffing omgeslagen over alle subsidies. Zoals al in de inleiding aangeven neem ik het advies van de Raad voor Cultuur om dat bedrag niet in mindering te brengen op de subsidies 2005 over.
Door de voorstellen in deze brief krijgen meer instellingen een subsidie dan aanvankelijk voorzien in de cultuurnota. In het verlengde daarvan is de frictiekostenraming daarom neerwaarts bijgesteld tot € 2,3 miljoen. Ter dekking van dat bedrag zal eenmalig in 2005 het genoemde investeringsbudget voor cultuur en economie voor een bedrag van twee miljoen euro worden aangesproken, en de post «Algemeen Cultuur» voor € 0,3 miljoen.
De extra financiële impuls van €10 miljoen maakt het mogelijk om, de cultuurbegroting in moeilijke tijden zoveel mogelijk te ontzien. Ik ben ervan overtuigd dat de zojuist geschetste verdeling van het extra budget evenwichtig is en goede condities schept voor de uitdagingen waar het cultuurbeleid de komende jaren voor komt te staan.
| 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | |
|---|---|---|---|---|
| 1. Producerende Instellingen (loonpeil 2002) | 5 041 468 | 5 041 468 | 5 041 468 | 5 041 468 |
| Advies Raad voor Cultuur | ||||
| Hoorn-Oude Muziek Nu | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 |
| Distributie kwetsbare film, via NFF | 160 000 | 160 000 | 160 000 | 160 000 |
| A3ana | 250 000 | 250 000 | 250 000 | 250 000 |
| Merkx & Dansers | 162 580 | 162 580 | 162 580 | 162 580 |
| Film Events | 65 000 | 65 000 | 65 000 | 65 000 |
| ZEP-projecten | 196 640 | 196 640 | 196 640 | 196 640 |
| Delta voor muziek en theater | 208 170 | 208 170 | 208 170 | 208 170 |
| Het Toneelschap Beumer & Drost | 272 910 | 272 910 | 272 910 | 272 910 |
| Orkater | 99 906 | 99 906 | 99 906 | 99 906 |
| Keesen & Co | 24 952 | 24 952 | 24 952 | 24 952 |
| De Paardenkathedraal | 39 808 | 39 808 | 39 808 | 39 808 |
| Het Nederlands Fluitorkest | 51 250 | 51 250 | 51 250 | 51 250 |
| Maarten Altena Ensemble | 119 400 | 119 400 | 119 400 | 119 400 |
| Salon-, Dans- en Filmorkest, Max Tak | 100 000 | 100 000 | 100 000 | 100 000 |
| UZ (Unieke Zaken) | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
| Cinekid Nederland | 75 000 | 75 000 | 75 000 | 75 000 |
| Nederlands Film Festival | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 |
| Kröller-Müller | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
| Catharijneconvent | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 |
| Boerhaave | 60 000 | 60 000 | 60 000 | 60 000 |
| Openluchtmuseum | 136 000 | 136 000 | 136 000 | 136 000 |
| Rijksmuseum van Oudheden | 200 000 | 200 000 | 200 000 | 200 000 |
| Hollandse Schouwburg | 51 000 | 51 000 | 51 000 | 51 000 |
| Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie | 88 000 | 88 000 | 88 000 | 88 000 |
| Paleis Het Loo | 100 000 | 100 000 | 100 000 | 100 000 |
| Vlaams-Nederlandse samenwerking | 200 000 | 200 000 | 200 000 | 200 000 |
| Nieuw publiek (jeugd) | ||||
| Xynix | 323 716 | 323 716 | 323 716 | 323 716 |
| Vrije Val | 95 250 | 95 250 | 95 250 | 95 250 |
| Yo! | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
| Het Internationaal Danstheater | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
| Klassieke strijkkwartetten | ||||
| Schönberg Kwartet | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 |
| Het Mondriaan Kwartet | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 |
| Utrecht String Quartet | 22 738 | 22 738 | 22 738 | 22 738 |
| Parkanyi | 24 000 | 24 000 | 24 000 | 24 000 |
| Beeldend locatietheater | ||||
| Dogtroep (Theater van de Verbeelding) | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 |
| Warner & Consorten (Prima Materia) | 75 250 | 75 250 | 75 250 | 75 250 |
| Vis a Vis | 98 058 | 98 058 | 98 058 | 98 058 |
| Peergroup | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 |
| The Lunatics (The Pigthing) | 50 000 | 50 000 | 50 000 | 50 000 |
| Producerend overig | ||||
| Schönberg Ensemble | 119 349 | 119 349 | 119 349 | 119 349 |
| Nederlands Filmmuseum, korting van 4 naar 2,5% | 72 990 | 72 990 | 72 990 | 72 990 |
| Het Nationale Ballet | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
| Toneelgroep Oostpool | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
| Handtheater | 100 000 | 100 000 | 100 000 | 100 000 |
| Cultureel Erfgoed | ||||
| Rembrandthuis, Jan Cunen | 229 500 | 229 500 | 229 500 | 229 500 |
| 2. Fondsen | 85 000 | 85 000 | 85 000 | 85 000 |
| Letterenfondsen | 85 000 | 85 000 | 85 000 | 85 000 |
| 3. Ondersteuning | 1 150 000 | 1 150 000 | 1 150 000 | 1 150 000 |
| 4. Cultuur en economie | 500 000 | 2 500 000 | 2 500 000 | 2 500 000 |
| 5. Algemeen cultuur | 923 532 | 1 223 532 | 1 223 532 | 1 223 532 |
| waarvan loonbijstelling 2003 en 2004 | 300 000 | 300 000 | 300 000 | 300 000 |
| 6. Frictiekosten | 2 300 000 | 0 | 0 | 0 |
| Totaal | 10 000 000 | 10 000 000 | 10 000 000 | 10 000 000 |
| Naam instelling | Sector | Subsidie 2001–2004 | Gevraagde subsidie 2005–2008 | Advies Raad voor Cultuur 2005–2008 (incl. aanvullend advies) | Basisbedrag subsidie 2005–2008 1) | Verschil Basisbedrag subsidie 2005–2008 tov advies Raad voor Cultuur | Verschil Basisbedrag subsidie 2005–2008 tov subsidie 2001–2004 | Motie Verhagen (Motie 4, Algemene Politieke Beschouwingen) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hoorn-Oude Muziek Nu | Amateurkunst | 0 | 35 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 20 000 |
| Cinekid Nederland | Film | 257 256 | 1 239 250 | 361 000 | 361 000 | 0 | 103 744 | 75 000 |
| Film Events | Film | 0 | 85 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 65 000 |
| Nederlands Film Festival | Film | 301 066 | 476 251 | 301 250 | 301 250 | 0 | 184 | 50 000 |
| Nederlands Filmmuseum | Film | 5 116 395 | 7 403 394 | 4 671 750 | 4 671 750 | 0 | – 444 645 | 72 990 |
| Nederlands Fonds voor de Film | Fondsen | 10 458 431 | 22 234 757 | 11 208 500 | 11 137 100 | – 71 400 | 678 669 | 160 000 |
| Fonds voor de Letteren (* exclusief middelen Voorjaarsnota 2001) | Fondsen | 5 338 205 | 6 165 000 | 5 178 250 | 5 178 250 | 0 | – 159 955 | 55 000 |
| Nederlands Literair Productie en Vertalingenfonds (* exclusief middelen Voorjaarsnota 2001) | Fondsen | 2 043 600 | 2 430 753 | 1 982 500 | 1 982 500 | 0 | – 61 100 | 25 000 |
| Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten | Letteren | 419 918 | 419 918 | 407 500 | 407 500 | 0 | – 12 418 5 000 | |
| Het Nederlands Openluchtmuseum | Musea | 5 053 781 | 6 303 840 | 5 896 500 | 5 896 500 | 0 | 842 719 | 136 000 |
| Hollandsche Schouwburg | Musea | 197 945 | 279 145 | 193 250 | 193 250 | 0 | – 4 695 | 51 000 |
| Kröller-Müller | Musea | 3 573 791 | 5 627 000 | 5 237 250 | 5 237 250 | 0 | 1 663 459 | 150 000 |
| Museum Boerhaave | Musea | 2 773 804 | 4 825 000 | 3 773 250 | 3 773 250 | 0 | 999 446 | 60 000 |
| Museum Catharijneconvent | Musea | 2 922 896 | 4 210 193 | 3 500 750 | 3 500 750 | 0 | 577 854 | 50 000 |
| Museum Het Rembrandthuis | Musea | 219 497 | 190 000 | 185 500 | 0 | – 185 500 | – 219 497 | 185 500 |
| Museum Jan Cunen | Musea | 0 | 45 000 | 44 000 | 0 | – 44 000 | 0 | 44 000 |
| Paleis Het Loo, Nationaal Museum | Musea | 4 731 674 | 9 846 072 | 9 730 750 | 9 730 750 | 0 | 4 999 076 | 100 000 |
| Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie | Musea | 3 509 834 | 4 791 264 | 3 996 500 | 3 996 500 | 0 | 486 666 | 88 000 |
| Rijksmuseum van Oudheden | Musea | 3 884 797 | 6 096 842 | 5 225 000 | 5 225 000 | 0 | 1 340 203 | 200 000 |
| «The Pigthing» (Lunatics) | Podiumkunsten/Theater | 0 | 480 000 | 150 000 | 150 000 | 0 | 150 000 | 50 000 |
| A3ana | Podiumkunsten/Dans | 0 | 542 489 | 0 | 0 | 0 | 0 | 250 000 |
| De Paardenkathedraal | Podiumkunsten/Theater | 589 058 | 793 346 | 589 250 | 589 250 | 0 | 192 | 39 808 |
| Delta voor muziek en theater | Podiumkunsten/Jeugdtheater | 208 165 | 356 729 | 0 | 0 | 0 | – 208 165 | 208 170 |
| Handtheater | Podiumkunsten/Theater | 94 926 | 478 021 | 95 000 | 95 000 | 0 | 74 | 100 000 |
| Het Internationaal Danstheater | Podiumkunsten/Dans | 2 774 767 | 3 292 220 | 2 775 000 | 2 775 000 | 0 | 233 150 000 | |
| Het Mondriaan Kwartet | Podiumkunsten/Ensembles | 80 573 | 92 000 | 24 000 | 24 000 | 0 | – 56 573 | 25 000 |
| Het Nationale Ballet | Podiumkunsten/Dans | 4 620 090 | 5 144 000 | 4 620 250 | 4 620 250 | 0 | 160 | 150 000 |
| Het Nederlands Fluitorkest | Podiumkunsten/Orkesten | 0 | 197 950 | 0 | 0 | 0 | 0 | 51 250 |
| Het Toneelschap B & D | Podiumkunsten/Theater | 272 907 | 406 348 | 0 | 0 | 0 | – 272 907 | 272 910 |
| Keesen & Co | Podiumkunsten/Theater | 262 952 | 424 000 | 263 000 | 263 000 | 0 | 48 | 24 952 |
| Maarten Altena Ensemble | Podiumkunsten/Ensembles | 119 397 | 160 000 | 0 | 0 | 0 | – 119 397 | 119 400 |
| Merkx & Dansers | Podiumkunsten/Dans | 0 | 162 575 | 0 | 0 | 0 | 0 | 162 580 |
| Orkater | Podiumkunsten/Theater | 1 127 156 | 1 799 342 | 1 127 250 | 1 127 250 | 0 | 94 | 99 906 |
| Parkanyi Kwartet | Podiumkunsten/Muziek | 0 | 45 000 | 21 000 | 21 000 | 0 | 21 000 | 24 000 |
| Peergroup | Podiumkunsten/Theater | 0 | 211 706 | 125 000 | 150 000 | 25 000 | 150 000 | 50 000 |
| Prima Materia (Warner & Consorten) | Podiumkunsten/Theater | 124 680 | 553 100 | 124 750 | 124 750 | 0 | 70 | 75 250 |
| Salon-, Dans- en Filmorkest | Podiumkunsten/Muziektheater | 0 | 272 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 100 000 |
| Schönberg Ensemble | Podiumkunsten/Ensembles | 823 556 | 1 407 040 | 679 500 | 679 500 | 0 | – 144 056 | 119 349 |
| Schönberg Kwartet | Podiumkunsten/Ensembles | 82 258 | 90 116 | 24 000 | 24 000 | 0 | – 58 258 | 25 000 |
| Theater van de Verbeelding | Podiumkunsten/Theater | 847 024 | 1 378 889 | 250 000 | 250 000 | 0 | 597 024 | 50 000 |
| Toneelgroep Oostpool | Podiumkunsten/Theater | 1 633 095 | 2 184 172 | 1 633 250 | 1 633 250 | 0 | 155 | 150 000 |
| Utrecht String Quartet | Podiumkunsten/Muziek | 0 | 43 738 | 21 000 | 21 000 | 0 | 21 000 | 22 738 |
| UZ | Podiumkunsten/Jeugdtheater | 0 | 254 460 | 0 | 0 | 0 | 0 | 150 000 |
| Vis-à-Vis | Podiumkunsten/Theater | 256 692 | 425 000 | 201 750 | 201 750 | 0 | – 54 942 | 98 058 |
| Vrije Val | Podiumkunsten/Muziektheater | 158 470 | 287 535 | 154 750 | 154 750 | 0 | – 3 720 | 95 250 |
| Xynix | Podiumkunsten/Muziektheater | 158 470 | 578 466 | 154 750 | 154 750 | 0 | – 3 720 | 323 716 |
| Yo! | Podiumkunsten/Muziektheater | 0 | 295 000 | 100 000 | 100 000 | 0 | 100 000 | 150 000 |
| ZEP-projecten | Podiumkunsten/Theater | 196 640 | 230 000 | 0 | 0 | 0 | – 196 640 | 196 640 |
| Totaal producerende instellingen/fondsen (loonpeil 2002) | 4 926 467 |
| Prioriteit nieuw publiek (jeugd) (loonpeil 2002) | 2005 |
|---|---|
| Merkx & Dansers | 162 580 |
| ZEP-projecten | 196 640 |
| Delta voor muziek en theater | 208 170 |
| Het Toneelschap Beumer & Drost | 272 910 |
| UZ (Unieke Zaken) | 150 000 |
| Xynix | 323 716 |
| Vrije Val | 95 250 |
| Yo! | 150 000 |
| Het Internationaal Danstheater | 150 000 |
| Totaal | 1 709 266 |
Motie-Verhagen c.s., ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, kamerstuk 29 800, nr. 4.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29800-43.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.