29 769
Arbeid en zorg

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2004

Hierbij bied ik u het kabinetsstandpunt dagindeling aan.

Op basis van de ervaringen opgedaan tijdens de Stimuleringsmaatregel Dagindeling, heb ik in samenwerking met mijn collega's van LNV, OCW, VWS en BVK een reeks maatregelen, initiatieven en vervolg stappen uitgewerkt die het combineren van werk en privé makkelijker zullen maken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

1. INLEIDING

Vanaf maart 1999 tot maart 2003 is de Stimuleringsmaatregel Dagindeling van kracht geweest. Doel was om door middel van experimenten het combineren van zorgtaken en werk makkelijker te maken. In dit Kabinetsstandpunt Dagindeling zet het Kabinet uiteen hoe de opgedane ervaringen en resultaten van vier jaar experimenteren met dagindeling een vervolg krijgen. Doel is om het combineren van taken makkelijker te maken en om de kansen van vooral vrouwen op de arbeidsmarkt daardoor te vergroten.

Het Kabinet reageert hiermee ook op het advies Ruimte voor Ritme van de Stuurgroep Dagindeling1 van 24 maart 2003 en het advies van de Commissie Dagarrangementen2, uitgebracht in 2002. Het Kabinet heeft kennis genomen van deze adviezen.

Met dit Kabinetsstandpunt wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de ambities van dit Kabinet met betrekking tot de versterking van voorzieningen voor 0 tot 12 jarigen. Het Kabinet wil een goede samenhang in voorzieningen voor kinderen in deze leeftijdcategorie. Deze ambitie is verwoord in de «Proeve van de Jeugdagenda» als onderdeel van Operatie Jong3. Dit ambitieniveau is leidend wanneer het gaat om het realiseren van voorzieningen voor kinderen. Een sluitend dagarrangement voor deze groep is één van de kerndoelen. Door versterking van de sociale infrastructuur op lokaal niveau wil het kabinet de kwaliteit van een samenhangende opvang verbeteren en uitbreiden.

2. WAAROM DAGINDELING

Midden jaren negentig signaleerde het toenmalige Kabinet dat er knelpunten waren bij het combineren van zorgtaken en werk. Het voorzieningenniveau, werktijden en de indeling van tijd en ruimte zijn onvoldoende afgestemd op het kunnen combineren van arbeid en zorg. In 1996 wordt de Commissie Dagindeling ingesteld die in 1998 adviseert meer beleidsmatige aandacht te geven aan taakcombineerders, uitbreiding van kinderopvang en een betere afstemming van tijden.

Op 24 maart 1999 gaat een Stimuleringsmaatregel Dagindeling van start voor de duur van 4 jaar. In 140 experimenten, verspreid over het hele land, ontwikkelen meer dan 1000 betrokken organisaties oplossingen rond de thema's Werk op Maat, Dagarrangementen, Zorg op Maat, Diensten op Maat, Tijd op Maat, Ruimte op Maat en Maatwerk in Landelijk gebied. Nieuwe allianties in de experimenten, voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie, blijken succesvol. De bottum-up benadering werkt. Ervaringsuitwisseling tussen de experimenten levert een meerwaarde op voor kwaliteit van de experimenten en van de stimuleringsmaatregel als geheel. Er is veel aandacht voor communicatie, waaronder de TV-spots met de knellende agenda.

Al tijdens de Stimuleringsmaatregel vinden resultaten van de experimenten hun weg in (interdepartementale) beleidstrajecten rond bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, de uitwerking van het BANS-traject Vitaal Platteland, persoonlijke dienstverlening, mantelzorg, levensloop en vernieuwing van de sociale infrastructuur.

Met de Stimuleringsmaatregel Dagindeling was in totaal 60 miljoen gulden (circa 27,5 miljoen euro) gemoeid. Een speciaal in het leven groepen Projectbureau Dagindeling heeft de maatregel uitgevoerd.

2.1 Kwaliteit en keuzevrijheid

Een betere dagindeling vergroot de keuzevrijheid van burgers die zorg en arbeid willen combineren. Beschikbaarheid en betaalbaarheid van kinderopvang, persoonlijke dienstverlening, flexibele werktijden en toegankelijke verlofregelingen zijn belangrijk voor ouders met kinderen bij het maken van een afweging hoeveel uur men wil werken. Een gebrek aan juiste voorzieningen maakt het soms lastig voor vrouwen en mannen om zorgtaken te combineren met een rol op de arbeidsmarkt. Een betere dagindeling vergroot ook de kwaliteit van bestaan van ouders en kinderen. Bijvoorbeeld voor de ontwikkelingskansen van kinderen: meer rust in het dagritme, makkelijker toegang tot sport- en culturele voorzieningen en tot programma's ter bestrijding van leerachterstanden. Maar ook een toegankelijk aanbod van persoonlijke diensten, een betere afstemming van werktijden op openingstijden van voorzieningen, bundeling van voorzieningen op één locatie zijn belangrijk. Dat spaart tijd en vermindert de «combinatiedruk» en stress1.

2.2. Arbeidsmarkt

Het Kabinet wil mensen in verschillende fases van hun levensloop in staat stellen zorgtaken eenvoudiger te combineren met een (deeltijd)baan. Een betere afstemming van werk en privé maakt deelname aan het arbeidsproces makkelijker. Streven is dat de groep werknemers die wil combineren maar dat feitelijk nog niet doet, in 2009 25% kleiner is dan in 2004. Doelstelling van dit Kabinet is ook een arbeidsparticipatie van vrouwen van 65% (in een baan van minstens 12 uur per week) in 2010. Dat is noodzaak. Per jaar zijn 300 000 nieuwe mensen nodig op de arbeidsmarkt – bij een vervangingsvraag van 5% – die zich voltijds beschikbaar stellen (of 400 000 bij een deeltijdfactor van 0,75). Jaarlijks stromen 200 000 gediplomeerde schoolverlaters in op de arbeidsmarkt. De resterende 100 000 tot 200 000 moeten komen van een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie. Nederland heeft een voltijd arbeidsparticipatie van vrouwen van 42%. Dat is 5% punt onder het EU gemiddelde2. Hier liggen kansen.

«Combinatiestress» van werknemers die arbeid en zorg combineren, kan uiteindelijk leiden tot ziekteverzuim. Om het hogere ziekteverzuim van vrouwen tegen te gaan, is een goede afstemming tussen werk en privé van belang. De binnen de Stimuleringsmaatregel Dagindeling op dit terrein ontwikkelde instrumenten worden via implementatietrajecten, een Kennisplatform en publicaties (onder meer in het magazineToptijd en het specifiek op allochtone doelgroepen gerichte interculturele magazine Wereldtijd) verspreid.

Soms nog aanwezige wachtlijsten bij kinderopvang, niet meer aanwezige medische, culturele en sociale voorzieningen en grote reisafstanden naar het werk belemmeren de gewenste arbeidsdeelname van vrouwen in het landelijk gebied. Op maat gesneden maatregelen zijn nodig om de sociale infrastructuur aan te passen zodat vrouwen ook hier de keuzevrijheid hebben om in de gezinsfase van de levensloop op hun eigen manier deel te blijven nemen aan de arbeidsmarkt.

Moedercontracten in het Universitair Medisch Centrum (Utrecht)

(Experiment dagindeling)

Het UMC zag met lede ogen opgeleide OK-assistentes vertrekken op het moment dat het eerste kind zich aandiende. Gevolg was onder meer dat operatiekamers stil kwamen te liggen. Speciaal ontwikkelde contracten maakten werken onder schooltijd mogelijk. Door deze zogenaamdemoedercontracten – waar ook vaders gebruik van kunnen maken – was er op korte termijn voldoende personeel om een paar operatiekamers weer in gebruik te nemen. Zo heeft dagindeling zelf gevolgen voor wachtlijsten in de gezondheidszorg. Er is veel belangstelling voor deze contracten, maar invoering blijkt nogal wat gevolgen te hebben voor de soms traditionele cultuur in ziekenhuizen.

2.3. Van experiment naar beleid

Het Kabinet streeft naar vergroting van het «luisterend vermogen» van de overheid. De aanpak die binnen de Stimuleringsmaatregel Dagindeling werd gehanteerd past daarin: via experimenteren beleid voorbereiden, interactieve processen, bottom-up, divers samenwerkende partners in de experimenten, ervaringsuitwisseling, het leggen van dwarsverbanden tussen uiteenlopende terreinen etc. De aanbeveling van de Stuurgroep Dagindeling om burgers op lokaal niveau meer ruimte voor initiatieven te bieden past in de visie van het Kabinet om de eigen verantwoordelijkheid van burgers meer centraal te stellen.

3. EVALUATIE EN VERVOLG

Evaluatieonderzoeken laten het effect van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling zien: twee derde van de 140 experimenten zijn onderdeel van regulier beleid geworden of gaan zelfstandig verder, 9 experimenten hebben geen resultaat opgeleverd of zijn voortijdig gestopt1. Ruim 70 000 mensen en 4000 organisaties zijn direct door de activiteiten in de experimenten bereikt. De publicatie «Oplossingen dagindeling», die bij het aflopen van de Stimuleringsmaatregel aan de Kamer is aangeboden, geeft inzicht in hoeverre de experimenten verder effectief zijn geweest2.

In de SCP-evaluatie «Beter voor de dag»3 is aangegeven dat er met de Stimuleringsmaatregel Dagindeling «veel is gezaaid». Maar ook dat er inspanningen nodig zijn om het perspectief van dagindeling goed te verankeren in regulier beleid, vooral in het bedrijfsleven. De SCP evaluatie maakt duidelijk dat er met het implementeren van kansrijke oplossingen nog veel bereikt kan worden.

Daarom is gekozen om direct in aansluiting op de Stimuleringsmaatregel een traject te starten om succesvolle resultaten te implementeren. Om – mede op basis van de resultaten van de Stimuleringsmaatregel – op een aantal terreinen meer ervaring op te doen zijn er een reeks verdiepende projecten en experimenten gestart. Hoewel deze projecten veelal een experimenteel karakter hebben, wordt bij het toekennen ruim aandacht besteed aan de levensvatbaarheid van het project na afloop van de subsidieperiode. De subsidie wordt benut om de vaak moeizame periode tussen opstartfase en implementatie van de projecten te kunnen overbruggen. In 2003 en 2004 zijn in 2 rondes 61 experimenten en 30 implementatietrajecten gefinancierd. In de 3e ronde (najaar 2004) zullen nog eens plm 50 projecten en implementatietrajecten starten. Een 4e ronde wordt voor 2005 voorbereid. Hiertoe zijn middelen beschikbaar uit het Europees Sociaal Fonds. (Ruim € 24 miljoen in de periode 2001–2008 vanuit het ESF-3 programma voor het verbeteren van de combinatie arbeid en zorg.)

Allerlei voorzieningen om werk en privé makkelijker te combineren, zoals verlofregelingen, kinderopvang en experimenten dagindeling, zijn onder een breed publiek onder de aandacht gebracht met het magazine Toptijd. In juni 2004 verscheen dit magazine voor de derde keer in een oplage van ruim 900 000 exemplaren. Van de gelijknamige website wordt veel gebruik gemaakt.

Daarnaast zijn de resultaten van oude en nieuwe experimenten toegankelijk via de website Emancipatieweb.nl.

Speciaal voor de doelgroep allochtone vrouwen is in 2003 het multiculturele magazine voor dagindeling Wereldtijd uitgegeven. In 2005 zal een tweede nummer verschijnen met aandacht voor resultaten van op allochtone gerichte experimenten ESF-3 Dagindeling.

Allochtone ouders en kinderopvang (Arnhem)

(Experiment dagindeling)

Allochtone kinderen maken naar verhouding minder gebruik van kinderopvang. Toch is de behoefte aan kinderopvang onder allochtone ouders groot. Het emancipatiebureau Enzovoort in Arnhem heeft samen met allochtone ouders in kaart gebracht hoe dit komt. Ook wanneer allochtone ouders gebruik maken van opvang blijken er verschillen te zijn die aanleiding geven tot misverstanden. Leidsters in de kinderopvang vinden het bijvoorbeeld vreemd dat allochtone ouders zo weinig belangstelling tonen, maar allochtone ouders willen de leidsters juist niet storen en van hun werk afhouden. En wanneer leidsters bijvoorbeeld weten hoe lastig het is om zand uit kroeshaar te verwijderen kan daar rekening mee gehouden worden. Meer en meer kinderdagverblijven passen de in het experiment opgestelde aanbevelingen inmiddels toe.

4. WAT STAAT CENTRAAL IN HET VERVOLG VAN DAGINDELING

De resultaten van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling laten het belang zien van het aanpassen van de sociale infrastructuur aan de wensen en behoeftes van burgers die zorgtaken met betaalde arbeid willen of moeten combineren. Op basis van een analyse van de resultaten van de Stimuleringsmaatregel is een aantal hoofdthema's te onderscheiden waarbinnen deze aanpassingen vorm kunnen krijgen:

Dagarrangementen: een samenhangend en doorlopend aanbod van onderwijs, opvang en vrije tijdsvoorzieningen waar kinderen en ouders op basis van behoefte en eigen keuze gebruik van kunnen maken.

• Werk op maat: meer mogelijkheden voor werknemers om werktijden zelf flexibel in te delen en om gedurende hun levensloop ruimer gebruik te maken van verlof- en tijdspaarregelingen (levensloopbeleid).

• Tijden van de samenleving: betere afstemming van werken openingstijden en van openingstijden onderling.

• Dagindeling in landelijk gebied: specifieke aandacht voor de kleine schaal van het landelijk gebied bij het combineren van werk en privé.

De analyse van de resultaten van de Stimuleringsmaatregel laat zien dat er grote behoefte is aan lokaal maatwerk en aan sectorspecifieke oplossingen.

4.1. Dagarrangementen

De 40 experimenten dagindeling rond dagarrangementen en het werk van de Commissie Dagarrangementen laten een aantal duidelijke oplossingsrichtingen zien voor door veel ouders met kinderen ervaren knelpunten. Veel kansen bieden de zogenaamde dagarrangementen die binnen experimenten ontwikkeld en ingevuld zijn: een aansluitend aanbod van opvang, onderwijs en vrijetijdsactiviteiten. Het Kabinet werkt aan de volgende oplossingen:

Nog dit jaar komt het Kabinet met een uitwerkingsbrief met betrekking tot de nieuwe vormgeving van de tussenschoolse opvang (TSO).

• Het Kabinet bevordert door een speciale maatregel de ontwikkeling van dagarrangementen: de samenwerking tussen onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen op lokaal niveau.

De ontwikkeling van combinatiefuncties binnen de brede school wordt actief bevorderd.

4.1.1 Tussenschoolse opvang

Uit de evaluatie van het VN-vrouwenverdrag-comité blijkt dat Nederland één van de weinige Europese landen is met een door een middagpauze gebroken schooldag.1

In 2002 bleef 30% van de kinderen op de basisschool dagelijks tussen de middag over, 44% maakt minstens één keer in de week gebruik van overblijfmogelijkheden2. Uit het Onderzoek Gezinsvorming blijkt dat wanneer (jongste) kinderen naar de basisschool gaan, veel vrouwen die gestopt zijn met werken, dit het aangewezen moment vinden om weer terug te gaan naar de arbeidsmarkt.3 Tussenschoolse opvang is dan van belang. Daarom is dit voor het Kabinet een punt van aandacht.

De beleidsverantwoordelijkheid voor de TSO ligt bij het Ministerie van OCW. In overleg met de besturen- en ouderorganisaties en andere betrokkenen werkt OCW aan wetgeving om de uitvoeringsverantwoordelijkheid voor de TSO bij de schoolbesturen te leggen. Binnenkort zal OCW beleidsvoorstellen presenteren. Hierbij gaat het onder meer om het regelen van zowel wettelijke als financiële kaders, kwaliteit en scholing van personeel. Exploitatiekosten blijven de verantwoordelijkheid van de ouders.

In het kader van de besluitvorming over de Wet kinderopvang is overeengekomen om vanaf 2005 € 6 mln en vanaf 2007 € 12 mln structureel over te hevelen van de begroting van SZW naar OCW ten behoeve van de TSO. Deze middelen worden onder meer ingezet voor het verbeteren van het deskundigheidsniveau van overblijfkrachten.

Het Kabinet zal ontwikkelingen op het terrein van de TSO blijven monitoren. (ondermeer via de Emancipatiemonitor en het Jaarbericht Brede Scholen 2005).

Brede school biedt dagarrangement (Groningen)

(Experiment dagindeling)

In veel plaatsen in Nederland is de brede school in opkomst. In Groningen is in het kader van de Vensterschool geëxperimenteerd met een samenhangend aanbod van opvang, school en vrijetijdsactiviteiten. In multifunctionele gebouwen, waar voorzieningen samen onder een dak gebracht zijn. School, kinderopvang, sport, welzijn en cultuur werken hand in hand om een sluitend aanbod te organiseren met ruime openingstijden. De gemeente heeft de regierol. Ouders kunnen een of meerdere keren per week een dergelijk dagarrangementafnemen. Een kwalitatief goed, samenhangend aanbod, leuk voor kinderen, handig voor hun werkende ouders. Het vergroten van ontwikkelingskansen voor kinderen gaat samen met rust in de dagindeling van werkende ouders.

Op andere plaatsen is geëxperimenteerd met naschoolse opvang op het sportveld. Sport en opvang slaan de handen ineen en ontwikkelen een uitdagend aanbod voor kinderen die er graag gebruik van maken. Vervoer van school naar het sportveld is inclusief.

Al deze ervaringen, opgedaan in tientallen experimenten, vormen de basis voor wat nu een Dagarrangement heet.

4.1.2. Dagarrangementen

Het Kabinet streeft naar een samenhangend aanbod van onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen: «sluitende dagarrangementen». Dat maakt het voor ouders makkelijker om werk- en zorgtaken te combineren. Nederlandse ouders maken deels gebruik van informele kinderopvang (opvang door familie, vrienden of buren) en deels van formele kinderopvang. De experimenten dagindeling laten zien dat opvang in de vorm van een dagarrangement voor veel ouders aantrekkelijk is. Gemiddeld maken ouders drie dagen per week gebruik van formele kinderopvang.

In de eerder aan de kamer aangeboden Kabinetsreactie Adviezen Jeugdbeleid en in de Proeve van de Jeugdagenda geeft het Kabinet een eerste uitwerking om knelpunten op dit vlak op te lossen. Versterking van een basisstructuur voor kinderen van 0–12 jaar, waar buitenschoolse en tussenschoolse opvang onderdeel van kunnen vormen, staat daarbij centraal.

De intentie tot samenwerking en afstemming tussen de verschillende partijen in het onderwijs, de buitenschoolse opvang en vrijetijdsactiviteiten groeit. Volgens het Jaarbericht Brede Scholen 20031 zijn van de ruim 7000 basisscholen er inmiddels 500 «brede school». Worden lokale ambities waargemaakt dan zijn het er in 2010 twee keer zoveel.

In de praktijk bestaat echter een kloof tussen ambitie en realisatie. Op veel plaatsen is de samenwerking en afstemming om te komen tot een samenhangend aanbod waarin meer rekening gehouden wordt met wensen en behoeftes van kinderen en hun ouders, nog niet optimaal. Door verkokering in beleid, verschillende organisatievormen en uiteenlopende eisen die worden gesteld aan bijvoorbeeld locaties en personeel, blijkt het nu nog vaak moeilijk een dergelijk aanbod tot stand te brengen.

Het Kabinet heeft het onderwerp vereenvoudiging combinatie arbeid en zorg opgenomen in het wijzigingsvoorstel voor de tweede helft van het ESF-3 programma 2003–2006. In totaal is er binnen dit programma € 250 miljoen beschikbaar voor drie maatregelen, waarvan het bevorderen van de samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en vrijetijdsvoorzieningen (dagarrangementen) samen met het ontwikkelen en uitbreiden van combinatiefuncties in onderwijs, opvang en sport er één is. Streven is om hiervoor € 100 te benutten. Bij de uitwerking hiervan is een regierol voor gemeenten weggelegd.

Deze subsidiemaatregel Versterking Sociale Infrastructuur door middel van dagarrangementen en combinatiefuncties is in voorbereiding. De maatregel start in de loop van 2005. Naar verwachting kan een investeringsimpuls van € 200 miljoen gerealiseerd worden, waarvan gemeenten en andere direct betrokken organisaties 50% financieren en waar voor de andere 50% een beroep op ESF middelen gedaan zal worden. Voor het gebruik van deze ESF middelen geldt een aparte aanvraagprocedure die in voorbereiding is. Doelstelling is om in 10 provincies en in minimaal 100 gemeenten samenwerkingsinitiatieven rond dagarrangementen tot stand te brengen of uit te breiden en minstens 1000 combinatiefuncties te realiseren. De belangstelling voor deze regeling is groot. Na een vooraankondiging vroegen 220 gemeenten en 400 andere instellingen nadere informatie.

4.1.3 Combinatiefuncties

Het bieden van combinatiefuncties is een goede mogelijkheid om het werken in onderwijs en opvang aantrekkelijker te maken. Met een dergelijke functie werkt één persoon in meer dan één sector, bijvoorbeeld deels als onderwijsassistent en deels in de buitenschoolse opvang. Om de samenwerking van betrokken partijen makkelijker te maken, is het oplossen van knelpunten tussen verschillende CAO's waar medewerkers in onderwijs, opvang en naschoolse activiteiten mee te maken hebben, van belang. Hierbij gaat het vooral om de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Een werkgroep, waarin vertegenwoordigers van sociale partners en opleidingscentra deelnemen, is ingesteld om voorstellen te ontwikkelen voor de harmonisering van de CAO's om combinatiefuncties mogelijk te maken. Dit past in de door het Kabinet noodzakelijk geachte uitbreiding van ondersteunende functies waardoor de werkdruk van onderwijzend personeel verlicht kan worden2. Hierdoor kunnen bovendien werknemers in de buitenschoolse opvang arbeidscontracten van voldoende omvang aangeboden worden. Bij de overgang tussen peuterspeelzaalwerk en de eerste groepen van het basisonderwijs (met name daar waar voor- en vroegschoolse Educatie (VVE) wordt aangeboden) kan een combinatiefunctie tussen beide werksoorten ook pedagogische meerwaarde bieden. Hier liggen ook kansen voor een betere integratie van kwetsbare groepen in de samenleving en voor de voorbereiding van deze groepen op de arbeidsmarkt, doordat opvang van (allochtone) kinderen samen kan gaan met het ontwikkelen van laagdrempelige werkgelegenheid voor hun moeders.

Door te investeren in combinatiefuncties kan een aantrekkelijk beroepsperspectief worden geboden aan herintreders, jongeren en alleenstaande ouders in de bijstand.

4.1.4. Multifunctionele accommodaties

Een gemakkelijk toegankelijk geheel van onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen vraagt in veel gevallen om nieuwe of andere vormen van onderdak, de zgn. multifunctionele accommodaties. Dit kan nieuwbouw betreffen, maar ook aanpassing of uitbreiding van bijvoorbeeld bestaande scholen of dorpshuizen of het creëren van architectonische oplossingen waarbij gebouwen en voorzieningen optimaal benut worden. Inmiddels is er een aantal goede voorbeelden van dergelijke multifunctionele accommodaties van de grond gekomen. Een voorbeeld in bestaand stedelijk gebied is de bouw van een dergelijk centrum in de door de vuurwerkramp getroffen wijk Roombeek in Enschede. Het rijk heeft middelen beschikbaar gesteld om hier een voorbeeldproject te ontwikkelen.

De inmiddels op diverse plaatsen opgebouwde ervaring met de ontwikkeling, bouw en exploitatie van multifunctionele centra wordt toegankelijk gemaakt via het Kennisplatform Dagindeling, Ruimte en Tijd1.

Kindlinten (Den Bosch, Amsterdam)

(Experiment dagindeling)

Omdat de straat steeds onveiliger wordt voor kinderen om zelf van huis naar school te lopen, worden steeds meer kinderen met de auto gehaald en gebracht door de ouders. Gevolg: de straat wordt door al die auto's nog onveiliger voor de kinderen.

Het voormalige emancipatiebureau in Den Bosch heeft samen met de gemeente plannen voor een zogenaamd kindlint ontwikkeld: herkenbaar voor de kinderen, veilige oversteekplaatsen, sociaal en verkeerstechnisch optimaal zodat ouders met een gerust hart hun kind alleen naar school kunnen laten gaan. Dat blijkt ouders heel wat geren en gevlieg te besparen. Uiteindelijk bleken de Bossche plannen te duur. Maar in het Amsterdamse stadsdeel Westerpark wordt nu gewerkt aan de realisering van het eerste kindlint in ons land.

4.2. Werk op maat

Uit de evaluatie van de 32 dagindelingexperimenten Werk op Maat blijkt dat flexibeler werktijden en meer zeggenschap over eigen inroostering een belangrijke bijdrage kan leveren aan een eenvoudiger combineren van zorgtaken met betaalde arbeid.

Flexibilisering van arbeidstijden, – niet alleen over de levensloop, maar ook gedurende het jaar – maakt het niet alleen makkelijker werktijd en schooltijd op elkaar af te stemmen, maar biedt ook andere voordelen, zoals blijkt uit voorbeelden in Deventer2. De flexibeler werktijden leiden tot een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen en een afnemend beroep op de bijstand. Daarnaast blijken flexibeler aanvangstijden van de werkdag tot een betere spreiding van de mobiliteit en vermindering van de fileproblemen te leiden. De maatschappelijke baten overtreffen daarmee de aanvankelijke (aanpassings)kosten.

Veel – met name vrouwelijke – werknemers willen meer zeggenschap over eigen werktijden. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om aan schooltijden aangepaste werktijden, werktijden die rekening houden met lange schoolvakanties van kinderen en flexibele (deeltijd) werktijden. Het Kabinet wil de binnen de experimenten dagindeling rond werktijden opgedane ervaringen breed implementeren en komt op korte termijn tot de volgende stappen:

Het Kabinet bevordert, onder meer door het verlenen van subsidies in het kader van ESF-3 Dagindeling, initiatieven in bedrijven om te komen tot levensloopbewust personeelsbeleid.

Kleinschalig zorgondernemerschap in persoonlijke dienstverlening en zorg zijn van belang voor het combineren van arbeid en zorg. Om dit te stimuleren worden in 2004 Dagindeling ESF-3 middelen ingezet. Geëxperimenteerd wordt onder andere met franchisemodellen. De opgedane ervaringen worden verspreid.

Werk en privé in ploegendienst bij Vredestein banden (Enschede)

(Experiment dagindeling)

Wat zijn de behoeftes van werknemers in verschillende levensfases en hoe kun je ze bij de wensen om werk en privé te combineren zo goed mogelijk ondersteunen. Bijvoorbeeld als ze jong zijn en net kinderen hebben, net in Nederland wonen, ouder worden? Vredestein Banden, een bedrijf met vooral mannelijke medewerkers, past de levensloopbenadering toe op het personeelsbeleid, ook in de ploegendiensten. Samen met ondernemingsraad en vakbonden is geëxperimenteerd met functieroulatie, werken in deeltijd, nieuwe roosters voor de ploegendienst en taaltrainingen voor allochtone medewerkers. Bijkomend voordeel blijkt ook nog een daling van het ziekteverzuim te zijn.

4.2.1. Dagindeling en Levensloop in sectoren en bedrijven

De experimenten dagindeling leren dat aangepaste arbeidstijden, bijvoorbeeld in de vorm van «moedercontracten» (waarbij contracten tijdens de schooluren van de kinderen worden aangeboden), en de juiste voorzieningen zoals kinderopvang met ruime openingstijden, van belang zijn bij de toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen.

Het Kabinet heeft de afgelopen jaren de wettelijke mogelijkheden voor betaald en onbetaald verlof uitgebreid en de mogelijkheid tot het aanpassen van de arbeidsduur wettelijk vastgelegd. Vaak blijkt de cultuur op de werkvloer niet bevorderlijk om van deze regelingen gebruik te maken. Het kabinet vraagt van sociale partners te zorgen dat de aanwezige mogelijkheden ook daadwerkelijk benut worden, anders worden belangrijke maatschappelijke baten niet behaald.

In het hoofdlijnenakkoord heeft het Kabinet de invoering van een Levensloopregeling aangekondigd. Deze beoogt een bijdrage te leveren aan de gewenste flexibiliteit van de arbeidsinzet gedurende het werkzame leven. Wanneer niet alleen moeders, maar ook vaders, vaker tijdelijk hun arbeidstijd aanpassen in verband met de verzorging van hun kinderen of het verlenen van mantelzorg, kunnen emancipatiebeleid en het versterken van het gezin hand in hand gaan.

De experimenten dagindeling laten zien hoe belangrijk de cultuur in arbeidsorganisaties is om het combineren van werk en privé te bevorderen. In het onderzoek Effecten van Cultuur1 is al in 2000 aangetoond welke besparingen in het bedrijfsleven mogelijk zijn door een beter werk-privé beleid en meer flexibiliteit in werktijden. Uit dit onderzoek blijkt dat verzuim de Nederlandse werkgevers jaarlijks € 17.8 miljard kost. Een goed werk privé beleid kan jaarlijks een besparing van ettelijke miljarden opleveren. Enerzijds door terugdringen van verzuim, anderzijds doordat werknemers minder snel vertrekken en er bespaard kan worden op omzetverlies door voortijdig vertrek en op wervings- en scholingskosten. Recent onderzoek van TNO-Arbeid toont ook de relatie aan tussen verzuim en thuissituatie1.

Het Kabinet zet ESF-3 middelen in om door experimenten in arbeidsorganisaties het levensloopdenken en de gewenste flexibiliteit in arbeidstijden te bevorderen. Deze middelen zijn deel van de € 24 miljoen die tot 2009 beschikbaar is voor implementatie en (vervolg)experimenten dagindeling.

Bij de uitwerking van zijn visie op levensloop zal het Kabinet gebruik maken van het RMO-advies Levensloop als perspectief2. De veranderde samenhang tussen werken, zorgen en leren is hierbij van belang. De mogelijkheden om zorg in de meest brede zin uit te besteden, zoals de RMO bepleit, worden vergroot door het ontwikkelen van goede, betaalbare en beschikbare voorzieningen. «Humanisering van de arbeidscontext» is van belang om het voor mensen aantrekkelijker te maken om te blijven of te gaan werken. Het Kabinet onderstreept de constatering van de RMO dat op deze terreinen een belangrijke taak voor sociale partners is weggelegd.

De zorgmakelaar voor mantelzorgers (Alkmaar)

(Experiment dagindeling)

Verschillende experimenten hebben gewerkt aan oplossingen voor mantelzorgers die hun vaak zware inzet combineren met werk. In Alkmaar staat de zorgmakelaar hen met raad en daad ter zijde. Dat kan over van alles gaan, van het overnemen van regelklusjes onder werktijd tot het uitzoeken van geschikte regelingen, van het aanvragen van voorzieningen in het kader van het persoonsgebonden budget tot bemiddeling bij de werkgever. De rol van de werkgever is een belangrijke. Sommigen zijn erg creatief in het vinden van oplossingen voor hun mantelzorgende medewerkers. Ze kunnen bijvoorbeeld – binnen zekere grenzen – zelf arbeidsduur of werktijden invullen of zorgverlof opnemen.

Van belang is de positie van mantelzorgers. De experimenten dagindeling laten zien hoe kwetsbaar deze werknemers zijn. Arbeidsuitval door overbelasting van met name vrouwen die mantelzorg verrichten moet zoveel mogelijk worden voorkomen. In de nota «Zorg Nabij, notitie over mantelzorgondersteuning» (20 juni 2001) geeft het ministerie van VWS aan dat het, mede op basis van de eerste resultaten van desbetreffende experimenten dagindeling, concrete voorstellen en oplossingen wil uitwerken in beleid. In het kader van Dagindeling ESF-3 zijn ook de nodige vervolgexperimenten rond mantelzorg uitgevoerd om verder ervaring op te doen en om bedrijven te stimuleren meer rekening te houden met wensen en behoeftes van mantelzorgers en met «respijtzorg». Het kabinet onderzoekt welke beleidsmaatregelen nodig zijn naar aanleiding van de resultaten van deze experimenten. Een belangrijk deel van de te nemen stappen ligt op het terrein van de sociale partners. De resultaten uit de experimenten dagindeling waar mantelzorg aan de orde is, worden verspreid. Dit geldt met name voor het ontwikkelde model van de Zorgmakelaar. Deze staat mantelzorgers met raad en daad terzijde en bemiddeld onder meer bij diverse vormen van dienstverlening die de taak van de mantelzorgers verlichten.

4.2.2. Persoonlijke Dienstverlening

Om het combineren van werk en privé te vergemakkelijken is een aanbod van persoonlijke dienstverlening van belang. In de najaar 2003 aan de Tweede Kamer toegezonden reactie op het MDW II-traject Persoonlijke Dienstverlening heeft het Kabinet uiteengezet welke mogelijkheden er zijn om een toegankelijk aanbod van persoonlijke dienstverlening te bevorderen.

Het stimuleren van franchiseconstructies in de sector persoonlijke dienstverlening is een mogelijkheid om zelfstandig ondernemerschap te bevorderen. De door de Stuurgroep Dagindeling gesuggereerde experimenteermogelijkheden rond een aanbod van persoonlijke dienstverlening in onder meer franchiseconstructies, zijn reeds in gang gezet en zullen in 2004 voortgezet en verdiept worden. Er is sprake van een meervoudig effect: voor groepen taakcombineerders wordt het uitbesteden van (zorg-)taken makkelijker en er wordt werkgelegenheid gecreëerd voor lager opgeleide mannen en vrouwen. In het franchisemodel hebben ze meer zeggenschap over invulling van eigen werktijden dan wanneer ze in vaste dienst zijn.

Kruiswerk Mark en Maas en persoonlijke dienstverlening. (Oosterhout, Noord-Brabant)

(Experiment dagindeling)

Deze thuiszorgorganisatie heeft een aanbod van persoonlijke diensten voor medewerksters ontwikkeld. Klaar met het werk en de boodschappen staan op je te wachten, of de kinderopvang wordt geregeld, de was gedaan, kleding van en naar de stomerij gebracht en gehaald. De werkgever betaalt de bemiddelingskosten, de werkneemster de diensten die ze afneemt. Van de 900 medewerkers maakt 1/3 regelmatig gebruik van de diensten, 1/3 doet dat af en toe. Voor een grote groep medewerksters is het hierdoor makkelijker om (parttime) werk met taken thuis te combineren. Personeelsgebrek verdween als sneeuw voor de zon, net als de wachtlijsten van zorgvragers.

Mark en Maas biedt het dienstenpakket inmiddels ook in andere organisaties aan. De belangstelling is groot. En het dienstenaanbod creëert ook weer kleinschalige werkgelegenheid! Daarnaast is op basis van dit succes een model voor een «dienstenloket» in de voormalige kruisgebouwen ontwikkeld: het zogenaamde Dorpspunt. Dit functioneert inmiddels in 4 dorpen in het westen van Brabant. Er zijn plannen voor verdere uitbreiding.

4.3. Tijden van de samenleving

De experimenten dagindeling laten zien dat een betere afstemming van openingstijden van voorzieningen enerzijds en werktijden anderzijds belangrijk is. De traditionele negen-tot-vijf cultuur maakt het combineren van zorg en arbeid soms nodeloos ingewikkeld. Het Kabinet signaleerde al eerder een groeiend aantal klachten over wachttijden bij publieke voorzieningen door de elkaar vaak overlappende werk- en openingstijden1. Het Kabinet start diverse trajecten om het thema tijd verder te verkennen en om belemmeringen rond tijd bij het combineren van zorg en werk op te lossen:

Drie bestaande kenniscentra werken samen om kennis op het vlak van dagindeling, ruimte en tijd te verspreiden.

SCP en NWO ontwikkelen een Monitor Tijd.

In het kader van Dagindeling ESF-3 zijn 64 experimenten rond het thema tijd gestart.

In april 2005 worden resultaten van Dagindeling ESF-3 experimenten en onderzoek op het gebied van tijd bekend gemaakt en besproken op een conferentie over knelpunten in de tijdsordening in relatie tot taakcombinatie. Bij de voorbereidingen is het Platform Tijden van de Samenleving betrokken.

Dagindeling en Ruimtelijke Ordening (Friesland, Zuid-Holland)

(Experiment dagindeling)

Ouders met kinderen worden regelmatig geconfronteerd met voorzieningen die ver uit elkaar liggen. Ze zijn dan veel tijd kwijt om hun kinderen te halen en te brengen. Van school naar het sportveld, het zwembad, van de crèche naar de dokter, het winkelcentrum of de apotheek. Dit kriskras verkeer kost tijd. En de momenten waarop dat moet gebeuren zijn soms lastig te combineren met je baan. Wanneer bij de ontwikkeling van nieuwewijken of renovatie van oude wijken meer rekening gehouden wordt met het clusteren van voorzieningen, blijkt dit tijdbesparend te zijn voor taakcombineerders. Van belang is dat van meet af aan de «harde» en de «zachte» sector nauw samen werken om in een later stadium niet voor verrassingen te komen te staan. Planologen en verkeerskundigen met mensen van onderwijs, sport en welzijn.

In een aantal experimenten zijn speciale checklists ontwikkeld om bestemmingsplannen te toetsen aan de wensen van moderne gebruikers van ruimte en tijd. Er zijn voorbeelden, exploitatiemodellen en samenwerkingsovereenkomsten ontwikkeld voor multifunctionele gebouwen, waar voorzieningen nauw samenwerken.

Zoals bijvoorbeeld in de door de vuurwerkramp getroffen wijk Roombeek in Enschede.

4.3.1 Kennis dagindeling, ruimtelijke ordening en tijd toegankelijk

Om de resultaten en ervaringen opgedaan in experimenten dagindeling rond tijd en ruimtelijke ordening te verspreiden en te implementeren, is in april 2004 het Kennisplatform Dagindeling, Ruimtelijke Ordening en Tijd van start gegaan. Dit is een samenwerkingsverband tussen drie bestaande kenniscentra (het kenniscentrum Grote Steden, het kenniscentrum Sociaal Beleid X-S2 en het kenniscentrum Ruimtelijke Ordening van NIROV) en het Ministerie SZW, Directie Coördinatie Emancipatiebeleid. In experimenten ontwikkelde kennis, zoals checklists, plannen van aanpak, ontwikkelde trainingen voor ambtenaren ruimtelijke ordening etc., wordt actief verspreid. Nieuwe kennis op dit vlak wordt verzameld, inclusief buitenlandse voorbeelden. De experimenten hebben laten zien dat voor een goede indeling van nieuwe wijken, afgestemd op behoeftes van taakcombineerders, bij de planvorming de samenwerking tussen de «harde» en de «zachte» sectoren nodig is: planologen, ruimtelijke ordenaars, verkeerskundigen met medewerkers uit de sectoren onderwijs, welzijn en zorg. Vanuit het Kennisplatform wordt deze samenwerking actief gestimuleerd door het organiseren van bijeenkomsten, werkbezoeken en het instellen van een helpdesk. Ook de ervaringen met «kindlinten» (veilige loop- of fietsroutes voor kinderen van huis naar school of vrijetijdsvoorzieningen) worden via dit kennisplatform verspreid. Informatie over nieuwe experimenten Dagindeling ESF-3 en andere relevante ontwikkelingen op dit vlak in binnen- en buitenland wordt toegankelijk gemaakt en (digitaal) verspreid.

4.3.2. Monitor Tijd

Ondanks het nodige onderzoek blijkt er op een aantal terreinen onvoldoende kennis te zijn rond het thema tijd. Het SCP werkt daarom in samenwerking met NWO aan een Monitor Tijd. Daarmee komt beleidsrelevante informatie over onder meer tijdbesteding van etnische minderheden en kennis rond openingstijden van voorzieningen beschikbaar. De eerste resultaten zijn in voorjaar 2005 bekend.

Op Internet is naast de veel geraadpleegde Loonwijzer, eenTijdwijzer1 gestart waar het publiek door middel van het invullen van tijddagboeken suggesties krijgt voor een handiger indelen van de eigen tijd. Tot juni 2004 hebben ruim 15 000 werknemers de vragenlijsten ingevuld.

4.3.3. Vervolg experimenten en lokale tijdinitiatieven

Najaar 2003 en in januari 2004 zijn in het kader van de Dagindeling ESF-3 regeling in totaal 64 experimenten rond het thema tijd van start gegaan. Hierbij gaat het onder meer om flexibele werktijden, flexibeler tijden van school en opvang, loskoppelen van school- en lestijden, lokale tijdexperimenten, beter afstemming van werk- en openingstijden. Bij alle experimenten op dit vlak is verankering op gemeentelijk, provinciaal of bedrijfsniveau uiteindelijk de inzet. Ongeveer 15 experimenten hebben betrekking op lokale tijdsinitiatieven waarbij vanuit diverse partijen en op verschillende manieren geprobeerd wordt om lokale tijden beter op elkaar af te stemmen. Dit in navolging van ervaringen met lokale tijdbureaus in Frankrijk, Duitsland en Italië.

Daarnaast vindt het kabinet het van belang dat openingstijden van publieke en semi-publieke voorzieningen beter aansluiten bij de wensen van het publiek. Daartoe is in 2003 onder leiding van het Ministerie EZ een interdepartementaal traject gestart waarvan de resultaten («Stel je open voor de vraag») na de zomer 2004 aan de Tweede Kamer aangeboden worden. Het desbetreffende Kabinetsstandpunt wordt door het Ministerie EZ voorbereid in directe afstemming met het Kabinetsstandpunt Dagindeling.

Mogelijkheden voor een lokale Burgerdag waarbij in navolging van voorbeelden in Duitsland en Italië één dag per week alle gemeentelijke diensten van vroeg tot laat open en bereikbaar zijn, worden betrokken bij de experimenten.

In het najaar van 2004 wordt nog een aantal experimenten rond lokale tijdinitiatieven gestart. Resultaten van eerdere geslaagde experimenten worden geïmplementeerd en verspreid.

Tijden van de stad in Deventer

(Experiment dagindeling)

Vaak hebben taakcombineerders te maken met openingstijden die vrijwel parallel lopen met de eigen werktijden. De dokter, de polikliniek, het consultatiebureau, het stadhuis, school, kinderopvang, de loodgieter. Werk je en heb je zorg voor kinderen dan blijkt de kans dat je een voorziening open aantreft amper 10% te zijn. Een betere afstemming van werk- en openingstijden kan soelaas bieden, zo laten voorbeelden uit Italië, Frankrijk en Duitsland zien. In Deventer werken maatschappelijke organisaties, MKB en de gemeente samen om op basis van overleg te komen tot een betere afstemming van werk- en openingstijden. Dat kan voor de lokale samenleving lucratief zijn. Uit een door de Saxion Hogeschool IJsselland in Deventer uitgevoerd onderzoek Kosten en baten van een betere dagindeling in Deventer blijkt dat een investering van zo'n 40 miljoen euro jaarlijks een totaal voordeel in de lokale economie oplevert van ruim 100 miljoen euro: meer mensen aan het werk, minder uitkeringen, minder verzuim, minder files.

4.3.4. Eerste Nationale Tijdconferentie

Om de resultaten van de dagindeling ESF-3 experimenten rond tijd bekend te maken en te verkennen welke stappen gewenst zijn om tijden beter op elkaar af te stemmen, vindt de eerste Nationale Tijdconferentie plaats op 28 april 2005. Bouwstenen voor een beleid waarin tijd een centralere rol speelt worden tijdens deze conferentie verkend en besproken.

Het Platform Tijden van de Samenleving is betrokken bij de voorbereiding van deze conferentie. Dit platform is in april 2004 van start gaan. Deskundigen, afkomstig uit wetenschap, maatschappelijke organisaties, overheden en sociale partners bespreken resultaten uit bovenstaande trajecten, geven adviezen, wisselen kennis uit en zijn betrokken bij de inhoudelijke voorbereiding van de tijdconferentie. Centraal staat de vraag hoe knelpunten in de tijdsordening die het combineren van werk en privé in de weg staan, opgelost kunnen worden.

4.4. Dagindeling en het landelijk gebied

Het Kabinet vindt een leefbaar platteland belangrijk1. Hier wonen 6 van de 16 miljoen Nederlanders. Voorzieningen die het combineren van arbeid en zorg kunnen vereenvoudigen zijn op het platteland relatief achter gebleven. Dit komt deels doordat – generieke – maatregelen om bijvoorbeeld kinderopvang te bevorderen tot nu toe vaak de stedelijke agglomeraties als uitgangspunt hebben. Afstanden tussen wonen, werken en voorzieningen en de schaal van voorzieningen vragen specifieke aandacht in het landelijk gebied. De experimenten dagindeling hebben laten zien dat het door een speciale aanpak mogelijk is om ook op kleine schaal in dunbevolkte gebieden voorzieningen als kinderopvang aan te bieden.

Het Kabinet wil de binnen de 17 experimenten dagindeling in het landelijk gebied opgedane ervaringen breed implementeren en komt op korte termijn met de volgende initiatieven:

Het Kabinet wil met de Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur Landelijk Gebied aard en kwaliteit van het voorzieningenniveau in het landelijk gebied bevorderen.

Het Kabinet wil het combineren van zorg en arbeid in het landelijk gebied vergemakkelijken door goede voorbeelden te ontwikkelen die laten zien hoe op lokaal niveau met inzet van aanwezige middelen en het bundelen van voorzieningen, vernieuwing van de lokale infrastructuur te weeg gebracht kan worden.

In een door het SCP te ontwikkelen tweejaarlijkse monitor De Sociale Staat van het Platteland zal aandacht besteed worden aan leefbaarheid, sociale infrastructuur en sociale cohesie in het landelijk gebied.

4.4.1. Combineren is de sleutel

De experimenten laten zien dat het door het combineren van functies en voorzieningen mogelijk is dat deze hun diensten ook op kleine schaal kunnen (blijven) aanbieden. Op zich kunnen voorzieningen niet of nauwelijks overleven, een gescheiden aanbod laat voorzieningen verdwijnen. Een door het NIZW uitgevoerde analyse op de resultaten van de betrokken experimenten dagindeling onderstreept de noodzaak van dit combineren op kleine schaal willen voorzieningen beschikbaar en bereikbaar blijven2.

Om deze nauwe samenwerking mogelijk te maken is het noodzakelijk om regelgeving aan te passen en geldstromen te bundelen. Dit wordt uitgewerkt in het kader van de Agenda Vitaal Platteland.

Maatwerk is van belang. Met het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang (een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet kinderopvang) wordt het mogelijk gemaakt innovatieve vormen van gastouderopvang te exploiteren: gastouderopvang met ten hoogste zes gastkinderen, niet zijnde eigen kinderen, en gastouderopvang op het woonadres van de ouder of gastouder. Vooral in kleine kernen en op het platteland blijkt behoefte te bestaan aan dergelijke vormen van gastouderopvang. De experimenten dagindeling rond gastouderopvang – zoals in de formule Kate en Harry en de Thuishuizen – hebben overduidelijk laten zien dat deze vorm van innovatieve gastouderopvang wenselijk is. Zo kan ook in het dunbevolkte landelijk gebied de vraag naar kinderopvang op een efficiënte manier beantwoord worden.

Dat is van belang om het voor vrouwen makkelijker te maken te participeren op de arbeidsmarkt3.

4.4.2. Agenda Vitaal Platteland

Het Kabinet vindt dat het verder ontwikkelen van de Sociale Pijler in het kader van de Agenda Vitaal Platteland van belang is. De inzet is gericht op een sterke vereenvoudiging van voorschriften en procedures bij het beschikbaar stellen van middelen die nodig zijn voor het ontwikkelen van voorzieningen, zoals kinderopvang en servicecentra die het combineren van werk en privé beter mogelijk maken. Fysieke, sociale en economische pijler moeten in samenhang met elkaar ontwikkeld worden.

De komende jaren wordt door de ministeries van LNV, VWS, BZK en SZW in samenwerking met IPO en VNG, in vervolg op de ervaringen opgedaan met Dagindeling en het traject BANS Vitaal Platteland, verder gewerkt aan de uitwerking van de Sociale Pijler van de Agenda Vitaal Platteland. Ontwikkelingen rond kleinschalige multifunctionele voorzieningen, de kleinschalige brede school, dagarrangementen en kleinschalige kinderopvang worden hierbij betrokken. De plaats en functie van dorpshuizen als servicecentra, krijgt hierbij, ook in relatie tot ontwikkelingen rond de brede scholen en dagarrangementen, extra aandacht. De samenhang tussen formele en informele structuren in het landelijk gebied is belangrijk bij het laten voortbestaan van kleinschalige voorzieningen. Dit vereist een goede ondersteuningsstructuur voor betrokken vrijwilligers. Daar ligt een taak voor de provincies.

Om de vernieuwing van de sociale infrastructuur in het landelijk gebied en de nieuwe manier van combineren van voorzieningen te bevorderen. zal het Kabinet de komende jaren in het kader van de Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur Landelijk Gebied extra middelen gefaseerd inzetten om in zo veel mogelijk provincies een aantal voorbeeldtrajecten op te zetten en opgedane kennis te verspreiden en toegankelijk te maken. Voortouw ligt bij het ministerie van LNV. Voor deze maatregel is € 2.2 miljoen beschikbaar.

Het Kabinet zal de ontwikkelingen rond leefbaarheid, sociale infrastructuur, onder meer nodig om arbeidsparticipatie en taakcombinatie van vooral vrouwen in het landelijk gebied te vergemakkelijken, de komende jaren monitoren in de door het SCP te ontwikkelen Monitor De Sociale Staat van het Platteland. De resultaten van deze monitor worden, indien nodig, gebruikt om ingezet beleid rond dagindeling in het landelijk gebied bij te sturen en aan te passen.

Thuishuizen: Kleinschalige kinderopvang in landelijk gebied (Noord Nederland)

(Experiment dagindeling)

Buiten de steden wonen zes van de zestien miljoen Nederlanders. Vaak ontbreken in het landelijk gebied voorzieningen omdat er te weinig gebruikers zijn of is de afstand er naar toe groot. In het experiment Thuishuizen in Groningen is het model voor kleinschalige kinderopvang verder uitgewerkt. In een franchiseformule kunnen leidsters na een opleiding zelfstandig aan de slag. Maximaal zes kinderen mogen opgevangen worden. Het is een uitkomst in kleine kernen. Vrouwen kunnen aan de slag met een eigen bedrijfje in streken waar werkgelegenheid vaak dun gezaaid is. De ouders van de kinderen kunnen door kinderopvang in de directe omgeving makkelijker werk en privé combineren. Om de opvang van zes kinderen formeel mogelijk te maken zijn op basis van de ervaringen in deze experimenten dagindeling de wettelijke spelregels aangepast.

Overzicht van de in het kabinetsstandpunt Dagindeling genoemde maatregelen met meerjarige budgetten Bedragen x € 1 000

MaatregelBeoogd effectBeleidsartikel2003200420052006200720082009TOTAAL
In gang gezette activiteiten         
ESF -3 DagindelingVersterken van lokale sociale infrastructuur gegeven belang van arbeidsparticipatie van vrouwenSZW, 12 (per 2005: 35) ESF4 0006 0004 0004 0003 0002 0001 00024 000
Magazine en website ToptijdPublieksvoorlichting over Levensloopbeleid en verlof- regelingenSZW, 11,12 (per 2005: 5, 35)1 150250     1 400
Tussenschoolse opvangBevorderen professionalisering tussenschoolse opvangOC&W, 1.15 0004 0006 0006 00012 00012 00012 00057 000
Versterking infrastructuur mantelzorgonder- steuningVergemakkelijken combinatie arbeid en mantelzorgVWS 27.2.35 2314 5664 5664 5664 5664 5664 56632 627
Impuls Kennisplatform Dagindeling, Ruimte en TijdKennis van experimenten Dagindeling verzamelen en verspreidenSZW, 12 (per 2005: 35)480240240    960
Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur Landelijk GebiedVergemakkelijken combinatie arbeid en zorg in niet-stedelijk gebiedLNV  800700700  2 200
Nog te starten activiteiten         
Versterking Sociale Infrastructuur door dagarrangementen en combinatiefunctiesBevorderen dagarrangemen- ten op lokaal niveau Invoeren van combinatiefunc- ties in opvang en basisonderwijsSZW, 12 (per 2005: 35) ESFTussen 2005 en 2009 zal naar verwachting voor 100 miljoen euro een beroep worden gedaan op ESF middelen 100 000
totaal         218 187

XNoot
1

Ruimte voor Ritme, Stuurgroep Dagindeling, 24 maart 2003. Dit advies is op 25 maart 2003 aan de Tweede Kamer verstuurd.

XNoot
2

Advies van de Commissie Dagarrangementen, Den Haag, januari 2002

XNoot
3

Ion Operatie Jong werken de departementen OCW, VWS, Justitie, VROM,Justitie, BZK en SZW samen.

XNoot
1

Uit SCP onderzoek blijkt dat taakcombineerders zich gemiddeld bijna 2 dagen per week gejaagd voelen.

XNoot
2

Bron: interne cijfers en onderzoek SZW.

XNoot
1

Beter voor de dag, evaluatie van de stimuleringsregel Dagindeling, SCP, maart 2003. Monitor Dagindeling, Bureau Regioplan, maart 2003

XNoot
2

Oplossingen Dagindeling, een bundel met 8 pamfletten met resultaten van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling. Projectbureau Dagindeling, Ministerie SZW, maart 2003.

XNoot
3

Beter voor de dag, evaluatie van de stimuleringsmaatregel Dagindeling, SCP, maart 2003

XNoot
1

Committee on the Elimination of Discrimination against Women, Consideration of reports of States parties, the Netherlands, second and third periodic reports, CEDAW/C/2001/II/CRP.3/add.1, 11 july 2001.

XNoot
2

Beleidsbrief Tussenschoolse Opvang, 20 maart 2002: Van de 1 543 800 kinderen op de basisschool blijven er per dag ruim 460 000 over. Dat is bijna een derde. Er zijn zo'n 680 000 kinderen die minstens één keer per week overblijven.

XNoot
3

Emancipatiemonitor 2002, blz. 103/104.

XNoot
1

Oberon, Onderzoek & Advies voor de Onderwijs- en Welzijnssector, Utrecht, 2003.

XNoot
2

Hoofdlijnenakkoord, paragraaf Onderwijs en kennis.

XNoot
1

Dit Kennisplatform is in april 2004 van start gegaan onder regie van de afdeling Dagindeling en Levensloop van de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie SZW. Drie kenniscentra werken nauw samen om kennis en ervaring rond experimenten dagindeling en aanverwante trajecten toegankelijk te maken: het Kenniscentrum Grote Steden, Het Kenniscentrum Ruimtelijke Ordening van NIROV en het Kenniscentrum Sociaal Beleid X-S2.

XNoot
2

Zie pagina 13.

XNoot
1

Effecten van cultuur, Stuurgroep Dagindeling, november 2000.

XNoot
1

Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 2004–20, nr. 2, p. 140–151, «Oorzaken van ziekteverzuim bij vrouwen: werk, persoon, gezondheid of thuissituatie?»

XNoot
2

Levensloop als perspectief, Kanttekeningen bij de Verkenning Levensloop, Beleidsopties voor leren, werken, zorgen en wonen, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, maart 2002

XNoot
1

Hoofdlijnenakkoord, paragraaf tekortschietende overheid.

XNoot
1

Deze Tijdwijzer is gerealiseerd in het kader van een dagindeling ESF-3 subsidie.

XNoot
1

Hoofdlijnenakkoord, paragraaf Ruimte, milieu en natuur, platteland en landbouw. Agenda Vitaal Platteland, vastgesteld door het Kabinet op 23 april 2004.

XNoot
2

Combineren op kleine schaal, Een goede dienstverlening voor taakcombineerders in het landelijk gebied, Astrid van der Kooij, SZW/NIZW, juli 2004.

XNoot
3

Dit is met name van belang in delen van ons land waar de netto arbeidsparticipatie van vrouwen (in personen bij banen van 12 uur of meer) op of onder de 50% ligt, zoals in grote delen van Friesland, Groningen, Drenthe, Twente, de Achterhoek, Noord-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen.

Naar boven