29 767
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005)

nr. 63
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2005

In de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting is een beperking opgenomen voor de aftrek van gemengde kosten. Dit betreft uitgaven die weliswaar ten behoeve van de onderneming worden verricht, maar waaraan ook privé-elementen ten grondslag kunnen liggen1. De aftrekbeperking in de inkomstenbelasting ziet op gemengde kosten die betrekking hebben op de ondernemer in persoon, omdat in die situatie een risico bestaat van het «over de zaak» laten lopen van dergelijke kosten. Voor de vennootschapsbelasting geldt de beperking alleen indien er een of meer aanmerkelijk belanghouders zijn, die ook in de onderneming werkzaam zijn. De beperking geldt dan per aanmerkelijk-belanghouder. In het Belastingplan 2005 is de fiscale aftrekbaarheid van deze kosten verder beperkt.

In de motie over de gemengde kosten van de leden Van Vroonhoven-Kok, Crone en Van As, kamerstukken II, 2004–2005, 29 767, nr. 59 wordt de regering gevraagd om met een voorstel te komen voor een regeling voor gemengde kosten die evenwichtig uitpakt voor zowel het midden- en kleinbedrijf als voor het grootbedrijf en dit voorstel van terugwerkende kracht te voorzien tot 1 januari 2005.

Ik begrijp uit de motie dat wordt gevraagd om de aftrekbeperking in de vennootschapsbelasting op de een of andere manier uit te breiden tot gemengde kosten die betrekking hebben op andere werknemers dan aanmerkelijk-belanghouders.

Uit oogpunt van de administratieve lasten ligt het naar mijn mening voor de hand om bij die beperking, evenals in de huidige regeling, de keuze te bieden tussen een afkoopsom of een percentage van de werkelijk gemaakte kosten. Die afkoopsom zou bijvoorbeeld gerelateerd kunnen worden aan een percentage van de loonsom indien de loonsom een bepaalde grens te boven gaat. Technisch lijkt een dergelijke regeling uitvoerbaar.

Uit praktische overwegingen stel ik voor om in de nota over modernisering van de vennootschapsbelasting, waarvan ik heb toegezegd dat deze de Kamer dit voorjaar zal bereiken, nader in te gaan op een mogelijke uitbreiding van de regeling voor de gemengde kosten in de vennootschapsbelasting.

Wel wil ik reeds opmerken dat ik terugwerkende kracht van een dergelijke lastenverzwarende maatregel bezwaarlijk vind.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn


XNoot
1

Art 3.15 Wet IB 2001 definieert de gemengde kosten als volgt:

a. voedsel, drank en genotmiddelen;

b. representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak en

c. congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke.

Naar boven