29 767
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005)

nr. 37
AMENDEMENT VAN HET LID VAN VROONHOVEN-KOK

Ontvangen 15 november 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, vervallen het tweede en derde lid.

II

In artikel XIXb worden voor onderdeel A twee onderdelen ingevoegd:

0A. In artikel 24, achtste lid, wordt «zestiende of zeventiende lid» vervangen door: zestiende tot en met negentiende lid.

0B. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het achttiende lid wordt vernummerd tot twintigste lid.

2. Na het zeventiende lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

18. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling, mits voldoende zekerheid is gesteld, voor belastingaanslagen waarin is begrepen inkomstenbelasting ter zake van winst behaald met of bij het staken van een onderneming of een gedeelte van een onderneming door de overdracht aan een natuurlijk persoon die de overdrachtsprijs geheel of gedeeltelijk schuldig is gebleven. Het uitstel heeft betrekking op de in de eerste volzin bedoelde belasting voorzover die betrekking heeft op de overdracht van vermogensbestanddelen aan de daar bedoelde persoon. Het uitstel wordt verleend voor een gedeelte in evenredigheid met de verhouding tussen het schuldig gebleven gedeelte van de overdrachtsprijs en de totale overdrachtsprijs voor de duur van de overeengekomen aflossingsperiode, doch tot uiterlijk het begin van het tiende jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.

19. Het uitstel bedoeld in het vorige lid wordt aan het begin van elk kalenderjaar voor een evenredig gedeelte beëindigd waarbij de teller is één en de noemer gelijk aan het aantal nog resterende jaren van de overeengekomen aflossingsperiode plus één, doch maximaal 10 minus de reeds verstreken jaren sedert het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft. Het uitstel wordt voorts beëindigd:

a. in geval van faillissement van de belastingschuldige;

b. ingeval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de belastingschuldige van toepassing is;

c. in geval van overlijden van de belastingschuldige;

d. voorzover het bedrag van het resterende uitstel uitgaat boven het bedrag van de in het vorige lid bedoelde belasting die betrekking heeft op het nog niet ontvangen deel van de overdrachtsprijs. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van dit lid.

III

In artikel XIXb wordt na onderdeel A het volgende onderdeel ingevoegd:

Aa. In artikel 28, tweede lid, wordt «of zeventiende lid» vervangen door: of zeventiende tot en met negentiende lid.

IV

Aan artikel XXXa wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel XIXb, onderdelen 0A en 0B, vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastingaanslagen voor inkomstenbelastingen ter zake van tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2005.

Toelichting

In het Belastingplan 2005 wordt voorgesteld om de driejaarstermijn die geldt voor de geruisloze doorschuiving van een IB-onderneming aan een medeondernemer of werknemer te verkorten tot twee jaar. In dit amendement wordt voorgesteld om deze verkorting geen doorgang te laten vinden. Dit levert € 30 mln per jaar op.

Het in dit amendement voorgestelde artikel 25, achttiende lid, van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990) bewerkstelligt dat bij de gehele of gedeeltelijke overdracht van een onderneming waarbij de koper de koopsom geheel of gedeeltelijk schuldig blijft, uitstel van betaling kan worden verleend voor de inkomstenbelasting die door de overdrager is verschuldigd als gevolg van deze overdracht. De (gedeeltelijke) overdracht betreft een (gedeeltelijke) staking van de onderneming, hetgeen tot gevolg heeft dat de overdrager dient af te rekenen over de in de onderneming aanwezige stille reserves, waaronder goodwill, en de fiscale reserves. De in dit amendement voorgestelde uitstelfaciliteit heeft tot gevolg dat de overdrager uitstel van betaling verkrijgt voor de verschuldigde inkomstenbelasting over deze op het moment van overdracht genoten stakingswinst. De overdrager kan een ondernemer of medegerechtigde (bijvoorbeeld een commanditaire vennoot) zijn. Het voorgestelde achttiende lid van artikel 25 IW 1990 bewerkstelligt aldus dat een belastingschuldige die een gedeelte van zijn onderneming overdraagt eveneens uitstel van betaling verkrijgt indien de koopsom wordt schuldig gebleven. Of er sprake is van een gedeelte van een onderneming moet worden opgevat overeenkomstig de jurisprudentie met betrekking tot het winstregime van de inkomstenbelasting.

Evenals bij de doorschuifregeling van artikel 3.63 Wet inkomstenbelasting 2001 wordt alleen uitstel van betaling verleend indien de koper een natuurlijk persoon. Er wordt derhalve geen uitstel van betaling verleend ingeval de koper een BV is. Het uitstel wordt alleen gegeven ingeval de koopsom geheel of gedeeltelijk schuldig is gebleven.

Er wordt ook geen uitstel gegeven voor de inkomstenbelastingschuld ter zake van vermogensbestanddelen die niet in de overdracht zijn begrepen, maar bij de verkoper naar privé overgaan. Ook ter zake van de opheffing van de terugkeerreserve, de oudedagsreserve of andere fiscale reserves wordt geen uitstel verleend. Dit volgt uit de tweede volzin van het voorgestelde achttiende lid van artikel 25 IW 1990.

Voorwaarde voor het verlenen van uitstel van betaling is dat de belastingschuldige die om een dergelijk uitstel verzoekt jegens de ontvanger (voldoende) zekerheid stelt. In voorkomende gevallen kan ook zekerheid worden gesteld door het aan de ontvanger verpanden van (een deel van) de vordering op de koper.

Het eerste gedeelte van de derde volzin van het achttiende lid bewerkstelligt dat slechts uitstel van betaling wordt verleend in dezelfde verhouding als de koopprijs schuldig is gebleven. Deze zinsnede is in het bijzonder van belang indien een gedeelte van de overdrachtsprijs op het moment van overdracht wordt voldaan of geschonken. Voorbeeld 1 moge dit illustreren:

Voorbeeld 1:

A verkoopt op 1 februari 2005 zijn gehele onderneming voor € 1 000 000 aan B. B blijft de helft van de koopsom verschuldigd en betaalt de andere helft direct. Aan A wordt een aanslag inkomstenbelasting opgelegd waarvan € 200 000 is verschuldigd in verband met de verkoop van de onderneming aan B. Aangezien B slechts de helft van de overdrachtsprijs schuldig is gebleven, verkrijgt A ook slechts voor de helft van € 200 000, dus voor € 100 000 uitstel van betaling.

Het uitstel van betaling wordt op grond van het laatste gedeelte van de derde volzin van het nieuwe achttiende lid verleend voor de aflossingsperiode die is overeengekomen door de overdrager en de overnemer. Indien de overdrager en overnemer niets overeen zijn gekomen (of een langere tijdspanne omvat dan 10 jaar gerekend vanaf het moment van staking), eindigt het uitstel aan het begin van het tiende kalenderjaar na het jaar waarin de staking heeft plaatsgevonden.

Het negentiende lid formuleert als hoofdregel dat het uitstel jaarlijks voor een evenredig deel vervalt. De ontvanger beëindigt het verleende uitstel verder bij faillissement van de belastingschuldige, als de schuldsaneringsregeling natuurlijk personen op de belastingschuldige van toepassing is, in geval van overlijden van de belastingschuldige en (kort gezegd) in geval de overdrachtsprijs versneld wordt betaald door de overnemer. De laatste beëindigingsgrond wordt in het hiernavolgende voorbeeld (Voorbeeld 4) nader toegelicht. Alvorens deze systematiek wordt toegelicht, wordt ingegaan op de werking van de eerste volzin van het negentiende lid (Voorbeeld 2 en 3).

Voorbeeld 2:

A verkoopt op 1 februari 2005 zijn gehele onderneming voor € 1 000 000 aan B. B blijft de gehele koopsom schuldig. A en B komen overeen dat B de koopsom beginnend vanaf 1 januari 2006 in tien gelijke jaarlijkse termijnen aflost. De laatste termijn ontvangt A derhalve op 1 januari 2015.

Aan A wordt een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, waarvan € 200 000 is verschuldigd in verband met de verkoop van de onderneming aan B. Het negentiende lid heeft tot gevolg dat op 1 januari 2006 eentiende deel van het uitstel vervalt. A dient derhalve € 20 000 te betalen, hetgeen hij kan voldoen uit de ontvangen eerste jaarlijkse termijn van de overdrachtsprijs van € 100 000. De noemer van de breuk is gelijk aan het aantal jaren tussen 1 januari 2006 en de laatste aflossingsdatum (1 januari 2015) plus één. Op 1 januari 2007 vervalt eennegende (de noemer is wederom immers gelijk aan de nog resterende jaren tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2015 plus één) van het nog openstaande uitstelbedrag (€ 200 000 minus € 20 000 = € 180 000). A dient derhalve € 20 000 te betalen, hetgeen hij kan voldoen uit de ontvangen tweede jaarlijkse termijn van de overdrachtsprijs van € 100 000. Op 1 januari 2008 vervalt vervolgens eenachtste van het nog openstaande uitstelbedrag, hetgeen (wederom) betekent dat A € 20 000 dient te betalen. Deze jaarlijkse betaling van € 20 000 blijft zich herhalen tot en met 1 januari 2015.

Schematisch:

JaarAflossing van de schuldig gebleven koopsom (in euro's) per 31 decemberUitstel bedrag (in euro's) per 31 december
2005nihil200 000
2006100 000180 000
2007100 000160 000
2008100 000140 000
2009100 000120 000
2010100 000100 000
2011100 00080 000
2012100 00060 000
2013100 00040 000
2014100 00020 000
2015100 000nihil

Voorbeeld 3:

In dit voorbeeld worden dezelfde uitgangspunten gehanteerd als in Voorbeeld 2, echter in dit geval komen A en B overeen dat laatstgenoemde de koopsom beginnend vanaf 1 januari 2006 niet in tien maar in vijf gelijke jaarlijkse termijnen aflost. De laatste termijn ontvangt A derhalve op 1 januari 2010. Aan A wordt een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, waarvan € 200 000 is verschuldigd in verband met de verkoop van de onderneming aan B. Voor dit laatste bedrag verleent de ontvanger uitstel van betaling. Het negentiende lid heeft tot gevolg dat op 1 januari 2006 eenvijfde deel van het uitstel vervalt. A dient derhalve € 40 000 te betalen, hetgeen hij kan voldoen uit de eerder ontvangen eerste jaarlijkse termijn van de overdrachtsprijs van € 200 000. Deze jaarlijkse betaling van € 40 000 blijft zich herhalen tot en met 1 januari 2010.

Schematisch:

JaarAflossing van de schuldig gebleven koopsom (in euro's) per 31 decemberUitstel bedrag (in euro's) per 31 december
2005nihil200 000
2006200 000160 000
2007200 000120 000
2008200 00080 000
2009200 00040 000
2010200 000nihil

Voorbeeld 4:

In dit voorbeeld worden (wederom) dezelfde uitgangspunten gehanteerd als in Voorbeeld 2, echter in dit geval lost B op 1 januari 2009 ineens € 600 000 af. Daarna wordt een aantal jaren niets afgelost en het restant wordt door B op 1 januari 2015 voldaan. In de jaren 2006, 2007 en 2008 is de uitwerking gelijk aan die van Voorbeeld 2.

Als gevolg van de versnelde aflossing op 1 januari 2009, wordt op 1 januari 2009 het uitstel beëindigd met € 120 000. Dit bedrag is als volgt berekend. Op grond van de eerste volzin van het negentiende lid is A – net als in de voorgaande drie jaren – € 20 000 verschuldigd. Bij afwezigheid van de versnelde aflossing zou B op 1 januari 2009 reeds vier maal € 100 000 (= € 400 000) aan A hebben betaald, terwijl hij door de versnelde aflossing reeds € 900 000 heeft betaald. Het uitstel van betaling dat samenhangt met de belastingschuld over dit verschil (900 000 minus 400 000) wordt op grond van onderdeel d van het negentiende lid eveneens op 1 januari 2009 ingevorderd (hetgeen overeenkomt met een aanvullende invordering van 500 000/1 000 000 * 200 000 = € 100 000).

Op 1 januari 2010 vervalt vervolgens eenzesde deel van het nog openstaande bedrag waarvoor nog uitstel van betaling is verleend (te weten € 20 000). Er vervalt derhalve € 3 333. Dit herhaalt zich op 1 januari 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015 met telkens een andere breuk, maar wel dezelfde uitkomst van het vervallen van het uitstel met € 3 333. Het resultaat is dat vanaf 1 januari 2015 geen uitstel meer geldt.

Schematisch:

JaarAflossing van de schuldig gebleven koopsom (in euro's) per 31 decemberUitstel bedrag (in euro's) per 31 december
2005nihil200 000
2006100 000180 000
2007100 000160 000
2008100 000140 000
2009600 00020 000
2010nihil16 667
2011nihil13 334
2012nihil10 001
2013nihil6 668
2014nihil3 335
2015100 000nihil

De wijziging van artikel 24, achtste lid, IW 1990 regelt dat gedurende het uitstel verrekening door de ontvanger niet mogelijk is, tenzij de belastingschuldige dit verzoekt.

De wijziging van artikel 28, tweede lid, IW 1990 bewerkstelligt dat de ontvanger geen invorderingsrente in rekening brengt over de tijd voor welke aan de belastingschuldige uitstel van betaling is verleend.

Het nieuwe derde lid van artikel XXXa zorgt ervoor dat de in artikel 25, achttiende en negentiende lid, IW 1990 neergelegde uitstelregeling van toepassing wordt op aanslagen inkomstenbelasting ter zake van stakingswinst die is genoten op of na 1 januari 2005.

Van Vroonhoven-Kok

Naar boven