29 767
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005)

nr. 36
AMENDEMENT VAN HET LID DEZENTJÉ HAMMING C.S.

Ontvangen 15 november 2004

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel X, onderdeel B, wordt «50 percent» vervangen door: 75 percent.

II

Artikel XIX, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vierde lid wordt «€ 0,1145» vervangen door € 0,0975

b. In het vijfde lid worden «€ 0,0320» vervangen door € 0,0251.

c. In het achtste lid wordt «€ 0,01 917» vervangen door € 0,01 633.

III

Artikel II, onderdeel A, wordt vervangen door:

A. Artikel 3.15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «tot een bedrag van € 1600 niet in aftrek» vervangen door: voor 75% in aftrek.

2. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid.

3. In het tot vijfde lid vernummerde zesde lid wordt «eerste, tweede en vijfde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.

4. In het tot zesde lid vernummerde zevende lid wordt «het zesde lid» vervangen door: het vijfde lid.

IV

In Artikel VII wordt vóór de reeds voorgestelde wijzigingen respectievelijk de letters B, C en D geplaatst onder vervanging van respectievelijk de cijfers 1, 2 en 3. Voorts wordt na de aanhef en voor onderdeel B ingevoegd:

A. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt »zesde lid, 3.21» vervangen door: zesde lid, artikel 3.15, eerste, tweede en derde lid, 3.21.

2. Het vijfde lid vervalt.

Toelichting

De eerste maatregel betreft een wijziging in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet. Deze faciliteit houdt globaal gesproken in dat, onder voorwaarden, 30 percent van de (going-concernwaarde) van het vermogen van een onderneming buiten de heffing van het successie- en schenkingsrecht blijft mits de onderneming door de bedrijfsopvolger ten minste 5 jaar wordt voortgezet. In het Belastingplan 2005 is geregeld dat dit percentage wordt opgehoogd naar 50. Dit amendement bewerkstelligt een ruimere ophoging, en wel zodanig dat 75 percent van de (going- concernwaarde) van het vermogen van een onderneming buiten de heffing van het successie- en schenkingsrecht blijft. De met deze maatregel uit het amendement gepaarde budgettaire derving bedraagt € 38 mln.

Dit amendement strekt ertoe de EB-verhoging voor het midden- en kleinbedrijf te matigen. In 2005 bedraagt de budgettaire derving ca. € 127 mln.

De derde en vierde maatregel van dit amendement betreffen aanpassingen op het vlak van de aftrek van gemengde kosten in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. In artikel 3.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is een beperking van de aftrek van bepaalde gemengde kosten (zoals voedsel, representatie en congressen) opgenomen. Na overname van de motie Verhagen c.s. is € 4 000 (was € 1 600) niet aftrekbaar. De belastingplichtige kan er echter ook voor kiezen dat 25% (was 10%) niet aftrekbaar is. De maatregel in dit voorstel behelst het laten vervallen van dit keuzeregime. De mogelijkheid om een vast bedrag af te trekken verdwijnt.

Het voorstel om artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te wijzigen hangt samen met het voorstel om artikel 3.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001 aan te passen. Ingevolge de aanpassing van art. 3.15 zijn voor de inkomstenbelastingheffing bij de bepaling van winst uit onderneming en de bepaling van resultaat uit overige werkzaamheden voor de kosten en lasten die verband houden met voedsel, drank, genotmiddelen, representatie en congressen, seminars enz. nog slechts voor 75% aftrekbaar. Voorgesteld wordt deze algemene aftrekbeperking door te trekken naar de vennootschapsbelasting.

Deze twee laatste maatregelen van het amendement leiden tot een budgettaire opbrengst van ca. € 165 mln.

Dezentjé Hamming

Van Vroonhoven-Kok

Bakker

Naar boven