nr. 36
AMENDEMENT VAN HET LID DEZENTJÉ HAMMING C.S.
Ontvangen 15 november 2004
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel X, onderdeel B, wordt «50 percent» vervangen door:
75 percent.
II
Artikel XIX, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
a. In het vierde lid wordt «€ 0,1145» vervangen
door € 0,0975
b. In het vijfde lid worden «€ 0,0320» vervangen
door € 0,0251.
c. In het achtste lid wordt «€ 0,01 917» vervangen
door € 0,01 633.
III
Artikel II, onderdeel A, wordt vervangen door:
A. Artikel 3.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tot een bedrag van € 1600
niet in aftrek» vervangen door: voor 75% in aftrek.
2. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde en zevende
lid tot vijfde en zesde lid.
3. In het tot vijfde lid vernummerde zesde lid wordt «eerste, tweede
en vijfde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.
4. In het tot zesde lid vernummerde zevende lid wordt «het zesde
lid» vervangen door: het vijfde lid.
IV
In Artikel VII wordt vóór de reeds voorgestelde wijzigingen
respectievelijk de letters B, C en D geplaatst onder vervanging van respectievelijk
de cijfers 1, 2 en 3. Voorts wordt na de aanhef en voor onderdeel B ingevoegd:
A. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt »zesde lid, 3.21» vervangen door:
zesde lid, artikel 3.15, eerste, tweede en derde lid, 3.21.
2. Het vijfde lid vervalt.
Toelichting
De eerste maatregel betreft een wijziging in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit
in de Successiewet. Deze faciliteit houdt globaal gesproken in dat, onder
voorwaarden, 30 percent van de (going-concernwaarde) van het vermogen van
een onderneming buiten de heffing van het successie- en schenkingsrecht blijft
mits de onderneming door de bedrijfsopvolger ten minste 5 jaar wordt voortgezet.
In het Belastingplan 2005 is geregeld dat dit percentage wordt opgehoogd naar
50. Dit amendement bewerkstelligt een ruimere ophoging, en wel zodanig dat
75 percent van de (going- concernwaarde) van het vermogen van een onderneming
buiten de heffing van het successie- en schenkingsrecht blijft. De met deze
maatregel uit het amendement gepaarde budgettaire derving bedraagt € 38
mln.
Dit amendement strekt ertoe de EB-verhoging voor het midden- en kleinbedrijf
te matigen. In 2005 bedraagt de budgettaire derving ca. € 127 mln.
De derde en vierde maatregel van dit amendement betreffen aanpassingen
op het vlak van de aftrek van gemengde kosten in de Wet inkomstenbelasting
2001 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. In artikel 3.15 van de Wet
inkomstenbelasting 2001 is een beperking van de aftrek van bepaalde gemengde
kosten (zoals voedsel, representatie en congressen) opgenomen. Na overname
van de motie Verhagen c.s. is € 4 000 (was € 1 600)
niet aftrekbaar. De belastingplichtige kan er echter ook voor kiezen dat 25%
(was 10%) niet aftrekbaar is. De maatregel in dit voorstel behelst het laten
vervallen van dit keuzeregime. De mogelijkheid om een vast bedrag af te trekken
verdwijnt.
Het voorstel om artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
te wijzigen hangt samen met het voorstel om artikel 3.15 van de Wet inkomstenbelasting
2001 aan te passen. Ingevolge de aanpassing van art. 3.15 zijn voor de inkomstenbelastingheffing
bij de bepaling van winst uit onderneming en de bepaling van resultaat uit
overige werkzaamheden voor de kosten en lasten die verband houden met voedsel,
drank, genotmiddelen, representatie en congressen, seminars enz. nog slechts
voor 75% aftrekbaar. Voorgesteld wordt deze algemene aftrekbeperking door
te trekken naar de vennootschapsbelasting.
Deze twee laatste maatregelen van het amendement leiden tot een budgettaire
opbrengst van ca. € 165 mln.
Dezentjé Hamming
Van Vroonhoven-Kok
Bakker