29 767
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005)

nr. 27
AMENDEMENT VAN HET LID ROUVOET

Ontvangen 15 november 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Voor artikel I, onderdeel A, wordt ingevoegd:

A0. In artikel 1.7a, eerste lid, wordt «8.14, 8.14a en 8.16» vervangen door: 8.14 en 8.16.

II

Na artikel I, onderdeel Ka, wordt ingevoegd:

Kb. In artikel 8.2 vervalt onderdeel f.

Kc. In artikel 8.9, eerste lid, wordt «aanvullende kinderkorting, combinatiekorting en aanvullende combinatiekorting» vervangen door «aanvullende kinderkorting en combinatiekorting». Voorts wordt «de aanvullende kinderkorting, de combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting» vervangen door: de aanvullende kinderkorting en de combinatiekorting.

III

Na artikel I, onderdeel L, wordt ingevoegd:

La. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De arbeidskorting wordt berekend over het gezamenlijke bedrag van hetgeen met tegenwoordige arbeid is genoten als winst uit een of meer ondernemingen, loon en resultaat uit een of meer werkzaamheden (arbeidskortingsgrondslag). De arbeidskorting bedraagt 8,572% van de arbeidskortingsgrondslag met een maximum van € 1550, verminderd met 7,293% van de arbeidskortingsgrondslag voorzover die meer bedraagt dan € 29 826, maar niet verder dan tot € 200.

2. Het derde lid wordt vervangen door:

3. In afwijking van het tweede lid worden:

a. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 60, het in het tweede lid, tweede volzin, als eerste vermelde percentage en als eerste vermelde bedrag vervangen door respectievelijk 9,926% en € 1795;

b. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 62, het in het tweede lid, tweede volzin, als eerste vermelde percentage en als eerste vermelde bedrag vervangen door respectievelijk 11,270% en € 2038;

c. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, het in het tweede lid, tweede volzin, als eerste vermelde percentage en als eerste vermelde bedrag vervangen door respectievelijk 12,620% en € 2282.

IV

Na Artikel I, onderdeel M, wordt ingevoegd:

M0a. Artikel 8.14 wordt vervangen door:

Artikel 8.14 Combinatiekorting voor minst-verdienende ouder en alleenstaande ouder

1. De combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige indien:

a. ingeval hij in het kalenderjaar een partner heeft:

1°. hij of zijn partner in het kalenderjaar met tegenwoordige arbeid meer dan € 4366 winst uit een of meer ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden geniet of in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek;

2°. de onder 1o bedoelde tegenwoordige arbeid van hem en zijn partner in het kalenderjaar gezamenlijk niet meer dan 2 500 uren omvat;

3°. het onder 1o bedoelde inkomen van hem minder bedraagt dan dat van zijn partner, dan wel bij een inkomen van gelijke omvang, hij jonger is dan zijn partner, en

4°. in het kalenderjaar ten minste zes maanden tot zijn huishouden een kind behoort dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens;

b. ingeval hij in het kalenderjaar geen partner heeft: 1°. hij in het kalenderjaar met tegenwoordige arbeid meer dan € 4366 winst uit een of meer ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden geniet of in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek, en

2°. in het kalenderjaar ten minste zes maanden tot zijn huishouden een kind behoort dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens.

2. De combinatiekorting bedraagt € 448.

3. Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke gevallen niet behoeft te worden voldaan aan het vereiste dat het kind op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens.

4. Indien uitsluitend als gevolg van het overlijden in het kalenderjaar van de belastingplichtige dan wel van een in het eerste lid bedoeld kind niet voldaan wordt aan de in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden, wordt voor de toepassing van dit artikel met betrekking tot dat jaar wel geacht te zijn voldaan aan die termijn.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder partner mede verstaan een in artikel 3.91, tweede lid, onderdeel b, onder 2° tot en met 5°, bedoelde verbonden persoon.

M1a. Artikel 8.14a vervalt.

V

Na artikel I, onderdeel P, wordt ingevoegd:

Q. Artikel 10.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. «8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a en derde volzin, alsmede het derde lid,» wordt vervangen door: 8.11, tweede lid, tweede volzin, als eerste en derde, alsmede het derde lid,.

2. «8.14, 8.14a en 8.15» wordt vervangen door: 8.14 en 8.15.

3. «8.18, 9.4 en 10.7» wordt vervangen door: 8.18 en 9.4.

R. Artikel 10.7 komt te luiden:

Artikel 10.7 Indexering inkomensgrenzen en percentages arbeidskorting

1. Bij het begin van het kalenderjaar worden de in artikel 8.11, tweede lid en derde lid, vermelde percentages en het in het tweede lid als tweede vermelde bedrag bij ministeriële regeling vervangen door andere percentages en een ander bedrag.

2. Het in artikel 8.11, tweede lid, als eerste vermelde percentage wordt berekend door het in dat lid als eerste genoemde bedrag, na toepassing van artikel 10.1, te delen door 104% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet.

3. Het in artikel 8.11, tweede lid, als tweede vermelde percentage wordt berekend door het verschil van het in dat lid als eerste vermelde bedrag en het als derde vermelde bedrag, na toepassing van artikel 10.1, te delen door het verschil van:

a. 305% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet, en

b. het volgens het vierde lid berekende bedrag.

4. Het in artikel 8.11, tweede lid, als tweede vermelde bedrag wordt gesteld op 175% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet.

5. Het percentage in artikel 8.11, derde lid, onderdeel a, respectievelijk onderdelen b en c, wordt berekend door het in dat onderdeel a, respectievelijk de onderdelen b en c, genoemde bedrag, na toepassing van artikel 10.1, te delen door 104% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet.

6. Indien volgens een van de sociale-verzekeringswetten een premie wordt ingehouden waarvan het percentage per bedrijfstak verschilt, wordt voor de toepassing van het derde tot en met het zevende lid het percentage in aanmerking genomen dat wordt vastgesteld krachtens artikel 9, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet.

7. De volgens het tweede, derde en vijfde lid berekende percentages worden rekenkundig afgerond op drie decimalen.

VI

Na artikel II, onderdeel Da, wordt ingevoegd:

E. In artikel 8.11 worden de in het tweede lid als eerste en als derde genoemde bedragen verhoogd met € 60, respectievelijk € 8.

F. In artikel 8.14 wordt het in het tweede lid genoemde bedrag verhoogd met € 68.

VII

Na artikel III, onderdeel C, wordt ingevoegd:

D. In artikel 8.11 worden de in het tweede lid als eerste en als derde genoemde bedragen verhoogd met € 10, respectievelijk € 1.

E. In artikel 8.14 wordt het in het tweede lid genoemde bedrag verhoogd met € 94.

VIII

Na artikel IV, onderdeel E, wordt ingevoegd:

Ea. Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De arbeidskorting wordt berekend over het loon uit tegenwoordige arbeid en bedraagt 8,572% van dat loon met een maximum van € 1550, verminderd met 7,293% van dat loon voorzover dit loon meer bedraagt dan € 29 826, maar niet verder dan tot € 200.

2. Het derde lid wordt vervangen door:

3. In afwijking van het tweede lid worden:

a. ingeval de werknemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 60, het in het tweede lid, tweede volzin, als eerste vermelde percentage en als eerste vermelde bedrag vervangen door respectievelijk 9,926% en € 1795;

b. ingeval de werknemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 62, het in het tweede lid, tweede volzin, als eerste vermelde percentage en als eerste vermelde bedrag vervangen door respectievelijk 11,270% en € 2038;

c. ingeval de werknemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, het in het tweede lid, tweede volzin, als eerste vermelde percentage en als eerste vermelde bedrag vervangen door respectievelijk 12,620% en € 2282.

IX

Na artikel IVa, onderdeel B, wordt ingevoegd:

C. In artikel 22a worden de in het tweede lid als eerste en als derde genoemde bedragen verhoogd met € 60, respectievelijk € 8.

X

Na artikel IVa wordt ingevoegd:

ARTIKEL IVB

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt met ingang van 1 januari 2007 als volgt gewijzigd:

In artikel 22a worden de in het tweede lid als eerste en als derde genoemde bedragen verhoogd met € 10, respectievelijk € 1.

XI

In Artikel XXI wordt na onderdeel B ingevoegd:

Ba. Artikel III ,onderdeel Ba, vervalt.

Bb. Artikel III, onderdeel C, vervalt.

XII

In Artikel XXI wordt na onderdeel C ingevoegd:

Ca. Artikel IV, onderdeel Ba, vervalt.

Cb. Artikel IV, onderdeel C, vervalt.

XIII

In artikel XXXIII, eerste lid, wordt «artikel I, onderdelen A, Fa, I, L, M, Ma, N, O en P» vervangen door: artikel I, onderdelen A, Fa, I, L, La, M, Mbis, Ma, N, O en P.

Toelichting

Dit amendement bewerkstelligt een aanpassing van de arbeidskorting en de samenvoeging van de combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting tot één heffingskorting.

Aanpassing van de arbeidskorting

De lagere opbouw van de arbeidskorting voor inkomens tot 50% van het wettelijk minimumloon (WML) verdwijnt. Het maximum van de arbeidskorting wordt gesteld op € 1550 en wordt bereikt bij een inkomen van 104% WML. De arbeidskorting blijft gemaximeerd op dit niveau tot een inkomen van 175% WML.

Bij een inkomen hoger dan 175% WML wordt een vermindering op de arbeidskorting toegepast die ertoe leidt dat de arbeidskorting geleidelijk wordt afgebouwd tot € 200 bij een inkomen van 305% WML.

De wijzigingen van artikel 8.11 maken een aanpassing van artikel 10.7 noodzakelijk. Bij deze aanpassing is de bestaande systematiek gehandhaafd.

Omdat dit amendement niet meer kan worden verwerkt in de loonbelastingtabellen per 1 januari 2005 betekent dit dat per 1 april of per 1 juli 2005 nieuwe loonbelastingtabellen moeten worden vastgesteld.

Samenvoeging van de combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting tot één heffingskorting

De bestaande combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting worden samengevoegd tot één heffingskorting.

De nieuwe combinatiekorting korting gaat gelden voor situaties waarin een kind jonger dan 12 jaar tot het huishouden behoort en:

a. bij gehuwden of samenwonenden: alleen voor de minst- of niet-verdienende partner mits de partners gezamenlijk niet meer dan 2500 uur werken (dit is – rekening houdende met vakantie etc. – gemiddeld 56 uren per week), ongeacht de taakverdeling tussen de partners;

b. de belastingplichtige een alleenstaande is.

Het bedrag van deze nieuwe combinatiekorting wordt voor 2005 gesteld op € 448 en wordt voor 2006 en 2007 nog verder verhoogd met respectievelijk € 68 en € 94.

Samenvatting (-/- = lastenverlichting)2005200620072008
EITC– 380– 380– 380– 380
Afschaffen Combinatiekorting en aanv CK. 702752820820 
Combinatiekorting nieuwe stijl– 322– 372– 440– 440
Totaal0000
     
hoogte combinatiekorting nieuwe stijl€ 448€ 516€ 610€ 610
verhoging t.o.v. jaar vooraf (tbv amendementtekst) € 68€ 94€ 0

Rouvoet

Naar boven