nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2005
Op 8 december 2004 (Handelingen II, vergaderjaar 2004–2005,
nr. 32, blz. 2154–2159) is het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van
de invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het
beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in NOx-emissierech-
ten)1 in de Tweede Kamer behandeld. Daarbij heb
ik de Tweede Kamer toegezegd om – vergelijkbaar met de «kleine
opt-out» bij de handel in CO2-emissierechten – een
opt-out mogelijk te maken voor de kleine inrichtingen waarvoor de administratieve
lasten onevenredig zwaar zouden wegen. Op deze wijze zouden de betreffende
inrichtingen zelf een afweging kunnen maken of zij wel of niet meedoen aan
dit systeem van handel in emissierechten.
Hierbij informeer ik u over de vorm die deze opt-out zal krijgen.
De opt-out is op vrijwillige basis: de bedrijven dienen er dus zelf om
te verzoeken. De opt-out geldt voor inrichtingen waarin NOx-verbrandings-
installaties staan opgesteld waarvan het totale vermogen, uitgedrukt in megawatt
thermisch, blijkens de krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor
de inrichting verleende vergunning, minder dan 30 bedraagt.
Een verleende opt-out geldt tot 1 januari 2008 en kan niet tussentijds
gewijzigd worden als de inrichting aan de criteria blijft voldoen.
Daarnaast is het mijn intentie om inrichtingen waarvoor een opt-out is
verleend tot 1 januari 2008 de mogelijkheid te bieden om de opt-out te
verlengen tot 1 januari 2011 indien de inrichting kan aantonen dat zij
vanaf 1 januari 2008 aan de prestatienorm van 2010 voldoet (40 gram
per gigajoule). Bekeken zal nog worden op welke wijze deze opt-out het beste
in de regelgeving inzake handel in NOx-emissierechten geregeld
kan worden.
Naar mijn mening voldoet de hierboven geschetste opt-out geheel aan onze
gezamenlijke intentie die is uitgesproken tijdens de behandeling van het wetsvoorstel
op 8 december 2004.
De hiervoor geschetste uitwerking van de opt-out is gericht op de kleine
bedrijven. Naar schatting omvat deze opt-out zo'n 1,5% van de NOx-uitstoot
en ongeveer 40 bedrijven.
Verder is van belang te memoreren dat deze vorm van opt-out niet ongunstig
uitwerkt voor het realiseren van het NEC-plafond voor NOx, dat
Nederland immers met ingang van 2010 moet realiseren.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel