29 765
Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 januari 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 1 Wijziging van andere wetten, Afdeling A Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Artikel I. Huursubsidiewet, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onderdeel e, wordt «artikel 2, eerste lid, onder a» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onder j.

2. In artikel 1, onderdeel f, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel d, onder 2°» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel g, onder 2°.

b. Onderdeel N, onder 2, komt te luiden:

2. Het derde lid komt te luiden:

3. De Belastingdienst/Toeslagen volgt in zijn besluit het advies van burgemeester en wethouders, behoudens de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen in overeenstemming met Onze Minister af te wijken van een voor de huurder negatief advies.

c. In onderdeel R, onder 1, wordt «€ 200» en «€ 300» vervangen door: € 1000 onderscheidenlijk € 1525.

d. Onderdeel AA, onder 6, komt te luiden:

6. Het zesde lid, eerste volzin (nieuw), komt te luiden: Bij ministeriële regeling worden elk jaar, met ingang van 1 januari, de bedragen, genoemd in artikel 18, eerste lid (referentie-inkomensijkpunten), aangepast met het percentage, waarmee de per die datum verwachte corresponderende bedragen krachtens artikel 17, eerste lid (minimum-inkomensijkpunten), afwijken van de corresponderende bedragen die per 1 januari in het daaraan voorafgaande berekeningsjaar gelden krachtens de in dat artikellid genoemde wetten.

e. In onderdeel NN, aanhef, wordt «toegevoegd» vervangen door: ingevoegd.

B

Hoofdstuk 1 Wijziging van andere wetten, Afdeling E Ministerie van Financiën, Artikel I. DE WET OP DE LOONBELASTING 1964 komt te luiden:

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16c, vierde lid, wordt «op de voet van artikel 5, eerste lid,» vervangen door: op de voet van artikel 5.

B

Artikel 16c, vijfde lid, komt te luiden:

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder partner verstaan hetgeen daaronder in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt verstaan.

C

Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen, Artikel I. Overgangsrecht Huursubsidiewet, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervalt «, zoals die bepalingen laatstelijk luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet,».

b. In het tweede lid vervallen «in het eerste lid bedoelde subsidietijdvak» en

«, zoals dat laatstelijk luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet,».

c. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervallen «, zoals die bepalingen laatstelijk luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet,» en «zoals deze laatstelijk luidde voor de inwerkingtreding van deze wet».

2. In onderdeel c wordt vóór «gelezen» ingevoegd: telkens.

3. In onderdeel f wordt «burgemeester» vervangen door: Burgemeester.

d. In het zesde lid wordt «heeft betrekking» vervangen door: betrekking heeft.

e. Het zevende lid komt te luiden:

7. Indien de huurder uiterlijk op 28 februari 2006 een aanvraag tot toekenning van een bijzondere bijdrage in de huurlasten als bedoeld in artikel 26b, eerste lid, van de Huursubsidiewet, of een verzoek als bedoeld in artikel 26g, eerste lid, van die wet, zoals die bepalingen laatstelijk luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet, heeft ingediend en die aanvraag respectievelijk dat verzoek betrekking heeft op het tijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 of een daaraan voorafgaand subsidietijdvak, wordt die aanvraag respectievelijk dat verzoek afgedaan overeenkomstig die wet.

f. Na het achtste lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

9. Door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer teruggevorderde huursubsidie over het subsidietijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 of daaraan voorafgaande subsidietijdvakken kan door de Belastingdienst/Toeslagen, bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, op voet van artikel 30 van die wet worden verrekend.

10. Alle vóór de inwerkingtreding van deze wet in het kader van de uitvoering van de Huursubsidiewet aan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verstrekte informatie alsmede alle vóór de inwerkingtreding van deze wet gedane verklaringen van medebewoners tot instemming met het inwinnen van inlichtingen bij, en informatieverschaffing aan de huurder, worden tevens geacht aan de Belastingdienst/Toeslagen verstrekte informatie ten behoeve van de uitvoering van de Huursubsidiewet te zijn onderscheidenlijk aan de Belastingdienst/Toeslagen gedane verklaringen tot instemming te zijn.

D

Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen, Artikel II. OVERGANGSRECHT WET KINDEROPVANG komt te luiden:

1. Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 geldt de Wet kinderopvang, zoals deze laatstelijk luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet.

2. De op grond van de vaststelling of herziening van de tegemoetkoming van het Rijk voor het tegemoetkomingsjaar 2005 terug te betalen bedragen kunnen door de Belastingdienst/Toeslagen op voet van artikel 30 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen worden verrekend.

E

In het gehele wetsvoorstel wordt «Belastingdienst Toeslagen» vervangen door: Belastingdienst/Toeslagen.

Toelichting

Deze nota van wijziging, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Financiën opgesteld, bevat een aantal voornamelijk technische aanpassingen van de artikelen en wijzigingen in het overgangsrecht. De wijziging in onderdeel A, onder c, in de Huursubsidiewet bevat een inhoudelijke wijziging voor de correctie op het verzamelinkomen. Deze wijziging wordt nader toegelicht in de aanvullende brief op de nota naar aanleiding van het verslag op de Awir (29 764), die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de minister van VROM heeft gestuurd aan de Kamer (ASEA/LIV/2005/2164, dd 14 januari 2005).

Onderdelen A, onder a, en C, onder a, b en c, onder 1

De voorgestelde wijzigingen in onderdeel A van Hoofdstuk 1 Wijziging van andere wetten, Afdeling A Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Artikel I. Huursubsidiewet (het voorgestelde onderdeel A, onder 1), en in het eerste, tweede en derde lid (deels), van Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen, Artikel I. Overgangsrecht Huursubsidiewet (het voorgestelde onderdeel B, onder 1, 2 en 3, onder a) zijn wetstechnisch van aard.

Onderdelen A, onder b, d en e, en C, onderdelen c, onder 2 en 3, d en e

De voorgestelde wijzigingen in de onderdelen N, onder 2, AA, onder 6, en NN, aanhef, van Hoofdstuk 1 Wijziging van andere wetten, Afdeling A Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Artikel I. Huursubsidiewet (het voorgestelde onderdeel A, onder b, d en e), en het derde lid (deels), zesde lid en zevende lid, van Hoofdstuk 2 Overgangsen slotbepalingen, Artikel I. Overgangsrecht Huursubsidiewet (het voorgestelde onderdeel B, onderdelen c, onder 2 en 3, d en e) zijn redactioneel van aard.

Onderdeel A, onder c

Met de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt o.a. het inkomensbegrip voor inkomensafhankelijke regelingen geharmoniseerd. Daarmee komen ook correcties op het verzamelinkomen te vervallen, die sinds de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 golden bij de huursubsidie. Het vervallen van deze correcties zou zonder nadere maatregelen leiden tot per huishoudcategorie sterk wisselende positieve dan wel negatieve uitkomsten. De regering heeft besloten de negatieve uitkomsten terug te brengen tot aanvaardbare proporties door een extra verhoging van de minimum-inkomensijkpunten met € 800 voor eenpersoonshuishoudens en € 1 225 voor meerpersoonshuishoudens. Deze verhoging komt bovenop de eerder voorgestelde verhoging met € 200 respectievelijk € 300.

Onderdeel B

In het wetsvoorstel was een wijziging voorzien van artikel 16, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964. Dit artikel is echter bij het Belastingplan 2004 komen te vervallen. De te wijzigen bepaling is bij de wet Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2005) opgenomen in artikel 16c, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De beoogde wijziging dient daarom in dat artikel plaats te vinden.

Bij de genoemde wijziging in de wet Overige fiscale maatregelen zijn het vierde tot en met het zesde lid van artikel 16c vernummerd in vijfde tot en met zevende lid. Onderdeel B van artikel I (wijziging Wet op de loonbelasting 1964) is in die zin aangepast.

Onderdeel C, onder f, en onderdeel D

In het voorgestelde negende lid van Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen, Artikel I. Overgangsrecht Huursubsidiewet, van deze wet is bepaald dat door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer teruggevorderde huursubsidie over het subsidietijdvak dat loopt van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 of daaraan voorafgaande subsidietijdvakken door de Belastingdienst/Toeslagen, bedoeld in artikel 11, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen op voet van artikel 30 van die wet kan worden verrekend met tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 14 van die wet of de teruggaaf van inkomstenbelasting. Hiermee kunnen nog onder de vóór 1 januari 2006 geldende Huursubsidiewet ontstane terugvorderingen worden verrekend met tegemoetkomingen en belastingteruggaaf op voet van de voorgestelde Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Dit artikel is vergelijkbaar met het thans geldende artikel 55, vijfde lid, van de Huursubsidiewet (het voorgestelde artikel 55, zevende lid, van de Huursubsidiewet), dat betrekking heeft op de overgang van de toentertijd geldende Wet individuele huursubsidie op de huidige Huursubsidiewet.

Een vergelijkbare bepaling in opgenomen in het artikel II van hoofdstuk 2, dat het overgangsrecht Wet kinderopvang regelt (onderdeel D). De terug te vorderen voorschotten op de tegemoetkoming (van het Rijk, zoals deze tegemoetkoming over 2005 wordt aangeduid), indien bij de vaststelling (in 2006) blijkt dat een te hoog bedrag is ontvangen, kunnen op grond van het tweede lid ook verrekend worden met andere tegemoetkomingen en teruggaaf van inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Hetzelfde geldt voor op grond van een herziening terug te vorderen bedragen.

In het voorgestelde tiende lid van hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen, Artikel I. Overgangsrecht Huursubsidiewet, is bepaald dat alle vóór de inwerkingtreding van deze wet in het kader van de uitvoering van de Huursubsidiewet aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verstrekte informatie wordt geacht aan de Belastingdienst/Toeslagen verstrekte informatie ten behoeve van de uitvoering van de Huursubsidiewet te zijn. Zodoende beschikt c.q. kan de Belastingdienst/Toeslagen beschikken over historische gegevens, waarbij gedacht kan worden aan historische gegevens op het gebied van de zogenoemde haalplicht en de passendheidstoets. De gegevens worden als het ware overgedragen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Belastingdienst/Toeslagen die per 1 januari 2006 met de uitvoering van de Huursubsidiewet is belast. Zodoende kan de burger ervan uit gaan dat alle gegevens bij de nieuwe uitvoeringsorganisatie bekend zijn, waardoor een aanvraag om een tegemoetkoming in het kader van de nieuwe Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen efficiënter en klantvriendelijker kan worden afgedaan.

Voorts wordt met het voormelde tiende lid geregeld dat onder de werking van de Huursubsidiewet gegeven toestemmingen van medebewoners tot instemming met het inwinnen van inlichtingen bij, en informatieverschaffing aan de huurder, mede worden geacht toestemmingen te zijn op voet van de nieuwe wet. Zo wordt voorkomen dat burgers opnieuw worden benaderd met het verzoek deze toestemming expliciet af te geven en voorts kan vóór de inwerkingtreding van de wet reeds pro-actief worden omgegaan met het verstrekken van aanvraagformulieren.

Overig

De naam van het onderdeel van de Belastingdienst dat de inkomensafhankelijke regelingen gaat uitvoeren is uiteindelijk in de Uitvoeringsregeling Belastingdienst vastgelegd als «Belastingdienst/Toeslagen». Het wetsvoorstel wordt daarmee in overeenstemming gebracht.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven