29 764
Harmonisatie van inkomensafhankelijke regelingen (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

nr. 46
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 27 februari 2006

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 9 februari 2006 overleg gevoerd met minister Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– de brief van de minister van VROM d.d. 5 december 2005 over het onderzoek naar de marginale huurtoeslag (29 764, nr. 42);

– de brief van de minister van VROM d.d. 20 december 2005 met nadere informatie m.b.t. de marginale huurtoeslag (30 300-XI, nr. 78);

– de brief van de minister van VROM d.d. 19 december 2005 over het Verbeterplan uitvoering huursubsidie (17 050, nr. 317);

– de brief van de minister van VROM d.d. 2 februari 2006 over de marginale huurtoeslagdruk (29 764, nr. 44).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Depla (PvdA) memoreert dat tijdens het debat over de invoering van de huurtoeslag uitgebreid is gesproken over de armoedeval. Het is ongewenst dat het voordeel van een hoger inkomen gedeeltelijk of geheel teniet wordt gedaan door een lagere huurtoeslag. Deze marginale druk wordt veroorzaakt door het gebruik van normhuurtabellen die voorzien in een koppeling tussen het inkomen en de huurprijs. In deze tabellen is sprake van stapsgewijze inkomensklassen en een schoksgewijze verlaging van de toeslag bij een inkomensstijging. Daardoor kunnen mensen te maken krijgen met een onevenredige afname van de huurtoeslag als gevolg van een stijging van het inkomen met bijvoorbeeld slechts € 1.

De minister heeft naar aanleiding van een motie van de leden Omtzigt en Noorman-den Uyl een onderzoek ingesteld naar de invoering van een meer glijdende schaal bij het vaststellen van de huurtoeslag. Daaruit blijkt dat met het introduceren van een traploze formule, die een evenredig verband weergeeft tussen de inkomensstijging en de daling van de huurtoeslag, een heel groot deel van de armoedeval wordt opgelost.

De heer Depla benadrukt dat de voorgestelde formule voor de normhuurberekening zo snel mogelijk moet worden ingevoerd. De voorgestelde ingangsdatum van 1 januari 2008 moet met een jaar worden vervroegd. Het is niet wenselijk dat mensen aan het eind van het jaar worden geconfronteerd met een inlevering van een deel van de huurtoeslag met terugwerkende kracht. Het zijn immers niet de mensen met de hoge inkomens die deze huurtoeslag krijgen. Voor deze mensen is het lastig om een reservepotje apart te zetten.

Een deel van de eenpersoonsouderenhuishoudens krijgt ook met de nieuwe systematiek nog te maken met een forse armoedeval. De minister vindt het niet nodig om aanvullende maatregelen te nemen om de effecten van de marginale druk voor deze huishoudens meer in lijn te brengen met die van de overige huishoudcategorieën, omdat bij ouderen meestal geen sprake is van onvoorziene inkomensverbeteringen die niet al in de normhuursystematiek worden verwerkt. De heer Depla heeft hier moeite mee. Hij is van mening dat het systeem zo aangepast moet worden, dat ook voor de desbetreffende groep eenpersoonsouderenhuishoudens de marginale druk niet hoger dan 45% kan zijn. Een en ander zou kunnen worden gefinancierd uit de opbrengsten van de intensivering van de fraudebestrijding. Er zijn in 2004 en 2005 alarmerende berichten naar buiten gebracht over fraude met huursubsidie. Wat is er extra gedaan naar aanleiding van het rapport daarover dat anderhalf jaar geleden is verschenen? Wat heeft die intensivering van de fraudebestrijding opgeleverd?

Hij constateert dat de overgang van de huidige tabel naar de formule met de glijdende schaal ertoe zal leiden dat sommige mensen erop vooruit gaan en anderen erop achteruit. Er is de laatste jaren al fors bezuinigd op de huursubsidie. Wat hem betreft, wordt een deel van die bezuiniging op de huurtoeslag teruggedraaid. Er moet bij de inwerkingtreding van de nieuwe systematiek in ieder geval voor worden zorggedragen dat er niemand op achteruit gaat.

Staatssecretaris Wijn heeft op Kamervragen geantwoord dat de regels uit de Huursubsidiewet min of meer één op één zijn omgezet naar de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). In de praktijk blijkt echter dat de hardheidsclausule niet meer wordt toegepast en dat heel veel huurders ineens minder huurtoeslag krijgen terwijl hun situatie niet is veranderd. De heer Depla heeft inmiddels met zeer veel moeite kunnen achterhalen wat er fout is gegaan en constateert dat de voorlichting hierover veel te wensen overlaat. Staatssecretaris Wijn heeft de Kamer toegezegd dat elk individueel geval dat recht heeft op een toeslag. naar hem kan worden doorgestuurd en dat diegene dat geld vervolgens binnen zes dagen op zijn rekening zal krijgen. Kan de minister niet hetzelfde regelen voor al die mensen die vanwege het ontbreken van een hardheidsclausule nu ineens een stuk minder subsidie krijgen?

In de Huursubsidiewet was erin voorzien dat de huurtoeslag direct naar de verhuurder kon gaan. Huurders konden zelf te kennen geven dat zij het via de verhuurder wilden regelen. Tijdens de algemene beschouwingen is toegezegd dat ook in de Awir een dergelijke verplichting voor de verhuurder zou worden opgenomen. Dit is echter nog niet het geval. Kan de minister zorgdragen voor een ministeriële regeling op dit punt?

Er liggen nog gevallen van huursubsidiefraude van vorig jaar op de plank. Wie gaat die afhandelen: VROM of de Belastingdienst/Toeslagen? De VROM-Inspectie heeft in 2005 toezichtacties uitgevoerd in Amsterdam en Utrecht. Wie zal de aanpak van de fraude in de toekomst ondersteunen? Momenteel zijn zeven rijksambtenaren van VROM belast met de fraudeaanpak. De heer Depla hoopt dat de Belastingdienst voortvarender te werk zal gaan en meer mensen op de fraude zal zetten.

Mevrouw Sterk (CDA) concludeert uit de brief van 5 december dat omschakeling van de huidige tabel met stapsgewijze inkomensklassen naar een traploze formule voor de normhuurberekening in budgettair opzicht mogelijk is en voor de meeste huurders voordelig zal uitpakken. Daartoe moet dus worden overgegaan, en wel zo snel mogelijk. Zij pleit daarom voor een invoering van de formule per 1 januari 2007 in plaats van 1 januari 2008. Het betreft hier immers slechts een kleine wijziging.

De minister is, gezien de daarmee gemoeide kosten en de beperkte voordelen, niet voornemens om extra maatregelen te nemen om de marginale druk bij eenpersoonsouderenhuishoudens in overeenstemming te brengen met die van de overige huishoudcategorieën. Mevrouw Sterk kan zich hier niet in vinden en verwijst naar de motie van de leden Omtzigt en Noorman-den Uyl waarin de regering wordt gevraagd, het koppelen van bestanden bij onder andere het inlichtingenbureau te intensiveren, eventuele besparingen die daaruit voortvloeien aan te wenden voor de huurtoeslag en hierover te berichten bij de Voorjaarsnota. Het lijkt erop dat er van de uitvoering van de motie niets terechtkomt, terwijl de opbrengsten van die koppeling juist zouden kunnen worden aangewend om ook de marginale druk voor de eenpersoonsouderenhuishoudens te verminderen. In de brief van 2 februari wordt opgemerkt dat de primaire verantwoordelijkheid voor het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik bij de staatssecretaris van Financiën ligt en dat het koppelen van bestanden en tegengaan van fraude daarvan onderdeel uitmaken. Het afschuiven tussen de departementen lijkt dus begonnen te zijn. Dat is geen goede zaak. Het kabinet dient in dezen voor een heldere, eenduidige en oplossingsgerichte benadering te kiezen. Mevrouw Sterk vraagt voorts om een standpunt bij de Voorjaarsnota, zodat de Kamer een zorgvuldige afweging kan maken.

Bij de invoering van de huurtoeslag is overgegaan op een systematiek aan de hand van jaar t, waarbij het inkomen wordt geschat en op basis daarvan de huurtoeslag wordt toegekend. Een kleine wijziging in de loop van het jaar kan derhalve leiden tot een forse terugbetaling. Hoe kan dat worden voorkomen?

Huishoudens met een inkomen dat hoger is dan € 27 000, komen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Bij meerpersoonshuishoudens die in een duur huurhuis wonen, kan een inkomensprobleem ontstaan als men boven die grens komt. Een inwonend kind kan bijvoorbeeld een inkomen uit arbeid verwerven. Kan dit probleem met spoed worden aangepakt en opgelost?

Uit de beantwoording van Kamervragen van de heer Depla kan worden opgemaakt dat de minister laat onderzoeken of er huurders zijn die zich, als gevolg van een discrepantie tussen de maximale huur en de contractuele huur en als gevolg van het afschaffen van de verouderingsaftrek, tekort gedaan voelen. Het gaat hier waarschijnlijk slechts om een klein aantal huurders. Is het derhalve niet mogelijk om voor deze kleine groep een herziening van de huursubsidie met terugwerkende kracht toe te passen? Dat zou een ruim gebaar zijn.

Bij de overgang van de Huursubsidiewet naar de Wet op de huurtoeslag onder het Awir-regime is een overgangsrecht toegepast. Nu blijkt dat nieuwe gevallen onevenredig zwaar worden getroffen door het niet van toepassing zijn van een hardheidsclausule zoals die wel bij de Huursubsidiewet van toepassing was. Kan hiervoor een passende oplossing worden gevonden?

Mevrouw Sterk wijst ten slotte op de problemen die momenteel bestaan met het rechtstreeks betalen van de huurtoeslag aan de verhuurder. De Kamer heeft in de motie-Van Bochove uitgesproken dat deze mogelijkheid in de nieuwe wet gehandhaafd moet blijven. Kan de minister op dit punt actie ondernemen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) steunt uiteraard het voornemen om de marginale druk van de huurtoeslag te verkleinen. Het is immers van groot belang dat iets wordt gedaan aan maatregelen die in financieel opzicht slecht uitpakken voor bepaalde inkomensgroepen. Met de hantering van een traploze formule in plaats van stapsgewijze inkomensklassen kan voor de meeste huishoudens worden voorkomen dat de marginale druk hoger dan 45% is. Zij verzucht wel dat het toch wat gerommel in de marge blijft. Met het voorstel worden weliswaar de grootste uitschieters aangepakt, maar de armoedeval blijft uiteindelijk toch volledig bestaan. Van iedere extra euro die iemand verdient, kan immers nog steeds maximaal 45 eurocent worden ingeleverd. Als dan ook nog de zorg- en de kinderopvangtoeslagen in de beschouwing worden meegenomen, komt het saldo heel vaak op nul of wordt het zelfs negatief. Kortom, de armoedeval is nog steeds een groot probleem.

GroenLinks heeft een veel radicalere oplossing: door fors minder belasting te heffen op lagere inkomens wordt de armoedeval grotendeels opgelost. Dit leidt tot een lager bruto- maar hoger netto-inkomen. Het besteedbare inkomen van mensen die vanuit een uitkering aan het werk gaan, stijgt dan met honderden euro’s per maand.

De minister schat in dat als gevolg van de glijdende schaal in de huursubsidie, de gemiddelde plus of min per huishouden per jaar € 35 zal bedragen. Kan zij aangeven wat het maximale verlies of de maximale winst is bij een gelijkblijvend inkomen en een gelijkblijvend huurniveau?

Ook mevrouw Van Gent vindt het onbegrijpelijk dat de invoering van de formule pas per 1 januari 2008 kan plaatsvinden en stelt dat die formule op z’n laatst per 1 januari 2007 moet worden ingevoerd. Zij doet een klemmend beroep op de minister om met de Belastingdienst/Toeslagen te bezien of een eerdere invoering mogelijk is. Voorts moeten voor de alleenstaande 65-plussers de inkomensijkpunten zo worden aangepast dat ook zij binnen de marge van 45% zullen vallen. De hiermee gepaard gaande kosten kunnen worden gefinancierd uit de opbrengsten die voortvloeien uit de bestrijding van fraude.

Mevrouw Van Gent memoreert dat in november 2004 en augustus 2005 alarmerende berichten over massale fraude in de huursubsidie naar buiten zijn gekomen. De VROM-Inspectie meldde indertijd dat met eenderde deel van de aanvragen iets mis zou zijn. Er werd vermoed dat in 86 000 huishoudens gefraudeerd werd met de hoogte van de huur, het inkomen, het vermogen of de samenstelling van het huishouden. Waarom blijft het nu zo stil rond dit onderwerp? Klopt het vermoeden dat deze minister mogelijk tientallen miljoenen euro’s laat lopen doordat zij niet voldoende controleert op fraude? Fraude moet stevig worden aangepakt en de opbrengsten hiervan moeten worden ingezet voor die mensen die het hard nodig hebben. Hierbij kan gedacht worden aan de alleenstaande 65-plussers en de bijna 1 miljoen huishoudens die iedere maand € 17 aan huurtoeslag moeten inleveren.

Mevrouw Van Gent brengt voorts in herinnering dat haar fractie al verschillende keren aandacht heeft gevraagd voor de problemen met de uitbetaling van de huurtoeslag. Naar verluidt hadden op 13 januari zo’n 10 000 mensen hun huurtoeslag nog niet ontvangen. Hoeveel mensen die in aanmerking komen voor huurtoeslag, hebben deze nu nog steeds niet ontvangen? Van hoeveel aanvragen zijn de gegevens nog niet gecheckt, waardoor deze mensen het risico lopen op terugvorderingen?

Ook mevrouw Van Gent pleit ten slotte voor een systematiek waarbij de huurtoeslag automatisch naar de verhuurder kan gaan. Hiermee wordt hulp geboden aan mensen die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.

Het baart de heer Van der Sande (VVD) zorgen dat in Nederland mensen die vanuit een uitkering aan het werk gaan, met een armoedeval te maken hebben. Dat zou niet mogelijk moeten zijn. De politieke partijen in Nederland moeten zich inzetten om dit essentiële probleem op te lossen.

Hij steunt het voorstel van de minister met betrekking tot de beperking van de marginale huurtoeslagdruk. De overgang van de huidige tabel met stapsgewijze inkomensklassen naar een formule met een glijdende schaal leidt tot een duidelijke verbetering. Ook hij zet vraagtekens bij de invoering per 1 januari 2008. De argumentatie daarvoor is wat mager. Als de glijdende schaal wordt ingevoerd, zal sprake zijn van een gemiddelde plus of min van € 35 per huishouden per jaar. Wat zijn de uiterste bedragen die hiermee gemoeid zijn?

Bij toepassing van de formule zal voor vrijwel alle huishoudens de marginale huurtoeslagdruk bij een inkomensstijging niet hoger zijn dan 45%. Voor 8 tot 10% van de eenpersoonsouderenhuishoudens zal die marginale druk echter hoger zijn dan die 45%. Ook de heer Van der Sande zou het liefst zien dat iedereen overal van kan profiteren, maar daarvoor moet dan wel een dekking worden aangegeven. Als de hoogte van toekomstige baten nog onbekend is, kunnen die baten er niet bij betrokken worden. De heer Van der Sande constateert dat 65-plussers in de praktijk niet veel te maken zullen krijgen met het probleem van een te hoge marginale huurtoeslagdruk, omdat hun inkomen nauwelijks wijzigt. Zij voelen dat nadeel dus eigenlijk helemaal niet. Reparatie zou alleen maar tot een extraatje leiden Hij kan zich derhalve vinden in het voorstel van de minister om niet over te gaan tot nadere maatregelen.

De Algemene Rekenkamer heeft bij haar rechtmatigheidsonderzoek 2004 kritiek geleverd op het financiële beheer van de huursubsidie. In reactie op die kritiek heeft VROM een Verbeterplan uitvoering huursubsidie opgesteld. In de tweede voortgangsrapportage wordt een positief beeld van de stand van zaken geschetst. De processen worden aangepast en de werkzaamheden worden in overeenstemming gebracht met de voorgeschreven werkwijze. Desalniettemin is sprake van vertraging bij de uitwerking van het verbeterplan. Kan de minister daar nader op ingaan? Hoe kan de achterstand in de verwerking van huursubsidieaanvragen daadwerkelijk worden ingelopen?

De heer Van der Sande is zeer geïnteresseerd in de resultaten van de toezichtacties die zijn gericht op huurtoeslagfraude. Wanneer zal de derde voortgangsrapportage de Kamer bereiken? Hij sluit zich ten slotte aan bij de vragen over de stand van zaken in de fraudebestrijding.

Mevrouw Gerkens (SP) merkt allereerst op dat de Kamer het verslag over het huursubsidiejaar 2003–2004 op 20 december 2005 heeft ontvangen. Waarom zit er anderhalf jaar tussen de afloop van het verslagjaar en de uitgave van het verslag? Voor normale jaarverslagen geldt een termijn van een half jaar. Kan die termijn ook voor de huurtoeslag in acht worden genomen? Hoe zal de verslaglegging de toekomst verlopen? Krijgt de Kamer voortaan weer verslagen per kalenderjaar? In het verslag staat dat 65% van de huishoudens met huursubsidie een inkomen op of onder het minimuminkomen heeft. Hoe kan de minister dit rijmen met de korting die momenteel op de huursubsidie wordt doorgevoerd? Uit het verslag kan voorts worden opgemaakt dat de wettelijke doorlooptijden bij de afhandeling van bezwaarschriften met regelmaat niet worden gehaald. Hoeveel procent van de aanvragen is in het verslagjaar binnen de wettelijke termijn van zes respectievelijk tien weken afgehandeld? Als dit percentage aanzienlijk lager is dan 100, heeft de minister dan enig idee wat de gevolgen zijn voor de huurders – waarvan tweederde deel op of onder het minimum zitten – die veel te lang op hun geld moeten wachten? Mevrouw Gerkens memoreert het SP-voorstel om in dergelijke gevallen een schadevergoeding te bepalen.

De minister meldt in het kader van de voortgang van het Verbeterplan uitvoering huursubsidie dat de meeste medewerkers van de afdeling huursubsidie per 1 juli jongstleden zijn overgegaan naar de Belastingdienst/Toeslagen en dat de meeste aanvragen zijn afgehandeld door tijdelijke krachten. Hierover zijn de nodige klachten ontvangen. Hoeveel subsidieaanvragen over de periode 2005–2006 zijn stilgelegd omdat de benodigde informatie ontbrak? Dat argument wordt namelijk veelvuldig gebruikt, ook als het informatie betreft waar die huurder niets aan kan doen. Hoeveel bezwaren zijn ingediend over het subsidiejaar 2005–2006? Worden deze bezwaren ook weer door uitzendkrachten afgehandeld?

Mevrouw Gerkens wijst erop dat er door het wegvallen van de lokale intake in 2003 een enorm probleem is gecreëerd voor mensen die niet gewend zijn om moeilijke brieven te lezen. Het ligt voor de hand om in het geval van onduidelijkheden in de aangeleverde informatie, persoonlijk contact op te nemen in plaats van een formele brief te sturen en de afhandeling van de aanvraag te bevriezen. In het Verbeterplan is echter nog steeds niet geregeld dat het ministerie in bepaalde gevallen zelf contact opneemt met de aanvrager van de huurtoeslag. Waarom is dat nog niet gebeurd?

Het antwoord van de minister

Het verheugt de minister dat alle woordvoerders hun steun hebben uitgesproken voor de toepassing van de traploze formule voor de normhuurberekening. Met de invoering van deze formule zal een substantiële bijdrage worden geleverd aan het terugdringen van de pieken in de marginale druk van de huurtoeslag. De daling van de huurtoeslag als gevolg van een inkomensverbetering zal immers veel geleidelijker verlopen. De minister erkent dat de marginale huurtoeslagdruk voor 8 tot 10% van de eenpersoonsouderenhuishoudens – zo’n 25 000 huishoudens – hoger dan 45% zal blijven. Om dit defect te repareren, zou zo’n 16 à 18 mln. nodig zijn. Dat geld is er echter niet. De suggestie om dit probleem op te lossen en daarmee tegelijk de korting op de huurtoeslag deels af te schaffen, is niet werkbaar. De korting op de huurtoeslag is een generieke maatregel die in de begroting is verwerkt. Die kan niet zomaar afgeschaft worden.

Ook de suggestie om de opbrengsten die voortvloeien uit de intensivering van de fraudebestrijding in te zetten, is niet haalbaar. Op basis van onderzoeken is een schatting gemaakt van de hoogte van de fraude met de huursubsidie. Er is sprake van een lik-op-stukbeleid waarbij ieder individueel fraudegeval onmiddellijk wordt aangepakt. Maar daarmee is het voor alle eventuele fraudegevallen nog geen geld dat zomaar teruggevorderd kan worden. Het gaat hier om een inspanning waarvan niet zeker is of die haalbaar is. De uitvoering van de huurtoeslag is per 1 januari aan de Belastingdienst/Toeslagen overgedragen. Bij deze dienst is inmiddels een aantal inspecteurs opgeleid om de onderzoeken naar fraude te verrichten en de al bestaande onderzoeken voort te zetten. De minister meent desgevraagd dat het hierbij om 12 inspecteurs gaat. Als dat aantal niet klopt, zal de Kamer daarvan schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Zij kan niet aangeven wat de intensivering van de fraudebestrijding tot nu toe exact heeft opgeleverd. Daarover zal in de volgende voortgangsrapportage nadere informatie worden gegeven. Deze rapportage zal de Kamer in maart 2006 bereiken.

De minister wijst erop dat het probleem van een hoge marginale huurtoeslagdruk zich alleen voordoet bij een stijging van het inkomen. Omdat er bij 65-plussers nauwelijks sprake is van grote inkomensschommelingen als gevolg van inkomen uit arbeid, is er eigenlijk geen aanleiding om in te zoomen op deze categorie huishoudens. Het probleem zal zich immers nauwelijks voordoen. Het is derhalve niet nodig om extra maatregelen te nemen om de marginale druk bij eenpersoonshuishoudens in overeenstemming te brengen met die van de overige huishoudcategorieën.

De invoering van de formule zal voor de Belastingdienst/Toeslagen een complexe operatie zijn. Deze dienst heeft momenteel zijn handen vol aan een aantal grote acties. Het is daarom helaas niet te verwachten dat al per 1 januari 2007 kan worden overgeschakeld op de formule. De minister zal de uitdrukkelijk wens van de Kamer om de formule per 1 januari 2007 in te voeren, onder de aandacht brengen van staatssecretaris Wijn. De Kamer zal uiterlijk 21 februari over de uitkomst van dat gesprek worden geïnformeerd.

De minister deelt vervolgens mee dat de hardheidsclausule met de invoering van de Awir niet is gewijzigd. In sommige gevallen heeft de ontvanger nagelaten om essentiële informatie aan de Belastingdienst te geven en ook in de uitvoering is het een en ander misgegaan. De minister zegt toe dat bekeken zal worden of de voorlichting op dit punt specifieker moet zijn. Zij zal met staatssecretaris Wijn overleg voeren over een snelle behandeling van individuele gevallen die worden doorgestuurd.

De mogelijkheid om de huurtoeslag rechtstreeks aan de verhuurder uit te betalen, is niet specifiek in de Awir opgenomen, omdat men ervan uitging dat de verhuurders die mogelijkheid gewoon zouden handhaven. De mogelijkheid bestaat nog steeds, maar er is geen verplichting voor de verhuurder in de wet opgenomen. De minister zal het verzoek om een ministeriële regeling op dit punt eveneens in het gesprek met staatssecretaris Wijn aan de orde stellen.

De oude fraudegevallen zullen nog door het ministerie van VROM worden afgehandeld. De afspraak is dat de Belastingdienst deze taak op 1 juli 2006 overneemt.

Momenteel wordt uitgezocht hoeveel huurders als gevolg van een discrepantie tussen de maximale huur en de contractuele huur en als gevolg van de afschaffing van de verouderingsaftrek nadeel ondervinden. Ook wordt onderzocht hoe groot het nadeel daadwerkelijk is. Zodra de uitkomst daarvan bekend is, zal beslist worden of een actieve reparatie gewenst is.

Er is geen sprake van dat de departementen van Financiën en VROM de verantwoordelijkheid voor de koppeling van de bestanden in het kader van de fraudebestrijding op elkaar proberen af te schuiven. De minister is van mening dat een koppeling van de diverse bestanden wel degelijk plaatsvindt. De Belastingdienst maakt hierbij gebruik van de primaire bronnen.

De minister zal een schriftelijk antwoord geven op de vraag van mevrouw Sterk over de mogelijke gevolgen voor individuele huurders als gevolg van de systematiek aan de hand van jaar t. In de regel tellen alle inkomens in een meerpersoonshuishouden mee bij de vaststelling van het inkomen en de bepaling of men al dan niet in aanmerking komt voor huurtoeslag. Alleen voor bijzondere gevallen wordt een uitzondering gemaakt.

De Belastingdienst heeft begin januari een grote operatie voor de uitbetaling van de huurtoeslag uitgevoerd. Daarna heeft nog een tweede uitbetalingsronde plaatsgevonden. De minister kan niet exact aangeven hoeveel mensen nu ten onrechte nog steeds geen huurtoeslag hebben ontvangen. Zij zal ook dit punt in het gesprek met staatssecretaris Wijn aan de orde stellen.

De minister bevestigt dat het gemiddelde voor- of nadeel van de invoering van de formule € 35 per huishouden per jaar zal zijn. Het maximale bedrag hierbij is € 90, maar dat zal slechts zeer sporadisch voorkomen. Een dergelijk nadeel zal in ieder geval niet aan de orde zijn bij de minima.

De Algemene Rekenkamer heeft bij haar rechtmatigheidsonderzoek 2004 tekortkomingen geconstateerd in het financiële beheer van de huursubsidie. In reactie op haar aanbevelingen is het Verbeterplan uitvoering huursubsidie 2004–2005 opgesteld. De Kamer is in de brief van 19 december 2005 geïnformeerd over de voortgang van de actiepunten. Men is momenteel volop bezig met het afhandelen van de laatste aanvragen van de huursubsidie. De voorraad correspondentie die in het laatste kwartaal 2005 is ontstaan, vergt veel werk omdat er sprake was van een veel hogere instroom van de huursubsidieaanvragen dan was gepland. Naar verwachting is de achterstand rond 1 april weggewerkt. Vanaf dat moment zullen alleen nog lopende zaken worden behandeld. De Kamer zal eind februari worden geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot het verbeterplan.

Wat de individuele benadering betreft, wijst de minister erop dat in het hele land hulpinformatiepunten (HIP’s) zijn ingericht waar mensen met hun vragen naartoe kunnen. Er zijn in totaal zo’n 600 HIP’s. Dit zijn de vroegere huursubsidie-informatiepunten. Deze informatiepunten zijn overgenomen door de Belastingdienst en gelden nu voor alle toeslagen. De minister erkent dat een geruststellend telefoontje veel onrust kan wegnemen. Er wordt overigens al wel persoonlijk contact met cliënten opgenomen als aangeleverde informatie onduidelijk is. Dat zal in de toekomst ook steeds meer gaan gebeuren.

Zij deelt ten slotte mee dat de organisatieveranderingen in de afgelopen periode er mede oorzaak van waren dat het verslag over het huursubsidiejaar 2003–2004 zo lang op zich heeft laten wachten. Het jaarverslag zal in het vervolg weer gewoon per kalenderjaar worden uitgebracht.

Nadere gedachtewisseling

De heer Depla (PvdA) constateert dat een groot deel van de Kamer het niet eens is met het voornemen van de minister om geen maatregelen te nemen om de marginale huurtoeslagdruk voor eenpersoonsouderenhuishoudens meer in lijn te brengen met die van de overige huishoudcategorieën. De desbetreffende fracties zullen zich moeten beraden op eventuele stappen.

Het is verder wenselijk dat de minister zich voorbereidt op vragen over de inkomensval als gevolg van de nieuwe maatregelen in het huurbeleid, die over drie weken aan de orde komen.

De voorzitter vermeldt dat de minister tijdens dit overleg de volgende toezeggingen heeft gedaan.

1. De voortgangsrapportage over (onder meer) de aanpak van de huursubsidiefraude zal uiterlijk in maart 2006 aan de Kamer worden gezonden. Daarin wordt aangegeven hoeveel geld inmiddels is ingevorderd bij de aanpak van de fraude.

2. De minister zal over een aantal punten overleg voeren met staatssecretaris Wijn.

– De Kamer wordt uiterlijk 21 februari aanstaande geïnformeerd over de mogelijkheid om de invoering van de formule niet op 1 januari 2008 maar al op 1 januari 2007 te laten plaatsvinden.

– In het overleg met de staatssecretaris zal voorts worden gesproken over de hardheidsclausule, de stand van zaken bij het geclusterd betalen en het aantal inspecteurs dat de Belastingdienst inzet bij fraudebestrijding.

3. De Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijke reparatie van de discrepantie tussen de maximale huur en de contracthuur als gevolg van de afschaffing van de verouderingsaftrek.

4. De Kamer zal worden geïnformeerd over de terugbetaling van huurtoeslagen als gevolg van een wijziging van het inkomen binnen een jaar.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Buijs

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Van den Brink (LPF), Knops (CDA), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD) en Van der Sande (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Bibi de Vries (VVD), Van Beek (VVD) en Gerkens (SP).

Naar boven