29 760
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prepensioen en introductie levensloopregeling)

B
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2004

In de tekst van het amendement van de heer Vendrik c.s. met betrekking tot het wetsvoorstel aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Kamerstukken II 2004/05, 29 760, nr. 30) is een fout geslopen die verstrekkende gevolgen voor het wetsvoorstel heeft. Deze gevolgen blijken ook strijdig te zijn met de bedoelingen van de indieners van het amendement en worden door het kabinet als zeer onwenselijk beschouwd. Met het amendement van de heer Vendrik c.s., dat inmiddels door de Tweede Kamer is aangenomen, werd beoogd binnen het overgangsrecht voor degenen die vóór 1 januari 2005 55 jaar of ouder zijn aanvullende voorwaarden te stellen. Deze voorwaarden houden in dat bij latere uittreding een actuarieel neutrale herrekening van VUT- en prepensioenuitkeringen dient plaats te vinden en dat in prepensioenregelingen een mogelijkheid tot deeltijdpensionering geboden dient te worden.

De tekst van het amendement, zoals dit is aangenomen door de Tweede Kamer, is echter zodanig vormgegeven dat dit tevens een uitbreiding van de onder het overgangsrecht vallende groep werknemers tot gevolg zou hebben. Anders dan door het kabinet en de indieners werd beoogd, zou het overgangsrecht ook gaan gelden voor werknemers die niet vóór 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt. Dit zou, in vergelijking tot het beoogde overgangsrecht, betekenen dat tot en met 31 december 2014 een grotere groep werknemers gebruik zou kunnen maken van een fiscaal gefacilieerde VUT-regeling en dat alle deelnemers aan een prepensioenregeling nog tot en met 31 december 2014 fiscaal gefacilieerd aanspraken kunnen blijven opbouwen. Uiteraard zou een dergelijke omvangrijke verruiming van het wetsvoorstel een negatief effect op de arbeidsparticipatie van oudere werknemers hebben, terwijl de indieners van het amendement nu juist het tegenovergestelde wilden bereiken. Ook de budgettaire consequenties zijn zeer fors.

Om bovengenoemde redenen en om de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel geen onnodige vertraging te laten oplopen, heb ik besloten om het wetsvoorstel, als gewijzigd door de aanvaarding van het amendement Vendrik c.s., zo snel mogelijk in overeenstemming te brengen met de bedoelingen van de indieners en van de Tweede Kamer. Ik heb daarom inmiddels bij het wetsvoorstel Langdurend Zorgverlof (Kamerstukken II 2002/03, 28 467) een vijfde nota van wijziging ingediend, waarmee de onvolkomenheden in het bij uw Kamer aanhangig gemaakte gewijzigde wetsvoorstel aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Kamerstukken I 2004/05, 29 760A), die veroorzaakt zijn door de foutieve tekst van het amendement Vendrik c.s., worden weggenomen. Daarnaast zijn tegelijkertijd nog een paar kleinere aanpassingen van redactionele aard doorgevoerd.

Het wetsvoorstel Langdurend Zorgverlof is inmiddels op 14 december jongstleden door de Tweede Kamer aangenomen, waarmee de aanvankelijke foutieve tekst van het amendement Vendrik c.s. is gecorrigeerd.

Ik vertrouw erop uw Kamer met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven