29 760
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling)

nr. 32
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER VLIES

Ontvangen 19 november 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

A. In artikel II, onderdeel D, wordt artikel 19g, eerste lid, onderdeel a, vervangen door:

a. ten doel heeft het treffen van een voorziening in tijd of geld voor een periode van extra verlof of ten doel heeft het treffen van een voorziening in geld voor uitgaven voor opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning;.

B. In artikel III wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa. Aan artikel 6.28 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Scholingsuitgaven komen eveneens niet voor aftrek in aanmerking voorzover voor deze uitgaven wordt beschikt over een ingevolge een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964, opgebouwde voorziening.

Toelichting

De belangrijkste doelstelling van de levensloopregeling is het bieden van een voorziening in tijd of geld voor een periode van extra verlof. Voor zover werknemers buiten hun normale arbeidstijden zich wensen bij te scholen of een opleiding te volgen, kan het voorkomen dat zij geen behoefte hebben aan extra verlof. Tegelijkertijd kan deze scholing of opleiding wel van groot belang zijn voor hun levensloop.

De doelstelling van dit amendement is om het mogelijk te maken dat de uitgaven die werknemers maken voor scholing eveneens bekostigd kunnen worden uit de ingevolgde de levensloopregeling opgebouwde voorziening. De reikwijdte van de levensloopregeling wordt hierdoor zodanig uitgebreid dat deze uitgaven voor scholing gelden als een alternatieve invulling van de levensloopregeling. Te denken is hierbij aan de kosten van een cursus of opleiding en de hiervoor benodigde literatuur.

Om te voorkomen dat een werknemer voor zijn uitgaven voor studie of scholing meer fiscale tegemoetkoming ontvangt dan zijn werkelijke uitgaven wordt aan artikel 6.28 van de Wet inkomstenbelasting 2001 een lid toegevoegd dat de uitgaven waarvoor op basis van de levensloopregeling een uitkering wordt ontvangen, uitsluit van aftrek onder de scholingsuitgaven in afdeling 6.7.

Van der Vlies

Naar boven