29 760
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling)

nr. 30
AMENDEMENT VAN HET LID VENDRIK C.S.

Ontvangen 18 november 2004

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

In onderdeel T wordt artikel 38c, tweede lid, vervangen door twee nieuwe leden, luidende:

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven de artikelen 11, 18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004, van toepassing en is artikel 32aa niet van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, indien ingevolge die regeling na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan aan werknemers die voor 1 januari 2006 reeds een of meer uitkeringen ingevolge deze regeling genoten.

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven tot en met 31 december 2014 de artikelen 11, 18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004, van toepassing en is artikel 32aa niet van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, indien de uitkeringen die ingevolge deze regeling worden gedaan met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden herrekend ingeval de uitkeringen later ingaan dan op de in de regeling vastgestelde ingangsdatum.

II

In onderdeel U wordt artikel 38c, tweede lid, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, vervangen door twee nieuwe leden, luidende:

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft artikel 38a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, indien ingevolge die prepensioenregeling na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan ingevolge aanspraken die voor 1 januari 2006 zijn opgebouwd.

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft artikel 38a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, tot en met 31 december 2014 van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, indien:

a. de uitkeringen die ingevolge die prepensioenregeling worden gedaan met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden herrekend ingeval de uitkeringen later ingaan dan op de in de regeling vastgestelde ingangsdatum, en

b. de prepensioenregeling met inachtneming van de in of krachtens artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, gestelde normeringen en beperkingen, de mogelijkheid van deeltijdpensioen biedt.

Toelichting

Op grond van dit amendement wordt het overgangsrecht voor werknemers die vóór 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar reeds hebben bereikt vervangen door overgangsrecht voor prepensioenregelingen en regelingen voor vervroegde uittreding, die bij het later ingaan van de uitkeringen tot een herrekening van de uitkeringen leiden met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. Voor prepensioenregelingen geldt naast de voorwaarde van actuariële herrekening daarbij tevens de voorwaarde dat deze de mogelijkheid van deeltijdpensioen bieden. Het hiervoor genoemde overgangsrecht geldt tot en met 31 december 2014. Daarnaast blijft de huidige fiscale behandeling gelden voor regelingen voor vervroegde uittreding, waaruit nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan aan werknemers die vóór 1 januari 2006 reeds een of meer uitkeringen ingevolge deze regeling genoten en voor prepensioenregelingen waaruit nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan uit aanspraken die voor 1 januari 2006 zijn opgebouwd.

De overgangsregeling ontziet werknemers van 55 jaar en ouder. Voor deze groep houdt het wetsvoorstel daarom geen prikkel in tot versnelde omzetting naar neutrale uittredingsregelingen. Het amendement regelt deze versnelde omzetting wel. Het CPB stelt in haar notitie «Effecten wetsvoorstel VUT/prepensioen/levensloop» dat versnelde omzetting ervoor zorgt dat de groep die onder de overgangsregeling valt (jaarlijks zal meer dan 85 000 werknemers de komende tijd gebruik maken van vervroegde uittredingsregelingen) gemiddeld tussen een half jaar en anderhalf jaar langer zullen doorwerken. Gedurende een periode van 6 jaar zal daardoor het arbeidsaanbod 10 à 30 000 personen hoger zijn. Daarnaast laat de praktijk zien dat deeltijdwerk ook onder vroeg-gepensioneerden gestimuleerd kan worden als de institutionele belemmeringen worden weggenomen. Derhalve: het amendement regelt dat deeltijdvroegpensioen mogelijk wordt voor alle deelnemers en dat mensen die vervroegde uittreding en deeltijdwerk willen combineren niet gekort worden op hun opgebouwde rechten.

Vendrik

Depla

Rouvoet

De Wit

Naar boven