nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID ROUVOET C.S.
Ontvangen 18 november 2004
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A. In onderdeel A wordt in de aanhef «worden twee leden» vervangen
door: «wordt een lid». Voorts vervalt het vijfde lid van artikel
10.
B. Onderdeel B, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Onderdeel d vervalt.
C. Onderdeel O vervalt.
D. Onderdeel T wordt vervangen door:
T. Na artikel 38b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 38c
1. Voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde
uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december
2004 luidde, blijven tot en met 31 december 2005 de artikelen 11, 18g,
18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004,
van toepassing.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven de artikelen 11,
18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december
2004, van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande regeling
voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op
31 december 2004 luidde, indien ingevolge die regeling voor vervroegde
uittreding na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden
gedaan aan werknemers:
a. die voor 1 januari 2006 reeds een of meer uitkeringen ingevolge
deze regeling genoten, of
b. die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt.
II
In artikel XII vervallen de onderdelen A en B.
Toelichting
Dit amendement bewerkstelligt dat bij regelingen voor vervroegde uittreding,
die niet onder het overgangsrecht vallen, de omkeerregeling wordt «omgekeerd»
oftewel wordt teruggekeerd naar de hoofdregel. Dat betekent dat voor de werknemers
de aanspraken op toekomstige VUT-uitkeringen worden belast, de werknemerspremies
voor VUT-regelingen niet langer aftrekbaar zijn en de werkelijke VUT-uitkeringen
zijn vrijgesteld. Logisch gevolg van dit amendement is dat de in het wetsvoorstel
opgenomen eindheffing bij de werkgever vervalt.
Dit amendement is mede ingegeven door de kritiek van de Raad van State,
die vraagtekens zet bij de «meervoudige heffing», mede gelet op
de mogelijkheid dat deze kan oplopen tot meer dan 100% van het bedrag van
de VUT-uitkeringen.
Rouvoet
Bussemaker
Vendrik
De Wit