nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID BUSSEMAKER C.S.
Ontvangen 16 november 2004
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
A. Onderdeel B wordt vervangen door:
B. Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel f worden, onder verlettering van de onderdelen g tot en
met m tot respectievelijk i tot en met o, twee onderdelen ingevoegd, luidende:
g. de ouderschapsverlofkorting (artikel 8.14b);
h. de scholingsverlofkorting (artikel 8.14c);.
2. Na het tot onderdeel m verletterde onderdeel k wordt, onder verlettering
van de tot onderdelen n en o verletterde onderdelen l en m tot onderdelen
p en q, een onderdeel ingevoegd, luidende:
n. de levensloopverlofkorting (artikel 8.18a);.
B. Onderdeel C wordt vervangen door:
C. In artikel 8.9, eerste lid, wordt de zinsnede
«en aanvullende combinatiekorting» vervangen door: « , aanvullende
combinatiekorting, ouderschapsverlofkorting, scholingsverlofkorting en levensloopverlofkorting».
Voorts wordt de zinsnede «en de aanvullende combinatiekorting»
vervangen door: , de aanvullende combinatiekorting, de ouderschapsverlofkorting,
scholingsverlofkorting en de levensloopverlofkorting.
C. Na onderdeel D wordt een nieuw onderdeel
ingevoegd, luidende:
Daa. Na artikel 8.14b wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 8.14c Scholingsverlofkorting
1. De scholingsverlofkorting geldt voor de belastingplichtige die in het
kalenderjaar tijdens een periode van extra verlof in de zin van een levensloopregeling
als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964
een opleiding of studie volgt met het oog op het verwerven van inkomen uit
werk en woning.
2. De scholingsverlofkorting bedraagt 50% van het wettelijk minimumloon
per werkdag, zoals bepaald bij of krachtens artikel 8 van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag, per werkdag opgenomen verlof, met dien verstande
dat in een kalenderjaar de korting voor niet meer dan 65 werkdagen wordt berekend
en voorts dat de scholingsverlofkorting niet meer bedraagt dan het in het
voorafgaande kalenderjaar genoten belastbare loon verminderd met het in het
kalenderjaar genoten belastbare loon.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
voor de toepassing van dit artikel.
D. Onderdeel E wordt vervangen door:
E. In artikel 9.3, tweede lid, worden, onder
verlettering van de onderdelen e tot en met k tot respectievelijk g tot en
met m, na onderdeel d twee onderdelen ingevoegd, luidende:
e. de ouderschapsverlofkorting;
f. de scholingsverlofkorting;.
Toelichting
In dit amendement wordt een heffingskorting voor scholingsverlof geïntroduceerd.
Dit stimuleert dat werknemers investeren in scholing en levert daarmee een
bijdrage aan de kenniseconomie.
Er is sprake van scholingsverlof wanneer de werknemer in het kader van
de levensloopregeling verlof opneemt om een opleiding of studie te volgen
die valt binnen de definitie van scholing, zoals die ook bij de scholingsuitgaven
in artikel 6.27 Wet inkomstenbelasting 2001 wordt gehanteerd. De werkgever
en werknemer verklaren samen dat daadwerkelijk sprake is van scholingsverlof
en kunnen dit ook aantonen. Hierbij wordt de voorwaarde gesteld dat het in
het kalenderjaar van het scholingsverlof genoten loon samen met de scholingsverlofkorting
niet meer mag bedragen dan het in het voorafgaande kalenderjaar ontvangen
loon. Wanneer door de samenloop van de scholingsverlofkorting en het door
de werkgever doorbetaald loon meer dan 100% van het in het voorafgaande kalenderjaar
ontvangen loon zou worden genoten, wordt de scholingsverlofkorting zodanig
verminderd dat in totaal niet meer dan 100% wordt genoten. De scholingsverlofkorting
kan cumuleren met de levensloopverlofkorting.
Het budgettair beslag van deze heffingskorting is € 55 structureel.
Bussemaker
Vendrik
De Wit