nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2004
Mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doe ik u
hierbij een reactie toekomen op de CPB-doorrekening van het wetsvoorstel VUT/prepensioen/levensloop
alsmede een reactie op het EU-rapport over de Lissabon-doelstellingen. Daarnaast
is ter informatie een bijlage1 toegevoegd met
een overzicht van de budgettaire consequenties van het sociaal akkoord zoals
dat afgelopen vrijdag is gesloten.
CPB doorrekening
Het CPB heeft de budgettaire opbrengst van het betreffende wetsvoorstel
berekend voor de situatie dat helemaal geen uitwijk plaatsvindt naar andere
fiscale faciliteiten en voor de situatie dat zoveel mogelijk gebruik wordt
gemaakt van uitwijkmogelijkheden. Op basis daarvan komt het CPB tot een bandbreedte
waarbinnen de budgettaire opbrengst zich moet bevinden. De uiteindelijke budgettaire
opbrengst is afhankelijk van de reactie van sociale partners en individuele
keuzes van werknemers. Het CPB stelt dat de uitkomst tussen deze uitersten
zal liggen.
Verwacht mag worden dat het afschaffen van de fiscale faciliëring
van VUT en prepensioen inderdaad zal leiden tot een hoger gebruik van andere
fiscale mogelijkheden. Het kabinet is echter van mening dat het gebruik van
uitwijkmogelijkheden niet zo hoog zal uitvallen als het door CPB berekende
maximum. Het gebruik van fiscale mogelijkheden is ten eerste afhankelijk van
de uitkomsten van CAO-onderhandelingen, waarin afspraken over vervroegde uittreding
zullen moeten worden ingepast binnen het totaal aan afspraken over de arbeidsvoorwaarden.
Werkgevers en werknemers hoeven daarbij niet noodzakelijkerwijs te streven
naar maximale reparatie van de mogelijkheden voor vervroegde uittreding. Daarnaast
spelen individuele preferenties van werknemers een rol. Het is niet vanzelfsprekend
dat het bij het vervallen van verplichte prepensioenbesparingen iedere werknemer
de vrijvallende middelen zal omzetten in hogere vrijwillige besparingen voor
de levensloop. Dit is afhankelijk van het consumptiepatroon en de tijdsvoorkeursvoet
van een bepaalde werknemer. Tot slot kan worden opgemerkt dat
ook in de huidige situatie de bestaande fiscale mogelijkheden voor opbouw
van ouderdomspensioen niet maximaal en nooit door iedereen benut worden.
Op basis hiervan is het kabinet van mening dat de in het wetsvoorstel
geraamde budgettaire opbrengst een realistische schatting is. Voor 2006 bevindt
deze zich aan de onderkant van de door CPB geschetste bandbreedte en voor
2011 in het midden.
Het CPB heeft tevens een raming gemaakt van het budgettaire beslag van
de levensloopregeling. CPB raamt een hogere derving dan het kabinet van de
levensloop en een lagere opbrengst van de anticumulatie met het spaarloon.
De lagere opbrengst van anticumulatie wordt veroorzaakt doordat het CPB rekening
heeft kunnen houden met de gevolgen van de motie Verhagen, waarin de eindheffing
van het spaarloon is verhoogd en omdat het CPB verwacht dat een calculerende
werknemer een aantal jaren spaarloon kan afwisselen met een aantal jaren van
hogere stortingen in de levensloop. Het kabinet verwacht dat dit effect zich
in de praktijk minder sterk zal voordoen, omdat het een constructie is die
een bewuste fiscale planning vereist waarbij een werknemer meerdere jaren
zijn spaargedrag moet plannen om niet geconfronteerd te worden met liquiditeitsbeperkingen.
Tot slot kan worden opgemerkt dat het in de rede ligt dat als gevolg van het
sociaal akkoord dit effect zal afnemen, omdat een levensloopheffingskorting
wordt ingevoerd die per inlegjaar geldt.
EU-rapport Lissabon-doelstellingen
Het EU-rapport over de Lissabondoelstellingen is als bijlage toegevoegd.
Een kabinetsreactie op dit rapport is momenteel in voorbereiding en zal de
Kamer zo spoedig mogelijk – in ieder geval nog deze maand – bereiken.
Tot slot verwijs ik de Kamer naar het ER-verslag dat op 8 november jongstleden
naar de Tweede Kamer is verstuurd, en dat een (zeer) beknopte weergave bevat
van de presentatie die Wim Kok over zijn rapport heeft gegeven tijdens de
Europese Raad van 4 en 5 november.
De Minister van Financiën,
G. Zalm