29 754
Terrorismebestrijding

nr. 91
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2006

In de motie-Wilders van 10 oktober 2005 (kamerstuk 29 754, nr. 41) is het kabinet verzocht om het openbaar gebruik van de boerka te verbieden. Op 20 december 2005 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2005–2006, nr. 36, blz. 2546) is deze motie aangenomen. Het kabinet heeft vervolgens verschillende mogelijkheden voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding onderzocht. Gezien de juridische en maatschappelijke complexiteit van het opleggen van een verbod op gezichtsbedekkende kleding achtte het kabinet het wenselijk om de verschillende opties nader ter consultatie voor te leggen aan verschillende deskundigen. In mijn brief van 24 april j.l (kamerstuk 29 754, nr. 71) aan Uw Kamer heb ik dit aangegeven. Aan deze deskundigen heb ik een aantal modaliteiten voorgelegd van een eventueel wettelijk verbod. In mijn brief van 16 oktober jl. (kamerstuk 29 754, nr. 86) en tijdens het debat met Uw Kamer op 19 oktober jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 15, blz. 1072–1077) heb ik aangegeven Uw Kamer spoedig te informeren over het standpunt van het kabinet naar aanleiding van deze motie. Ik bericht u daarover als volgt. De deskundigen, die ik heb verzocht hun zienswijze te geven inzake de juridische mogelijkheden om te komen tot een verbod op de boerka1 en andere gezichtsbedekkende kleding, hebben op 3 november jl. hun rapport aan mij overhandigd. Ik bied dit rapport, getiteld«Overwegingen bij een boerka verbod» hierbij graag aan aan Uw Kamer2.

De deskundigen hebben vier opties voor een verbod van gezichtsbedekkende kleding onderzocht, te weten:

a. Een algemeen verbod uitsluitend gericht tegen het dragen van islamitische gezichtsbedekkende sluiers;

b. Specifieke plaats- of functiegebonden verboden uitsluitend gericht tegen het dragen van islamitische gezichtsbedekkende sluiers;

c. Een algemeen verbod gericht tegen alle vormen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar;

d. Specifieke plaats- of functiegebonden verboden gericht tegen alle vormen van gezichtsbedekkende kleding.

De deskundigen komen tot de conclusie dat de eerste twee varianten – een algemeen of specifiek verbod op het dragen van islamitische gezichtsbedekkende sluiers – juridisch niet houdbaar zijn. Het kabinet vindt het oordeel van de deskundigen dat met een dergelijk verbod een ongeoorloofde inbreuk op de vrijheid van godsdienst en op het gelijkheidsbeginsel wordt gemaakt overtuigend.

Het kabinet meent evenwel dat het dragen van een boerka in het openbaar een maatschappelijk probleem vormt. De deskundigen hebben dat ook erkend. De integratie en emancipatie van bepaalde vrouwen wordt door het dragen van een boerka belemmerd. Daarnaast kan het dragen van gezichtsbedekkende kleding, waaronder de boerka, problemen opleveren in verband met communicatie, de neutraliteit van de staatsorganen en met de opsporing van strafbare feiten en de handhaving van de openbare orde. Het kabinet is daarom van mening dat het wenselijk is om het dragen van gezichtsbedekkende kleding te reguleren.

Het kabinet merkt in navolging van de deskundigen op dat specifieke plaats- of functiegebonden verboden gericht tegen vormen van gezichtsbedekking reeds op verschillende terreinen bestaan. Voorbeelden hiervan:

• Voorschriften zijn toegelaten met het oog op goede communicatie. Het onderwijs is een terrein waar een verbod op gezichtsbedekkende kleding om die reden mogelijk is. Zo bestaat op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs de bevoegdheid voor instellingsbesturen van hoge scholen en universiteiten om voorschriften te formuleren en maatregelen te nemen met het oog op een goede gang van zaken in de gebouwen en terreinen van de instelling. Schending van deze maatregelen kan leiden tot ontzegging van de toegang tot die gebouwen en terreinen.

• Tevens zijn er regels in verband met de opsporing van strafbare feiten en de handhaving van de openbare orde. Inherent aan de verplichting om in het kader van de Wet op de identificatieplicht een identiteitsbewijs over te leggen bestaat bijvoorbeeld de verplichting om ten overstaan van de controlerende ambtenaar eventuele gezichtsbedekkende kleding af te leggen.

Het niet voldoen aan de plicht tot inzage in het identiteitsbewijs levert een strafbaar feit op.

• Ook het belang van de neutraliteit van gezagsuitoefening kan nopen tot een verbod op gezichtsbedekkende kleding. Daarbij kan gedacht worden aan voorschriften betrekking hebbend op de politie en de rechterlijke macht, maar ook op baliepersoneel bij overheidsdiensten.

• Tenslotte kunnen ook in private verhoudingen regels worden gesteld. Zo is het toelaatbaar dat een werkgever kledingvoorschriften stelt voor zijn werknemers.

Het kabinet formuleert een wetsvoorstel om te komen tot een algeheel verbod van gezichtsbedekkende kleding in de (semi-)openbare ruimte. Intussen zal er gebruik worden gemaakt van de bestaande mogelijkheden om het dragen van gezichtsbedekkende kleding in de (semi-)openbare ruimte te voorkomen.

Plan van aanpak

Een interdepartementale werkgroep wordt ingesteld. De werkgroep zal de Ministerraad adviseren op de volgende wijze:

A

1. Analyseren van de bestaande wettelijke mogelijkheden om gezichtsbedekkende kleding te verbieden of te belemmeren en van de daaraan ten grondslag liggende doelstelling;

2. Benoemen van knelpunten (waaronder situaties, functies waarvoor een regeling wenselijk en nodig is, zoals openbaar vervoer) en doen van voorstellen (zonodig in regelgeving) tot wegnemen van deze knelpunten.

B

De voorbereiding van een algeheel verbod van gezichtsbedekkende kleding in (semi-)openbare ruimte met het oog op openbare orde, veiligheid en bescherming van (mede) burgers.

Het advies zal zo spoedig mogelijk aan het kabinet worden aangeboden.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Met een boerka wordt een islamitische gezichtssluier aangeduid, waarbij het gehele gezicht bedekt is en de ogen bedekt zijn door een lapje gaas. De boerka onderscheidt zich daarin van de nikaab, een gezichtsbedekkende sluier waarbij de ogen wel zichtbaar zijn.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven