Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2023
Op maandagavond 16 oktober 2023 werd Brussel opgeschrikt door een verschrikkelijke
aanslag. Mijn gedachten gaan in het bijzonder uit naar de slachtoffers, nabestaanden
en de Zweedse en Belgische bevolking. Het is en blijft van groot belang om deze ontwikkelingen
voortdurend in de gaten te houden om onze vrije en democratische samenleving zo goed
mogelijk te kunnen beschermen. In deze brief zal ik uw Kamer informeren over de feiten
van de aanslag, voor zover deze bekend zijn en gedeeld kunnen worden. Naar aanleiding
van het verzoek van het Kamerlid Eerdmans (JA21), zal ik tevens ingaan op de veilgheidsrisico’s
van deze aanslag voor Nederland.1
Aanslag Brussel
Voor zover nu bekend werden twee personen doodgeschoten en een derde persoon raakte
zwaargewond. De slachtoffers hebben de Zweedse nationaliteit. De aanslag lijkt daarmee
specifiek gericht op Zweden. Dit blijkt onder meer ook uit een videoboodschap die
de dader online heeft geplaatst. De dader is op dinsdagochtend doodgeschoten door
de politie. Naar aanleiding van deze aanslag hebben de autoriteiten in België het
dreigingsniveau in heel België opgeschaald naar niveau 3 (ernstig). In Brussel is
het dreigingsniveau tijdelijk ook opgeschaald geweest naar niveau 4. De ontwikkelingen
worden voortdurend door de Belgische autoriteiten in de gaten gehouden en waar nodig
zijn veiligheidsmaatregelen getroffen.
Nederland
Internationale veiligheid en nationale veiligheid zijn met elkaar verweven. Naar aanleiding
van de recente gewelddadige gebeurtenissen zijn alle betrokken organisaties in Nederland
extra alert. Dit betekent dat er nauw contact plaatsvindt tussen onder meer de NCTV,
de politie, inlichtingendiensten, gemeenten en landen om ons heen. Hierbij wordt continu
bekeken hoe internationale ontwikkelingen doorwerken in Nederland en welke risico’s
hieruit voortkomen. Zo is ook direct na de aanslag in Brussel contact opgenomen met
de Belgische autoriteiten. In de eerste plaats is gekeken of er directe aanwijzingen
zijn voor een dreiging in Nederland. Dit was niet aan de orde. Vervolgens is gekeken
wat de aanslag betekent voor het dreigingsniveau in Nederland. Hieruit bleek dat er
geen aanleiding is om het dreigingsniveau op dit moment te verhogen. Het nationaal
dreigingsniveau blijft daarom ook gehandhaafd op niveau 3 van 5. Dat betekent dat
een aanslag in Nederland voorstelbaar is, maar dat er geen concrete aanwijzingen zijn.
Dit vraagt naast alertheid om een passende aanpak.
Nederland heeft een stevige en brede aanpak van terrorisme, een hoog niveau van kennis
en expertise en beproefde samenwerkingsverbanden. Binnen de terrorisme- en extremismeaanpak
werken betrokken partijen op lokaal, regionaal, nationaal, maar ook op internationaal
niveau samen om signalen van (gewelddadig) extremisme en terrorisme vroegtijdig te
herkennen en op te volgen. Zo werken partners lokaal samen binnen de persoonsgerichte
aanpak, waarbij onder meer maatregelen zoals een gebiedsverbod op basis van de Tijdelijke
wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding opgelegd kunnen worden. Daarnaast
kan, binnen daarvoor geldende afspraken en wetgeving, tussen Europese en internationale
partners informatie worden gedeeld.
Ik kan me goed voorstellen dat er zorgen en gevoelens van onveiligheid bestaan. Die
zorgen deel ik. Daarom wil ik benadrukken dat alle betrokken organisaties extra alert
zijn. Dit betekent dat er voortdurend contact plaatsvindt tussen de betrokken nationale
organisaties en de landen om ons heen. Zo nodig worden extra veiligheidsmaatregelen
getroffen, zowel zichtbaar als onzichtbaar. Over de aard van de maatregelen kan ik
uit veiligheidsoverwegingen geen uitspraken doen.
Terroristen zijn met wreed geweld uit op het zaaien van angst, het ontwrichten van
ons dagelijks leven en het tegen elkaar opzetten van groepen binnen onze samenleving.
Angst mag en zal ons niet regeren. Het tegengaan van terrorisme is en blijft van uiterst
belang om onze manier van leven te kunnen beschermen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius