29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 519 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2019

Op 6 juni 2019 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid verzocht een stand van zaken te geven ten aanzien van de uitvoering van de motie van de leden Laan-Geselschap en Van Toorenburg (Kamerstuk 29 754, nr. 496). In deze motie wordt de regering verzocht om «uiterlijk voor het zomerreces 2019 actief de dossiers van alle onderkende Nederlandse uitreizigers, man of vrouw, te beoordelen op de mogelijkheid van het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid, en de Kamer hierover te informeren». Deze brief informeert u over de voortgang.

Op dit moment is de beoordeling van de dossiers in volle gang. De verwachting is dat voor het zomerreces de eerste inventarisatie gereed is. In die gevallen waarin de AIVD vervolgens aan de IND een ambtsbericht uitbrengt zal worden beoordeeld of intrekking van het Nederlanderschap mogelijk is. Omdat de inventarisatie nog niet is afgerond kan ik niet ingaan op de bevindingen. Wel kan ik aangeven dat op dit moment de verwachting is dat intrekking van het Nederlanderschap slechts in een beperkt aantal gevallen mogelijk zal blijken te zijn. Een reden hiervoor is dat niet alle onderkende uitreizigers een tweede nationaliteit hebben. In de gevallen waarin daarvan wel sprake is kan het bijvoorbeeld zo zijn dat er niet voldoende informatie beschikbaar is om een intrekking op te baseren. In individuele gevallen kan dit in de loop van de tijd veranderen.

Zoals in de motie wordt gevraagd zal uw Kamer voor het zomerreces nader worden geïnformeerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven