29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 487 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2019

Hierbij bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport «Psychopathologie en terrorisme: stand van zaken, lacunes en prioriteiten voor toekomstig onderzoek» aan1. Het onderzoek is in de periode van 1 januari tot 4 december 2018 in opdracht van het WODC uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en geeft een beeld van de relatie tussen psychopathologie en radicalisering/terrorisme. Tevens bevat het rapport prioriteiten voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek op dit terrein.

Uit het onderzoek blijkt dat er geen specifiek psychologisch profiel is voor terroristen. Op het vlak van prevalentie van psychische stoornissen ziet men wel een verschil tussen lone actor terroristen2 en personen die deelnemen aan een terroristische groepering3. De psychische stoornissen die vaker kunnen voorkomen bij lone actors dan bij de algemene bevolking zijn schizofrenie, waanstoornissen en autismespectrumstoornissen. Voor leden van terroristische groeperingen is er geen bewijs beschikbaar dat psychopathologie vaker voorkomt dan bij de algemene bevolking. Andere factoren, zoals sociaal-psychologische, economische en politieke factoren, lijken volgens de onderzoekers hierbij een grotere rol te spelen. Dit sluit niet uit dat op casusniveau psychopathologie een rol van betekenis kan spelen, mogelijk vooral bij gewelddadige zelfmoordterroristen en bij foreign fighters. Als psychopathologie betrokken is bij terrorisme lijkt het een non-specifieke en ingewikkelde rol te spelen in een complexe, sterk geïndividualiseerde keten van gebeurtenissen en factoren die uiteindelijk uitmondt in terroristische activiteiten.

Psychische stoornissen zijn over het algemeen niet bruikbaar om statistisch te voorspellen wie wel of niet een terroristische daad zal plegen. Voor iedere stoornis, zelfs als deze relatief vaker bij lone actors is geconstateerd, geldt dat de overgrote meerderheid van de personen die eraan lijdt nooit zal radicaliseren of zich nooit aangetrokken zal voelen tot het plegen van terroristische misdrijven.

Toekomstig onderzoek zal nader moeten duiden welke psychische stoornissen vaker voorkomen bij bepaalde specifieke types terrorisme en met welke geweld-aansporende factoren het kan samenhangen.

Onderzoeksagenda

Het is volgens de onderzoekers belangrijk om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen psychopathologie en radicalisering/terrorisme ter bevordering van goed casemanagement en de inzet van preventieve interventies. Daartoe is door de onderzoekers een onderzoeksagenda opgesteld. Tevens geeft het rapport aan dat coördinatie en bundeling van onderzoeksinitiatieven zeer wenselijk lijkt omdat veel ongepubliceerde kennis (inter)nationaal niet wordt uitgewisseld. Er wordt daarom de komende periode geïnvesteerd in het toegankelijk maken, borgen en ontsluiten van aanwezige kennis op het gebied van psychopathologie en terrorisme en deze te delen met de partners in het veiligheids- en sociaal domein.

De komende tijd zal ik samen met mijn ambtsgenoten van VWS, OCW en SZW de uitvoering van de onderzoeksagenda blijven volgen om de resultaten mee te nemen in de verdere (preventieve) aanpak van radicalisering.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De aanslag in Charleston, South Carolina 2015 werd bijvoorbeeld gepleegd door een eenling, een zogenaamde «lone actor».

X Noot
3

Terroristische groeperingen pleegden de aanslagen in bijvoorbeeld Parijs 2015, Brussel 2016 en Londen 2017.

Naar boven