Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
Hierbij bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport «Psychopathologie en terrorisme: stand
van zaken, lacunes en prioriteiten voor toekomstig onderzoek» aan1. Het onderzoek is in de periode van 1 januari tot 4 december 2018 in opdracht van
het WODC uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en geeft een
beeld van de relatie tussen psychopathologie en radicalisering/terrorisme. Tevens
bevat het rapport prioriteiten voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek op dit terrein.
Uit het onderzoek blijkt dat er geen specifiek psychologisch profiel is voor terroristen.
Op het vlak van prevalentie van psychische stoornissen ziet men wel een verschil tussen
lone actor terroristen2 en personen die deelnemen aan een terroristische groepering3. De psychische stoornissen die vaker kunnen voorkomen bij lone actors dan bij de
algemene bevolking zijn schizofrenie, waanstoornissen en autismespectrumstoornissen.
Voor leden van terroristische groeperingen is er geen bewijs beschikbaar dat psychopathologie
vaker voorkomt dan bij de algemene bevolking. Andere factoren, zoals sociaal-psychologische,
economische en politieke factoren, lijken volgens de onderzoekers hierbij een grotere
rol te spelen. Dit sluit niet uit dat op casusniveau psychopathologie een rol van
betekenis kan spelen, mogelijk vooral bij gewelddadige zelfmoordterroristen en bij
foreign fighters. Als psychopathologie betrokken is bij terrorisme lijkt het een non-specifieke
en ingewikkelde rol te spelen in een complexe, sterk geïndividualiseerde keten van
gebeurtenissen en factoren die uiteindelijk uitmondt in terroristische activiteiten.
Psychische stoornissen zijn over het algemeen niet bruikbaar om statistisch te voorspellen
wie wel of niet een terroristische daad zal plegen. Voor iedere stoornis, zelfs als
deze relatief vaker bij lone actors is geconstateerd, geldt dat de overgrote meerderheid
van de personen die eraan lijdt nooit zal radicaliseren of zich nooit aangetrokken
zal voelen tot het plegen van terroristische misdrijven.
Toekomstig onderzoek zal nader moeten duiden welke psychische stoornissen vaker voorkomen
bij bepaalde specifieke types terrorisme en met welke geweld-aansporende factoren
het kan samenhangen.
Onderzoeksagenda
Het is volgens de onderzoekers belangrijk om meer inzicht te krijgen in de relatie
tussen psychopathologie en radicalisering/terrorisme ter bevordering van goed casemanagement
en de inzet van preventieve interventies. Daartoe is door de onderzoekers een onderzoeksagenda
opgesteld. Tevens geeft het rapport aan dat coördinatie en bundeling van onderzoeksinitiatieven
zeer wenselijk lijkt omdat veel ongepubliceerde kennis (inter)nationaal niet wordt
uitgewisseld. Er wordt daarom de komende periode geïnvesteerd in het toegankelijk
maken, borgen en ontsluiten van aanwezige kennis op het gebied van psychopathologie
en terrorisme en deze te delen met de partners in het veiligheids- en sociaal domein.
De komende tijd zal ik samen met mijn ambtsgenoten van VWS, OCW en SZW de uitvoering
van de onderzoeksagenda blijven volgen om de resultaten mee te nemen in de verdere
(preventieve) aanpak van radicalisering.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus