29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 439 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2018

In de regeling van werkzaamheden van 1 februari jongstleden heeft uw Kamer mij verzocht om een brief over het bericht «Terroriste met een missie» (Telegraaf, 1 februari 2018) (Handelingen II 2017/18, nr. 47, item 8). Omdat het hier gaat om een individuele zaak, kan ik niet ingaan op de casusspecifieke inhoud van de berichtgeving in de Telegraaf. Wel kan ik zeggen dat de opsporings- en inlichtingen- en veiligheidsdiensten alert zijn op de dreiging die uit kan gaan van geradicaliseerde en/of uitgereisde vrouwen.

In diverse Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland en de open nota «Jihadistische vrouwen, een niet te onderschatten dreiging» wordt aangegeven dat de dreiging die van vrouwen uitgaat op waarde moet worden geschat.1 Jihadistische vrouwen in strijdgebieden zoals Irak en Syrië, maar ook in Nederland, kunnen een dreiging vormen. Sinds kort staat ISIS vrouwen toe een actievere en meer gewelddadige rol te hebben (in het strijdgebied). Wanneer deze ontwikkeling zich doorzet kunnen de vrouwen in het strijdgebied en na terugkeer een grotere geweldsdreiging vormen. Ook vrouwen die niet zijn uitgereisd kunnen, mogelijk geïnspireerd door jihadistische propaganda of gestimuleerd door jihadistische personen in of buiten het strijdgebied, ervoor kiezen om een aanslag te plegen. Ten minste 80 Nederlandse vrouwen zijn sinds 2012 uitgereisd naar jihadistisch strijdgebied. Ongeveer 10 van hen zijn inmiddels teruggekeerd. Daarnaast hangt een kleine 100 vrouwen in Nederland het jihadistische gedachtegoed aan.

In de aanpak van jihadisten is er altijd al vanuit gegaan dat ook vrouwen een veiligheidsrisico kunnen vormen. De beschikbare middelen bij alle partners (landelijk en lokaal) worden aangewend om de risico’s die van terugkeerders en in Nederland geradicaliseerde personen uit kunnen gaan te onderkennen en weg te nemen. Zo zijn zij indien daar aanleiding toe is onder andere onderwerp van inlichtingenmatig en/of strafrechtelijk onderzoek. Elke onderkende terugkeerder wordt bij aankomst in Nederland voor verhoor aangehouden en het Openbaar Ministerie gaat, waar opportuun, over tot strafvervolging. Politie en AIVD maken bij elke onderkende terugkeerder een inschatting van de dreiging en houden hen waar nodig scherp in beeld en zijn alert. Tevens worden terugkeerders en in Nederland geradicaliseerde personen besproken in een multidisciplinair casusoverleg waar de meest effectieve interventiestrategie wordt bepaald, met het doel de dreiging die van een persoon uit kan gaan te verminderen. Er wordt in deze aanpak geen onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke jihadisten, het uitgangspunt is altijd maatwerk.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

«Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 46», NCTV, 20 november 2017 (Kamerstuk 29 754, nr. 434) en «Jihadistische vrouwen, een niet te onderschatten dreiging», AIVD, 17 november 2017.

Naar boven