29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 413 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 januari 2017

In mijn brief van 29 december 2016 heb ik gereageerd op berichtgeving dat de vermoedelijke pleger van de aanslag in Berlijn, Anis Amri, na de aanslag via Nederland naar Lyon en van daaruit naar Milaan is gereisd (Kamerstuk 29 754, nr. 412). Ik heb u daarbij laten weten dat Anis Amri hoogstwaarschijnlijk op 21 december op het station in Nijmegen is geweest en dat in Nederland strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan dat zich mede richt op het vaststellen van de route die Anis Amri naar en vanaf Nijmegen heeft gevolgd en of hij mogelijk contact met anderen heeft gehad.

In vervolg op mijn brief van 29 december 2016 bericht ik u op basis van informatie van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie als volgt. Anis Amri is in de vroege ochtend van 21 december 2016 met de bus van Emmerich naar Nijmegen gereisd. Hij heeft vervolgens kort voor het middaguur in Nijmegen de trein genomen, waarna hij rond 13:20 op Amsterdam Centraal is aangekomen. Na aankomst verlaat hij enige tijd het station en neemt kort voor 16:00 vanaf Amsterdam Centraal de trein naar Brussel. De Belgische autoriteiten hebben laten weten dat Anis Amri omstreeks 19:00 op het station Brussel-Noord op camerabeelden te zien is.

De afgelopen periode is het intensieve onderzoek door politie en OM onder meer gericht op de vermoedelijke reisbewegingen en de mogelijke contacten van Anis Amri. Niet uit te sluiten is dat nader onderzoek zal uitwijzen dat bovenstaande bevindingen op punten aanvulling behoeft. Het onderzoek naar de reisbewegingen en de mogelijke contacten van Anis Amri in Nederland, in het bijzonder in Nijmegen en Amsterdam, is nog in volle gang en wordt de komende periode voortgezet. Over de resultaten hiervan zal ik u, wanneer het onderzoek dat toelaat, opnieuw informeren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven