29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 323 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2015

De dreiging van radicalisering en terroristische aanslagen zet onze samenleving onder druk. Het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme is daarop het noodzakelijke antwoord. Met deze aanpak voert het kabinet samen met zijn CT-partners maatregelen uit, variërend van strafrechtelijke vervolging en het tegengaan van uitreizen, tot het vergroten van de deskundigheid van eerstelijns professionals, het geven van voorlichting op scholen en het ondersteunen van families met geradicaliseerde kinderen. Een nauwe samenwerking tussen Rijk, gemeenten en maatschappelijke partners staat aan de basis van deze aanpak.

Het voorkomen van nieuwe aanwas is een belangrijke pijler van het Actieprogramma. Om de aanwas van jongeren die zich aangetrokken voelen tot radicaal gedachtegoed terug te dringen, is kennis nodig over wat deze jonge mensen drijft. Het zetten van de juiste stappen bij het tegengaan van radicalisering vergt inzicht in de factoren die jongeren kwetsbaar maken voor radicalisering. Om de integrale aanpak verder te versterken heb ik daarom opdracht gegeven tot de onderzoeken «Quickscan Radicalisering en Maatschappelijke Spanningen» en «Triggerfactoren in het Radicaliseringsproces», die ik uw Kamer, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, met deze brief aanbied1.

Het onderzoek naar triggerfactoren geeft een niet eerder tot stand gekomen inzicht in het complexe mechanisme dat kwetsbare jongeren tot radicalisering kan brengen. Dit inzicht wordt door geraadpleegde praktijkdeskundigen als zeer bruikbaar gezien. De quickscan geeft een actueel beeld van de specifieke ondersteuningsbehoeften van gemeenten, wat gerichtere ondersteuning vanuit het Rijk mogelijk maakt. Hieronder ga ik kort in op de uitkomsten van beide onderzoeken en geef ik vervolgens weer welke ondersteunde activiteiten ik, mede op basis van deze onderzoeken, gemeenten bied.

Quickscan Radicalisering en Maatschappelijke Spanningen

De quickscan Radicalisering en Maatschappelijke Spanningen vloeit voort uit mijn toezegging gedaan tijdens het Kamerdebat d.d. 14 januari 2015.2 De quickscan is een verkennend onderzoek onder 49 gemeenten naar het staande lokale beleid en de aanwezige kennis en expertise bij gemeenten en eerstelijns professionals ten aanzien van de preventie van radicalisering. De verkenning is uitgevoerd door de Expertise-unit Sociale Stabiliteit in samenwerking met de NCTV.

De quickscan geeft het beeld dat de gemeenten de regie voor het lokale anti-radicaliseringbeleid op zich nemen. Ze zijn volop bezig met het vormgeven en uitvoeren daarvan en vaak is al werk gemaakt van de kennisopbouw. Tegelijkertijd bestaat er nog behoefte aan verdere versterking van de expertise, met name onder docenten, maar ook onder andere professionals en ambtenaren.

Een aantal gemeenten geeft aan dat de vrijgemaakte capaciteit momenteel niet voldoende is, waarbij een deel van hen aangeeft dat ze aan een uitbreiding van die capaciteit werken. Daarnaast is de samenwerking in de integrale aanpak tussen verschillende beleidsterreinen een aandachtspunt.

Onderzoek Triggerfactoren in het Radicaliseringsproces

Het onderzoek triggerfactoren in het Radicaliseringsproces is een uitwerking van actiepunt 25f van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme: «Verdiepend onderzoek zorgt voor meer inzicht in triggerfactoren, in kwetsbare groepen voor radicalisering en in de invloed van (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke spanningen.»

Dit onderzoeksrapport bestaat uit een literatuurstudie naar gebeurtenissen die een doorslaggevende rol spelen in het radicaliseringproces van een individu en is aangevuld met een expertmeeting met praktijkdeskundigen. Waar andere onderzoeken focussen op deelperspectieven als de psychologische of sociale context, brengt het onderzoek naar triggerfactoren deze deelperspectieven samen in een op het individu gerichte benadering.

Triggerfactoren worden in het onderzoek omschreven als concrete gebeurtenissen die aanwijsbaar een (verdere) radicalisering in gang zetten. Het onderzoek brengt overzichtelijk in beeld welke mate van ondersteuning er in de wetenschappelijke literatuur gevonden is voor de invloed van verschillende triggerfactoren op micro-, meso- en macroniveau. Hierbij zijn deze factoren afgezet tegen eigenschappen die individuen meer of minder kwetsbaar maken voor (bepaalde) triggerfactoren, namelijk de overheersende drijfveer van het individu (zoeker naar identiteit, rechtvaardigheid, zingeving of sensatie), de sekse, leeftijd en opleiding.

Het is de eerste keer dat er een dergelijke systematische studie is verricht naar alles wat over triggerfactoren van radicalisering bekend is in nationale en internationale literatuur. Het onderzoek naar triggerfactoren laat zien dat radicalisering niet door één enkele oorzaak te verklaren is, maar voortkomt uit de samenhang van drijfveren, concrete gebeurtenissen en persoonlijke eigenschappen.

In de bij het onderzoek georganiseerde bijeenkomst met praktijkdeskundigen is geconstateerd dat deze op concrete gebeurtenissen gerichte benadering zeer bruikbaar is ter ondersteuning van lokaal maatwerk. Het onderscheiden van triggerfactoren zorgt voor een concretisering van het beeld van het radicaliseringsproces en biedt aanknopingspunten voor het herkennen en signaleren van radicalisering, alsmede voor het vormgeven van gerichte preventieve maatregelen. Per triggerfactor zullen andere organisaties een rol kunnen spelen, en per individu zullen andere drijfveren aangesproken moeten worden om het radicaliseringsproces om te buigen of te stoppen.

Ondersteuning lokale aanpak

Bij het voorkomen en terugdringen van radicalisering speelt het lokale bestuur en cruciale rol. Gemeenten worden ondersteund bij de uitvoering van hun lokale aanpak. Deze ondersteuning behelst zowel ondersteuning gericht op het versterken van de persoonsgerichte aanpak als ondersteuning van gemeenten bij het tegengaan van radicalisering.

De quickscan en het onderzoek naar triggerfactoren verschaffen nadere inzichten over het kennisniveau en ondersteuningsbehoefte van gemeenten enerzijds en de factoren die op persoonsniveau bijdragen aan radicalisering anderzijds. Deze inzichten zal ik gebruiken om de lokale aanpak verder te versterken en bij te dragen aan het vergroten van de expertise en handelingsvaardigheid van gemeenten en lokale professionals.

In samenwerking met lokale professionals, zoals jongerenwerkers, docenten en sleutelfiguren, zullen hiertoe in de komende maanden «evidence based» concrete lessen en aanbevelingen worden opgesteld, uitmondend in een handreiking voor gemeenten en andere betrokken organisaties. De Expertise-unit Sociale Stabiliteit speelt hierin een belangrijke rol.

De Expertise-unit Sociale Stabiliteit biedt al ondersteuning aan gemeenten die tijdens het uitvoeren van de quickscan aangaven dat zij met urgente kwesties te kampen hebben. Ook is in september jl. aangekondigd dat het kabinet geld beschikbaar stelt aan de meest betrokken gemeenten om uitvoering te kunnen geven aan plannen voor de versterking van hun integrale aanpak. Acht gemeenten hebben hiertoe concrete plannen ingediend. De investering wordt onder meer ingezet op kennisbevordering, vroegsignalering en daarop tijdig interveniëren, en waar nodig versterking van de persoonsgerichte aanpak. In het bijzonder wordt ingezet op de ondersteuning van eerstelijnswerkers werkzaam in deze gemeenten (jeugd- en buurtwerk, opvoed- en familieondersteuning, onderwijs).

Met een aantal andere gemeenten wordt de komende maanden bepaald waar zij het beste kunnen worden ondersteund in hun aanpak. In gemeenten waar de problematiek in het bijzonder speelt, wordt bijvoorbeeld al ondersteuning aangeboden aan onderwijsinstellingen die aangeven problemen te ervaren met het thema radicalisering of waarvan bekend is dat er problemen rond dit onderwerp spelen. Deze ondersteuning wordt geboden in de vorm van trainingen aan schoolbesturen en docenten.

Daarnaast kunnen gemeenten en andere partijen gebruik maken van de trainingen van het onlangs opgezette Rijksopleidingsinstituut Radicalisering (ROR). Het ROR biedt diverse trainingen aan voor professionals binnen de overheid en semioverheid, die in hun dagelijks werk te maken kunnen krijgen met radicalisering.

In de quickscan komt ten slotte naar voren dat de helft van de ondervraagde gemeenten al beleid heeft ontwikkeld en dat de andere gemeenten nog bezig zijn met planvorming. Om deze planvorming te bevorderen kunnen gemeenten gebruik maken van de kennis die ontwikkeld is bij andere gemeenten. Om deze uitwisseling van kennis en ervaringen tussen gemeenten te ondersteunen, zijn in 2015 leerkringen georganiseerd. De (eerdere) voorlopige resultaten van de quickscan zijn gebruikt om het curriculum van deze leerkringen vorm te geven. Bovendien kunnen gemeenten daarnaast een beroep doen op de Expertise-unit Sociale Stabiliteit en de NTCV voor advies en ondersteuning bij de vormgeving van hun lokale aanpak.

Het kabinet blijft met alle betrokken partners werken aan een gedegen aanpak.

Ik ben ervan overtuigd dat de inzichten van beide onderzoeken de lokale aanpak helpen versterken en een verdere impuls geven aan de kennispositie en handelingsvaardigheid van gemeenten en lokale professionals.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Handelingen II 2014/15, nr. 41, item 7

Naar boven