Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 29754 nr. 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 29754 nr. 29 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2005
Bij brief van 7 april 2005 hebben de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Justitie aan het College bescherming persoonsgegevens (CBP) het verzoek gericht te reageren op mijn brief aan uw Kamer van 18 maart 2005 betreffende de CT Infobox (kamerstukken II 2004/05, 29 754 en 27 925, nr. 21). Bij brief van 30 augustus 2005 heeft het CBP diens reactie aan de beide commissies doen toekomen. Blijkens de brief van het CBP behelst de reactie een analyse van hetgeen in mijn brief alsmede het daarbij gevoegde convenant betreffende de CT Infobox is gesteld vanuit het oogpunt van gegevensbescherming.
De reactie van het CBP geeft mij, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen bij de door het CBP gemaakte analyse en de daaraan verbonden conclusies. Hiertoe bestaat aanleiding nu er misvattingen in de gepleegde analyse voorkomen, waaraan vervolgens onjuiste conclusies worden verbonden. Voorkomen dient immers te worden dat op basis daarvan een onjuiste beeldvorming met betrekking tot de CT Infobox ontstaat. Alvorens op specifieke onderdelen van de brief van het CBP in te gaan, acht ik echter het wenselijk om de juridische positie en naar aanleiding daarvan de feitelijke werking van de CT Infobox te duiden. Op basis daarvan kunnen dan ook reeds enkele onduidelijkheden, die blijkbaar (nog) bestaan, worden weggenomen. Aansluitend zal ik ingaan op enkele aspecten uit de brief van het CBP.
2. De juridische positie van de CT Infobox
De Contra-Terrorisme Infobox, ook wel CT Infobox, is – zoals in mijn brief van 18 maart 2005 en in het convenant is aangeduid – een bijzonder samenwerkingsverband van de Algemene Inlichtingenen Veiligheidsdienst (AIVD), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), de Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst (MIVD) en het Openbaar Ministerie (OM). De hier genoemde partijen hebben zich jegens elkaar verbonden om in de strijd tegen het terrorisme, in het bijzonder het islamistisch terrorisme, en radicalisme hun krachten te bundelen. Dit geschiedt door (1) met inachtneming van de voor een ieder geldende wettelijke kaders de voor de werkzaamheden van de CT Infobox noodzakelijke gegevens te verstrekken aan de CT Infobox en (2) voor de multidisciplinaire beoordeling van de aldus beschikbaar gekomen gegevens vanuit de respectieve diensten en instanties expertise ter beschikking te stellen aan de CT Infobox. Het betreft hier een vrijwillig samenwerkingsverband, immers (nog) niet wettelijk voorgeschreven, waarbij het vanuit dat perspectief voor de hand ligt dat de afspraak wordt gemaakt dat de praktische samenwerking in de CT Infobox op voet van gelijkwaardigheid plaatsvindt onder erkenning van ieders bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
De CT Infobox ressorteert, zoals in de brief van 18 maart 2005 is aangegeven, onder de AIVD. Dat betekent dat de CT Infobox als organisatorisch complex onderdeel vormt van de AIVD, op gelijke voet als andere organisatie-onderdelen van de AIVD. Voorts geldt dat al hetgeen in de CT Infobox plaatsvindt – dus ook de verwerking van gegevens – volledig door de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt bestreken. De gegevensverwerking is gelegitimeerd onder de in artikel 6, tweede lid, onder a, van de WIV 2002 aan de AIVD opgedragen taak; dat taakonderdeel vormt de basis voor de onderzoeken naar terrorisme bij de directies Democratische Rechtsorde en Staatsveiligheid van de AIVD. Het voorgaande betekent ten slotte ook dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties politiek verantwoordelijk is voor de CT Infobox en de daarin verwerkte gegevens. Voor de buiten de CT Infobox verwerkte gegevens blijft echter ieder deelnemende dienst of instantie zelf verantwoordelijk en deze diensten en instanties kunnen dus de desbetreffende gegevens gewoon voor de eigen taakuitoefening blijven verwerken.
Ik wil thans op de volgende punten ingaan:
a. op welke juridische grondslag worden de gegevens aan de CT Infobox verstrekt;
b. op welke wijze worden de gegevens in de CT Infobox verwerkt;
c. wat is de status van de in de CT Infobox werkzame medewerkers van de aan het samenwerkingsverband deelnemende diensten en instanties;
d. het toezicht.
Ad a: alle gegevens die aan de CT Infobox worden verstrekt ten behoeve van de aan de CT Infobox opgedragen taak, zijn aan te merken als gegevensverstrekkingen aan de AIVD en hebben een aanwijsbare en deugdelijke juridische grondslag. De verstrekking van gegevens door het KLPD is aan te merken als een gegevensverstrekking ex artikel 62 van de WIV 2002 en voor zover deze plaatsvindt langs rechtstreeks geautomatiseerde weg vindt voorts artikel 17 van de WIV 2002 toepassing. De verstrekking van gegevens door het OM is aan te merken als een gegevensverstrekking ex artikel 61 van de WIV 2002. De verstrekking van gegevens door de MIVD vindt plaats op de voet van artikel 58 van de WIV 2002, waarin de samenwerking tussen AIVD en MIVD wettelijk is geregeld en ter zake is bepaald dat deze in ieder geval bestaat uit verstrekking van gegevens. De verstrekking van gegevens door de IND is een verstrekking op verzoek van de AIVD als bedoeld in artikel 17 van de WIV 2002. Als gevolg daarvan zijn de bij of krachtens de wet geldende voorschriften voor de verantwoordelijke voor een gegevensverwerking betreffende de verstrekking van zodanige gegevens alsdan niet van toepassing (zie artikel 17, derde lid, WIV 2002). Al deze verstrekkingen zijn verstrekkingen van gegevens aan de AIVD. De gegevens die (reeds) bij de AIVD berusten komen voor werkzaamheden in de CT Infobox beschikbaar langs de weg van interne verstrekking van gegevens.
Ad b: de gegevens die op de wijze als onder a is aangegeven aan de AIVD zijn verstrekt, worden in de CT Infobox verwerkt met inachtneming van hetgeen in de WIV 2002 ter zake is bepaald. Dat ziet niet alleen op de wettelijk vastgelegde (kwaliteits)eisen die daaraan in de WIV 2002 worden gesteld (met inachtneming van de eisen die de WIV 2002 daaraan stelt, voor een bepaald doel, noodzakelijk voor een goede taakuitvoering van de AIVD, in overeenstemming met de wet en op behoorlijke en zorgvuldige wijze; zie artikel 12 van de wet), maar ook op het verdere gebruik dat daarvan wordt gemaakt. Er vindt dan ook door deelnemers aan het samenwerkingsverband geen gegevensuitwisseling via de CT Infobox plaats. Het is dus niet zo, zoals in de brief van het CBP wordt gesteld, dat via de CT Infobox het OM aan de IND gegevens verstrekt of vice versa. De gegevens die door het OM en de IND overeenkomstig de onder a genoemde bepalingen in de CT Infobox worden gebracht en dus aan de AIVD worden verstrekt, zijn daarmee AIVD-gegevens geworden waarvan door de aan de CT Infobox verbonden medewerkers van de deelnemende diensten en instanties ten behoeve van de aan hen opgedragen taak kennis kan worden genomen en niet voor andere doelen mag worden gebruikt. Het gaat hier dan om interne verstrekking van gegevens; ook waar het gaat om de verstrekking van gegevens binnen de CT Infobox aan de daarin gedetacheerde medewerkers van de IND. Onder c zal ik overigens nog nader ingaan op status van de medewerkers van de deelnemende instanties binnen de CT Infobox.
De gegevens die in de CT Infobox zijn ingebracht worden daar ingebracht voor multidisciplinaire beoordeling door de in de CT Infobox geplaatste experts van de aan het samenwerkingsverband deelnemende diensten en instanties; deze multidisciplinaire beoordeling kan leiden tot adviezen van de AIVD aan de deelnemende diensten en instanties, bijvoorbeeld om bepaalde maatregelen te nemen of om bepaalde gegevens, waarvan is vastgesteld dat deze bij de ene instantie berusten, met inachtneming van de voor die instantie geldende wettelijke bepalingen ter zake, te verstrekken aan een andere (deelnemende) instantie.
In het convenant zijn tussen de deelnemende diensten en instanties nadere afspraken gemaakt ter zake van het gebruik van de gegevens die door hen in de CT Infobox zijn ingebracht; deze houden een als zodanig niet ongebruikelijke beperking in ten opzichte van hetgeen de AIVD met de aan hem verstrekte gegevens zou mogen doen, hetgeen in het metier van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ook wel bekend staat als het derde-landbeginsel (in casu eigenlijk een derde-partijbeginsel; ook wel aangeduid als GEZO1 - of GAZO2 -beginsel). Zie artikel 10 van het conve-
nant. De CT Infobox als zodanig verstrekt geen gegevens die door de deelnemende diensten en instanties zijn ingebracht aan andere diensten en instanties; zij adviseert slechts over de wenselijkheid tot verstrekking van gegevens of wijst deelnemende diensten of instanties op de mogelijkheid van een bepaalde maatregel. De dienst of instantie waaraan een advies tot gegevensverstrekking wordt gegeven, bepaalt zelf of aan dat advies gehoor wordt gegeven. Dat behoort immers tot de eigen verantwoordelijkheid van de desbetreffende dienst en instantie.
Wel kan het zo zijn dat gegevens die anderszins bij de AIVD berusten – namelijk verkregen uit door teams verrichte onderzoeken – en waarvan in de CT Infobox is gebleken dat die voor een andere deelnemende instantie relevant kunnen zijn, nadat daar een daartoe strekkend (intern) advies aan de dienstleiding van de AIVD is uitgebracht, via een ambtsbericht van de AIVD aan de desbetreffende instantie worden verstrekt. Hierop is artikel 36 e.v. van de WIV 2002 van toepassing.
Waar het gaat om de verwerking van de aan de CT Infobox verstrekte gegevens, wordt nog opgemerkt dat de voor dat doel verstrekte gegevens – zoals ook in het convenant is bepaald – (in ieder geval) in een apart door de AIVD voor de CT Infobox beschikbaar gesteld informatiesysteem worden opgenomen. Overeenkomstig hetgeen de WIV 2002 ter zake bepaalt, wordt daarbij de herkomst van de gegevens vermeld.
Ad c: de CT Infobox ressorteert onder de AIVD en de werkzaamheden die in de CT Infobox plaatsvinden zijn dan ook aan te merken als AIVD-werkzaamheden, waarvoor het hoofd van de AIVD – en via mandaat de directeur van de Directie Democratische Rechtsorde onderscheidenlijk het teamhoofd CT Infobox – de ambtelijke en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de politieke verantwoordelijkheid draagt. De aan de CT Infobox verstrekte gegevens worden door de daarin werkzame medewerkers, die daarin vanuit de deelnemende diensten en instanties zijn geplaatst, verwerkt in de hoedanigheid van medewerker van de AIVD. Waar het gaat om de betrokkenheid van het OM, in casu de Landelijk Officier van Justitie, is – gelet op de bijzondere positie en taak van het OM – per definitie sprake van een andere status dan die welke de overige bij de CT Infobox betrokken diensten en instanties hebben. Deze kan het beste als volgt worden omschreven: het OM heeft geen zitting in de CT Infobox, maar zit er bij. Op wat dat inhoudt kom ik in het onderstaande nog terug.
De medewerkers van het KLPD zijn bij voornoemde werkzaamheden in de CT Infobox werkzaam in de hoedanigheid van artikel 60-ambtenaren (zie artikel 60 van de WIV 2002); zij verrichten hun werkzaamheden op aanwijzing van het hoofd van de AIVD en onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor de gedetacheerde medewerkers van de IND geldt hetzelfde, zij het dat voor hen de artikel 60-status nog niet wettelijk is geregeld maar dat zij wel in afwachting daarvan worden aangemerkt als ware zij artikel 60-ambtenaren. Dat is tussen de betrokken partijen overeengekomen; zo zijn deze medewerkers aan eenzelfde veiligheidsonderzoek onderworpen als de reguliere medewerkers van de AIVD, zijn op deze medewerkers de (aangescherpte) geheimhoudingsverplichtingen van toepassing en staan zij voor hun werkzaamheden in de CT Infobox onder leiding van het teamhoofd CT Infobox. Een en ander betekent dat zij bij hun werkzaamheden in de CT Infobox op eenzelfde voet als een AIVD-er van de daarin ingebrachte gegevens, dus ook de eventueel door het OM ingebrachte gegevens, voor de aan de CT Infobox opgedragen taak kunnen kennisnemen. Anders dan het CBP stelt is ook op hen in de hiervoor beschreven hoedanigheid het interne verstrekkingsregime van toepassing. De conclusie van het CBP dat medewerkers van de IND niet op grond van de WIV 2002 werkzaam kunnen zijn ten behoeve van en onder gezag van de AIVD, wordt door mij dan ook niet gedeeld.
Wat het OM, in casu de Landelijk Oficier van Justitie (LOvJ) betreft, wordt opgemerkt dat zijn betrokkenheid waar het gaat om verstrekking van gegevens aan de CT Infobox is gerelateerd aan artikel 61 van de WIV 2002. Waar het gaat om de kennisneming van in de CT Infobox ingebrachte gegevens, vloeit deze voort in verband met de (voorgenomen) toepassing van artikel 38 van de WIV 2002. Op grond van artikel 38 van de WIV 2002 kan indien bij de verwerking van gegevens door of ten behoeve van een dienst blijkt van gegevens die tevens van belang kunnen zijn voor de opsporing of vervolging van strafbare feiten, daarvan door – in casu – de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties schriftelijk mededeling worden gedaan aan het daartoe aangewezen lid, in casu de LOvJ, van het openbaar ministerie. Zowel in het kader van het gebruikelijke vooroverleg voorafgaand aan het uitbrengen van een ambtsbericht aan de LOvJ (waarbij in het bijzonder bezien wordt of inderdaad sprake is van strafrechtelijk relevante feiten) alsmede daarna, kan de LOvJ inzage hebben in de aan het ambtsbericht ten grondslag liggende gegevens (zie artikel 38, derde lid, van de WIV 2002). Hierbij is geen sprake van een vorm van interne verstrekking, zoals dat plaatsvindt aan de medewerkers van de overige aan het samenwerkingsverband deelnemende diensten en instanties die in het kader van de CT Infobox bij de AIVD zijn gedetacheerd. Hierbij is dus sprake van een specifieke vorm van externe verstrekking, zoals in artikel 38 van de WIV 2002 is geformuleerd. Hierop slaat dan ook mijn eerdere opmerking dat het OM niet in, maar bij de CT Infobox zit. Buiten de LOvJ is dus geen (andere) medewerker van het OM betrokken bij de werkzaamheden van de CT Infobox.
De positie van de medewerkers van de MIVD in de CT Infobox is gerelateerd aan de wettelijke plicht tot samenwerking tussen de AIVD en de MIVD zoals neergelegd in artikel 58 van de WIV 2002 en komt overeen met die waarbij beide diensten een gezamenlijk onderzoek verrichten.
Tot slot merk ik op dat voor alle voornoemde medewerkers, inclusief de LOvJ, geldt dat zij ten aanzien van de gegevens waarvan zij in het kader van de werkzaamheden in de CT Infobox kennis hebben genomen een geheimhoudingsplicht hebben; zie artikel 85 van de WIV 2002.
Ad d: Nu, zoals hiervoor aangegeven, de CT Infobox onder de AIVD ressorteert en onder de werking van de WIV 2002 valt, wordt het toezicht daarop – met inbegrip van de gegevensverwerking die in het kader van de CT Infobox plaatsvindt – uitsluitend uitgeoefend door de onafhankelijke Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Ingevolge artikel 64, tweede lid, onder a, van de WIV 2002 is de commissie van toezicht – naast enkele andere taken – in het bijzonder belast met het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de WIV 2002 is gesteld. Gelet op het doorgaans vertrouwelijke en staatsgeheime karakter van de gegevensverwerking door of ten behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – waaronder begrepen de gegevensverwerking door of ten behoeve van de CT Infobox – is de CTIVD dan ook aan hetzelfde stringente geheimhoudingsregime onderworpen als de medewerkers van de diensten (en dus ook de medewerkers in de CT Infobox) zelf en zijn er ook overigens diverse wettelijke voorzieningen getroffen om de CTIVD in de gelegenheid te stellen op adequate wijze en met inachtneming van de vereiste vertrouwelijkheidseisen het toezicht uit te oefenen.
Het CBP heeft met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door of ten behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, bedoeld in de WIV 2002, geen bevoegdheid; zie daartoe artikel 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Uiteraard is het CBP wel bevoegd met betrekking tot de reguliere verwerking van persoonsgegevens door de politie in het kader van de Wet politieregisters en door het OM in het kader van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; idem voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens door de IND op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Vreemdelingenwet 2002. Voor zover het gaat om verstrekking van gegevens door deze instanties aan de AIVD zijn er wel de navolgende kantekeningen te plaatsen.
Het CBP heeft geen bevoegdheid ter zake van de gegevensverstrekking door OM en politie indien zij gegevens verstrekt aan de AIVD (of MIVD) op de voet van artikel 61 onderscheidenlijk 62 van de Wiv 2002; dat is immers een gegevensverwerking ten behoeve van de AIVD, waarop de CTIVD als toezichthouder competent is. Er valt daardoor ook geen gat in het toezicht. Waar het gaat om verstrekking van persoonsgegevens door de IND aan de AIVD, waaraan een verzoek ex artikel 17 van de WIV 2002 ten grondslag ligt, wordt het volgende opgemerkt. Ingevolge artikel 17, derde lid, van de WIV 2002 zijn de bij of krachtens de wet geldende voorschriften voor de verantwoordelijke voor een gegevensverwerking betreffende de verstrekking van zodanige gegevens niet van toepassing op verstrekkingen gedaan ingevolge een verzoek van de AIVD. Ook in dergelijke gevallen – waarbij sprake is van een gegevensverwerking ten behoeve van de AIVD – bestaat geen toezichthoudende rol voor het CBP; ook hier is de CTIVD het competente toezichtsorgaan. En ook hier, zo moet geconcludeerd worden, ontstaat geen gat in het toezicht. Voor de goede orde wordt erop gewezen dat deze consequentie van artikel 17, derde lid, van de WIV 2002 bij de totstandkoming van de WIV 2002 – maar ook reeds bij diens voorloper, de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit 1987 – in de parlementaire behandeling aan de orde is gesteld (zie kamerstukken II, 25 877, nr. 3, pag. 23–24) en niet is weersproken.
3. Reactie op enkele bevindingen en conclusies van het CBP met betrekking tot de CT Infobox
Zoals uit de beschrijving van de juridische positie en werkwijze van de CT Infobox in voorgaande paragraaf blijkt, is de situatie met betrekking tot de CT Infobox op diverse onderdelen in juridisch – maar ook feitelijk – opzicht toch anders dan het CBP in zijn brief aangeeft.
In de brief van het CBP staan enkele bevindingen en conclusies die naar mijn mening correctie behoeven. Ik zal echter niet ingaan op punten uit de brief van het CBP ten aanzien waarvan uit het voorgaande reeds duidelijk is geworden, hoe een en ander dient te worden beschouwd. Dat betreft de verantwoordelijkheid voor de CT Infobox, de positie van de medewerkers in de CT Infobox, de wettelijke grondslag voor de verstrekking van gegevens aan de AIVD alsmede de status van die gegevens in de CT Infobox, de wijze van gegevensverwerking en het toezicht. Op het voorgaande maak ik echter één uitzondering waar het gaat om de uiteenzetting van het CBP met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de CT Infobox, waarbij hij aan het feit dat er binnen de CT Infobox bepaalde activiteiten in gezamenlijkheid worden uitgeoefend de conclusie verbindt dat er dus geen sprake van kan zijn dat de AIVD de volledige zeggenschap heeft over en dientengevolge ook volledige verantwoordelijkheid draagt voor de opname en verwerking van gegevens in de CT Infobox. Het kenmerk van een samenwerkingsverband is over het algemeen dat bepaalde activiteiten in gezamenlijkheid worden verricht; partijen bij een dergelijk samenwerkingsverband kunnen daarover afspraken maken. Dat is ook gebeurd in het kader van de CT Infobox en heeft voor een deel zijn beslag gekregen in het convenant inzake de samenwerking in de CT Infobox en voor een ander deel in onderlinge werkafspraken. Uit het feit dat afgesproken wordt dat bepaalde zaken in gezamenlijkheid geschieden, hetgeen toch juist de meerwaarde oplevert bij een multidisciplinaire beoordeling van beschikbare gegevens omtrent een bepaalde persoon, en waarbij het gaat om de inbreng van ieders expertise, kan naar mijn mening niet worden afgeleid dat de AIVD geen volledige zeggenschap zou hebben over de CT Infobox en dientengevolge ook niet volledig daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Het is immers zeer wel mogelijk om met betrekking tot bepaalde bevoegdheden afspraken te maken hoe deze in bepaalde situaties worden uitgeoefend zonder dat daarmee wordt afgedaan aan de volledige zeggenschap over en verantwoordelijkheid van de AIVD met betrekking tot de verwerking van gegevens in de CT Infobox. De consequentie die het CBP vervolgens – op pagina 6 van de bijlage bij zijn brief – aan de door hem gevolgde redeneerwijze verbindt in relatie tot de deelname van het OM en de IND aan de CT Infobox, te weten dat op de gegevens van het OM en de IND die in de CT Infobox zijn ingebracht het OM en IND vergaande zeggenschap hebben en als gevolg daarvan ook de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens onderscheidenlijk de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing zouden zijn op de verwerking van die gegevens in de CT Infobox, is dan ook onjuist. Uitsluitend de WIV 2002 is op de gegevensverwerking in (of ten behoeve van) de CT Infobox van toepassing; de door het OM en de IND ingebrachte gegevens in de CT Infobox zijn immers daarmee in dat kader AIVD-gegevens geworden. Dat neemt niet weg dat OM en IND over de verwerking buiten de CT Infobox van de door hen ingebrachte gegevens in de CT Infobox, hun normale zeggenschap behouden.
Ik merk in dit verband voor de goede orde op, dat het ontwerp-convenant CT Infobox is voorgelegd aan en is besproken met de CTIVD, die mij vervolgens – na verwerking van de door de CTIVD gemaakte opmerkingen en suggesties – heeft laten weten een en ander in overeenstemming met de WIV 2002 te achten.
Het CBP gaat in zijn brief op enkele plaatsen, maar in het bijzonder op pagina 7 van de bijlage, in op de problematiek van de vermenging van de taken van inlichtingendiensten en politiediensten. Nu het CBP constateert dat de CT Infobox dit niet met zich meebrengt, zie ik af van een reactie op de stelling die zij inneemt voor hetgeen buiten de CT Infobox aan maatregelen in het kader van terrorismebestrijding worden getroffen. Dat geldt met name voor de opmerkingen die betrekking hebben op het wetsvoorstel verruiming opsporingsbevoegdheden terroristische misdrijven; dat wetsvoorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer en het lijkt mij dat de opmerkingen van het CBP in dat kader aan de orde zouden moeten komen.
Het CBP spreekt in zijn brief als oordeel uit dat in het kader van de bestrijding van terrorisme en de verwerking van persoonsgegevens op dit terrein, de toereikendheid van «checks and balances» meer aandacht dient te krijgen. Dit mede vanwege de maatschappelijke risico's die aan in dit verband aan de verwerking van persoonsgegevens verbonden (kunnen) zijn. Ook in dat verband betrekt het CBP onderwerpen, zoals de notificatieplicht, waarvan mij geen relatie met de CT Infobox is gebleken. Ook op dit punt onthoud ik me dan van commentaar. Ik krijg de indruk dat de pijlen van het CBP zich hier primair richten op de verwerking van persoonsgegevens in het justitiële domein. De resultaten van het aangekondigde onderzoek naar de formeel juridische dekking van de diverse toezichtsinstrumenten op het vlak van gegevensverwerking in het kader van terrorismebestrijding wacht ik af.
Ik hoop dat ik met deze brief, die door de aard van de materie een overwegend juridische tint heeft, bestaande onduidelijkheden heb weg kunnen nemen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29754-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.