29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 242 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2014

Hierbij bied ik u de samenvatting aan van het 35ste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN35) van februari 2014. Het dreigingsniveau blijft staan op «substantieel».

De formele rapportageperiode van DTN35 loopt van 1 augustus 2013 tot en met 31 december 2013. Recente ontwikkelingen tot en met 10 februari 2014 zijn echter eveneens in de analyse verwerkt.

Het DTN wordt drie à vier keer per jaar opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, beslaat in principe een kwartaal en is in eerste instantie bedoeld voor de Raad voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het DTN wordt ook besproken met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, februari 2014 (DTN35)

Dreigingsniveau

Het dreigingsniveau in Nederland blijft «substantieel». Dit betekent dat de kans op een aanslag tegen Nederland reëel is. De jihadistische dreiging blijft de dominante factor in het dreigingsbeeld. De dreiging die uitgaat van jihadisten in Nederland, in het bijzonder van degenen die uitreizen naar Syrië en weer terugkeren, is in de afgelopen periode namelijk niet verminderd. Het aantal uitreizigers vanuit Nederland stijgt nog steeds. Ook zijn er steeds meer zorgen over het groeiend aantal terugkeerders dat strijdervaring in Syrië heeft opgedaan. Naast het risico dat terugkeerders terugkomen met aanslagplannen, zien autoriteiten in Noordwest-Europese landen reeds dat sommige teruggekeerden een radicaliserende en rekruterende rol spelen op jihadistische fora en sociale media. Daarnaast hebben sommigen een actieve, faciliterende rol ten aanzien van de strijd in Syrië.

Een andere relevante ontwikkeling is de aanhoudende openlijke jihadistische manifestatie in Nederland, zowel op het internet als in de fysieke wereld. De steunbetuigingen en het tonen van loyaliteit aan groepen als de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL) en Jabhat al Nusra (JaN), de twee dominante internationaal georiënteerde jihadistische groeperingen in Syrië, zijn verontrustend. Hoewel de pro-jihadisten met hun ideologische opvattingen niet direct aanzetten tot geweld in Nederland, kan het fanatisme waarmee zij een fel antiwesterse en gewelddadige ideologie uitdragen op den duur wel degelijk opruiend werken en leiden tot legitimering van gewelddaden tegen westerse doelwitten. De publieke manifestatie uit zich verder in intimidatie van moslimgeestelijken en -prominenten die zich uitspreken tegen jihadgang en de gewelddadige boodschap van al Qa’ida. Dit laatste kan ertoe leiden dat sommigen zich minder snel publiek maar ook intern zullen uitspreken tegen jihadgang en al Qa’ida. Deze ontwikkeling zet de weerbaarheid binnen moslimgemeenschappen tegen extremisme en geweld uit ideologische motieven onder druk.

Internationale context van de jihadistische dreiging

De onrust in de islamitische wereld heeft de jihadistische krachten in verschillende moslimlanden duidelijk versterkt. Er is, soms mede door het conflict in Syrië, een toename van jihadistisch geïnspireerd geweld in verschillende islamitische landen. Voor kern al Qa’ida zijn deze voor haar gunstige ontwikkelingen de voornaamste reden geweest om het afgelopen jaar het zwaartepunt van de globale jihad te verleggen van Afghanistan-Pakistan naar het Midden-Oosten. De groep zet daarbij zwaar in op de strijd in Syrië. Zij beschouwt de strijd in dit land als de grootste kans die de jihadistische beweging sinds jaren gehad heeft. Het belang dat aan Syrië wordt gehecht, blijkt onder andere uit het feit dat kern al Qa’ida het afgelopen jaar de verplaatsing van honderden jihadisten vanuit Afghanistan-Pakistan naar Syrië heeft gefaciliteerd. Het gaat hier om «gewone» strijders, maar ook om personen die een hogere functie bekleden binnen kern al Qa’ida. De burgeroorlog in Syrië biedt kern al Qa’ida ook een kans om zich weer te profileren als «voorhoede van de jihadistische beweging». Er zijn wel aanwijzingen dat de ISIL door haar groeiende invloed in het Midden-Oosten zich ontwikkelt tot een jihadistisch alternatief voor kern al Qa’ida. Hoewel beide groepen dezelfde ideologie aanhangen, volgt de ISIL een onafhankelijke koers ten opzichte van kern al Qa’ida.

Ondertussen ontwikkelt Syrië zich steeds meer tot een vrijhaven voor jihadisten. In dit land wordt niet alleen strijd gevoerd, maar worden ook gebieden bestuurd onder ideologische inspiratie van al Qa’ida. Dit laatste hangt samen met het feit dat aan al Qa’ida verwante groepen in Syrië daadwerkelijk gebieden controleren waar, althans tot begin januari 2014 toen verschillende rebellengroepen de wapens tegen de ISIL oppakten, een relatieve rust heerste. Bij de strijd en ook in de «rustige» gebieden is een nog steeds groeiend aantal strijders betrokken uit verschillende landen. Aldus ontstaat een vrijhaven waar, analoog aan Afghanistan in het verleden, een internationaal gezelschap van strijders in het gedachtegoed van al Qa’ida wordt geschoold, training krijgt en concrete ervaring en contacten opdoet. Het feit dat Syrië dicht bij Europa ligt, is tegen deze achtergrond zorgelijk.

Ook op het gebied van propaganda werken de omstandigheden momenteel in het voordeel van kern al Qa’ida en gelieerde groepen. In veel westerse landen heeft de al Qa’ida-boodschap van de globale jihad door vooral de strijd in Syrië hernieuwde aandacht gekregen. Het is de jihadistische roep om deelname aan die strijd die in veel landen een wervend effect heeft. Vanuit diverse Europese landen dragen sympathisanten van jihadistische strijdgroepen in Syrië als JaN en de ISIL met hun propaganda de facto bij aan de verspreiding van de al Qa’ida-idealen. Behalve het internet bevordert het betrekkelijk makkelijke verkeer van personen tussen Syrië en de rest van de wereld, de verspreiding van jihadistische al Qa’ida- idealen.

Internationale dreiging: Afrika en Azië

Wanneer de ontwikkelingen in de verschillende strijdgebieden in beschouwing worden genomen, kan worden geconcludeerd dat de slagkracht van daar actieve jihadistische strijdgroepen eerder toeneemt dan afneemt. In Syrië roept inmiddels de sterke opmars van de ISIL in de afgelopen maanden, en de repressie die hieruit voortvloeit, wel de nodige weerstand op bij zowel burgers als de andere rebellengroepen. Deze weerstand mondde begin 2014 uit in een grootschalig gewapend offensief van andere rebellengroepen tegen de ISIL. De vijandelijkheden zijn met name gericht tegen de buitenlandse strijders van de ISIL en hun gezinnen. Sommige Syrische groepen grijpen de situatie aan om ook buitenlandse strijders van andere groepen, waaronder JaN, aan te vallen. Er zijn verschillende berichten die aangeven dat JaN aan de kant van de rebellen tegen de ISIL vecht. Dit is een opvallende ontwikkeling, omdat beide groepen aan al Qa’ida verwant zijn. Of de aanvallen op de ISIL (op de langere termijn) tot een structurele verzwakking van de groep zal leiden, valt nog te bezien. Inmiddels zouden wel vele buitenlandse ISIL-strijders de bescherming van andere groepen opgezocht hebben. Andere buitenlandse strijders, ook die niet aan de ISIL zijn gelieerd, zijn Syrië ontvlucht. Duidelijk is verder ook dat de strijders die trouw blijven aan de ISIL, nu ook in een gewelddadige strijd met de andere rebellengroepen verwikkeld raken.

De onrust in Syrië is overgeslagen naar verschillende andere landen. Zo dreigt het Syrische conflict de fragiele stabiliteit in Libanon te ontwrichten. Vooral de militaire steun van Hezbollah aan de Syrische president Assad heeft de afgelopen tijd geleid tot het oplopen van spanningen tussen soennieten en sjiieten. Door de spillover-effecten van het Syrische conflict is de veiligheidssituatie in delen van Libanon verontrustend. Verder willen JaN en de ISIL het strijdperk uitbreiden naar Libanon. Beide groepen hebben inmiddels aanvallen in Libanon opgeëist. Ook Irak ondervindt de ontwrichtende werking van het Syrische conflict. De van oorsprong Iraakse ISIL heeft, ogenschijnlijk aangemoedigd door haar groeiende invloed in Syrië, ook in Irak de activiteiten opgevoerd. Daarnaast profiteert de ISIL van de oplopende politieke spanningen tussen de soennitische minderheid en de sjiitische meerderheid in Irak. Door aanslagen van de ISIL is de algehele veiligheidssituatie in dat land achteruitgegaan. Begin januari 2014 was sprake van een escalatie. De ISIL slaagde er in korte tijd in (delen van) twee grote steden in West-Irak in handen te krijgen.

In Jemen heeft Al Qa’ida op het Arabisch Schiereiland (AQAS) de afgelopen maanden haar positie versterkt. Verder is in de tweede helft van 2013 de terroristische dreiging vanuit AQAS gericht tegen westerse doelwitten in Jemen duidelijk toegenomen. In Somalië slaagt al Shabaab erin haar positie uit te bouwen. Dit zet de militaire vorderingen die sinds de zomer van 2011 zijn gemaakt onder druk. De situatie in Mali blijft instabiel. Het aantal aanslagen, voornamelijk in het noorden van het land, nam eind 2013 zelfs weer toe. Ofschoon het organisatorisch en technisch vermogen van de jihadistische groeperingen door de Franse interventie verzwakt is, nam hun capaciteit eind 2013 langzaam weer toe. Het door militairen gecontroleerde bewind in Egypte heeft de afgelopen maanden de repressie tegen de jihadisten verder opgevoerd. Hierdoor hebben de jihadisten gevoelige verliezen geleden. De dreiging van aanslagen, ook tegen westerse belangen, is daarmee echter zeker niet weg.

Internationale dreiging: Europa en Noord-Amerika

De jihadistische dreiging tegen het Westen blijft onverminderd aanwezig. In Europa hangt dit voor een groot deel samen met de jihadgang naar Syrië. Het aantal personen uit Europa dat zich in Syrië aansluit bij de gewapende oppositie blijft stijgen. De schattingen variëren eind 2013 van 1.200 tot 2.000. De meeste reizigers naar Syrië uit Noordwest-Europa zijn jong, onder de 25 jaar en een deel is vrouw. De Europeanen komen in Syrië in bijna alle gevallen terecht bij de ISIL of JaN.

De aantallen terugkeerders baren regeringen van Noordwest-Europese landen zorgen. Er wordt in toenemende mate ook heen en weer gereisd tussen Syrië en Europa. Naast het risico dat terugkeerders terugkomen met aanslagplannen, zien autoriteiten in Noordwest-Europese landen reeds dat sommige teruggekeerden een radicaliserende en rekruterende rol spelen op jihadistische fora en sociale media. Daarnaast hebben sommigen een actieve, faciliterende rol ten aanzien van de strijd in Syrië. Tot slot moet niet uit het oog worden verloren dat van een aantal van de terugkeerders geen directe dreiging uitgaat.

Benadrukt dient te worden dat de Europese terugkeerders een Europees probleem zijn. Franse terugkeerders, bijvoorbeeld, kunnen vanwege de open grenzen in het Schengengebied ook besluiten een aanslag te plegen in België.

Dreiging tegen Nederland

Ontwikkelingen rond de jihadgang naar Syrië vormen één van de belangrijkste factoren in het huidige dreigingsbeeld. De laatste cijfers laten zien dat het aantal uitreizigers nog steeds stijgt. Begin februari 2014 kwam het totaal aantal uitreizigers sinds de zomer van 2012 uit op ruim honderd, waarvan er ruim zeventig zich nog steeds in Syrië bevinden. Zeker tien personen zijn inmiddels om het leven gekomen. Opvallend is de relatief hoge toename van het aantal uitgereisde vrouwen in de laatste drie maanden van 2013. Dit hangt mogelijk samen met het gegeven dat, althans tot voor kort, vrouwen in relatieve veiligheid in Syrië konden verblijven. Vrijwel alle Nederlandse Syriëgangers komen terecht bij JaN of de ISIL.

Verder is het aantal terugkeerders sinds oktober 2013 toegenomen tot ruim twintig. Mogelijk loopt dit cijfer de komende maanden op door de vijandelijkheden tegen de buitenlandse strijders, en dan vooral die van de ISIL. De vijandelijkheden zetten verschillende Nederlandse jihadisten ertoe aan om Noord-Syrië te ontvluchten. Sommigen willen terugkeren naar Nederland, anderen geven er de voorkeur aan in de regio te blijven. Het is voorts onduidelijk welke gevolgen de vijandelijkheden hebben op de uitreis van nieuwe Nederlandse strijders naar Syrië. Het zal mogelijk lastiger worden voor uitreizigers om de plaatsen te bereiken waar de buitenlandse strijders zich bevinden.

De dreiging die uitgaat van jihadisten in Nederland, in het bijzonder van degenen die uitreizen naar Syrië en weer terugkeren, is in de afgelopen periode niet verminderd. De ontwikkelingen blijven zorgelijk. Zoals hierboven aangegeven, reizen nog steeds personen uit naar Syrië, hartstochtelijk aangemoedigd op de diverse (sociale) mediakanalen van hun geestverwanten in Nederland en Syrië. Duidelijk is verder dat de meeste jihadstrijders in Syrië strijdervaring opdoen, gruwelijkheden plegen en doorradicaliseren. Inmiddels is het aantal terugkeerders met strijdervaring weer met enkelen opgelopen.

Gewelddadige radicalisering en polarisatie

Zoals in vorige DTN’s is gerapporteerd, is er in Nederland sprake van een steeds openlijke jihadistische manifestatie, zowel op het internet als in de fysieke wereld. De demonstratie in december 2013 bij de Belgische en Marokkaanse ambassade in Den Haag is hiervan een duidelijk voorbeeld. Formeel was het thema van de demonstratie het uiten van steun aan gedetineerde gelijkgestemde broeders. In werkelijkheid stond bij deze demonstratie het betuigen van steun en het tonen van loyaliteit aan de ISIL en JaN centraal. De openheid waarmee de demonstranten hun leuzen uitten, duidt erop dat zij zich weinig gelegen laten liggen aan mogelijke negatieve consequenties van hun extremistische opvattingen. De deelnemers aan de demonstratie zetten met hun ideologische opvattingen niet direct aan tot geweld in Nederland. Het fanatisme waarmee zij een fel antiwesterse en gewelddadige ideologie uitdragen, kan echter op den duur wel degelijk opruiend werken en leiden tot legitimering van gewelddaden tegen westerse doelwitten. Verder is aan de aanhoudende kwantitatieve toename van jihadistische propaganda op het internet een dimensie toegevoegd met de publicatie in oktober 2013 op het internet van een Nederlandstalig jihadistisch manifest, getiteld «De Banier». Dit manifest brengt het gedachtegoed van het mondiaal jihadisme voor een Nederlandstalig publiek op een indringende wijze voor het voetlicht. Het boekwerk vormt een scherp antiwesters pamflet en kan beschouwd worden als een instrument om de jihadistische «narrative» te ondersteunen.

Vanuit extreemlinkse hoek waren er de afgelopen periode in Nederland weinig buitenwettelijke acties. Wat betreft het asielrechtenextremisme is echter nog steeds sprake van een kleine, vaste groep van extremisten die blijft vinden dat buitenwettelijk verzet tegen het Nederlandse en Europese asielbeleid legitiem is. Zo probeerden asielrechtenextremisten het Huis van Europa in Den Haag (december 2013) te bezetten. Die actie mislukte, waarop het eilandje in de Hofvijver kort werd bezet. Neonazistische rechts-extremisten in Nederland blijken daarentegen nauwelijks nog organisatie- en wervingskracht te hebben. Sinds juli 2013 is er geen neonazistische demonstratie meer in ons land geweest. Wel doet de rechts-extremistische partij Nederlandse Volks-Unie (NVU) in drie gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. Ook van dierenrechtenextremisten gaat momenteel een lichtere dreiging uit in Nederland. De illegale filmopnames, lichte vernielingen en enkele inbraken die bij sommige veehouderijen in het najaar van 2013 werden gepleegd, zijn van een andere intensiteit dan de gewelddadige acties uit deze hoek in de jaren 2008 en 2009.

Weerstand

In voorgaande rapportageperioden is gesteld dat de Nederlandse bevolking in algemene zin weerbaar is tegen extremisme en geweld uit ideologische motieven. Er zijn geen aanwijzingen dat deze weerbaarheid significant is afgenomen. Wel zijn er zorgelijke signalen dat de weerbaarheid binnen moslimgemeenschappen in toenemende mate onder druk komt te staan. Het intimiderende optreden van pro-jihadistische jongeren is hier debet aan. Zowel salafistische voormannen als andere moslimvoormannen krijgen vanuit jihadistische hoek scherpe kritiek als zij zich negatief uitlaten over de jihadgang, in het bijzonder de persoonlijke deelname van Nederlandse moslims aan de Syrische strijd. De intimidatie vanuit jihadistische hoek zou de voormannen, uit vrees voor gezagsverlies en hun veiligheid, ertoe kunnen brengen zich minder snel publiek maar ook intern te uiten over jihadgang naar Syrië. Sommige voormannen stellen dat er sprake is van een «gevaarlijke polarisatie» binnen moslimgemeenschappen. Debatten over islam en democratie en de strijd in Syrië zouden nauwelijks meer zonder beveiliging georganiseerd kunnen worden.

Naar boven