29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 231 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2013

Hierbij bied ik u de samenvatting aan van het drieëndertigste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN33) van juni 2013. Het dreigingsniveau blijft staan op «substantieel».

De formele rapportageperiode van DTN33 loopt van 1 januari tot en met 31 maart 2013. Recente ontwikkelingen tot juni zijn echter eveneens in de analyse verwerkt.

Het DTN wordt vier keer per jaar opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, beslaat in principe een kwartaal en is in eerste instantie bedoeld voor de Raad voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het DTN wordt ook besproken met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, juni 2013 (DTN33)

Dreigingsniveau

Het dreigingsniveau in Nederland blijft «substantieel». Dit betekent dat de kans op een aanslag tegen Nederland reëel is. De meest in het oog springende potentiële dreiging voor Nederland gaat uit van de potentiële terugkeer van jihadgangers naar Syrië. Begin juni was er sprake van een jihadgang van tussen de vijftig en honderd personen. Hoewel niet van iedere terugkeerder een dreiging uit gaat, moet er rekening mee worden gehouden dat dergelijke personen niet alleen radicaal maar ook getraumatiseerd en in hoge mate geweldsbereid kunnen terugkeren. Ook van vastberaden jihadreizigers die zijn tegengehouden kan een dreiging uit gaan. Sommige westerse jihadisten raakten betrokken bij binnenlandse complotten. De situatie in Mali kan eveneens Nederlandse belangen raken. De Nederlandse steun aan Frankrijk kan het doelwitprofiel van ons land verhogen. Verder kan de internationale dreiging in brandhaarden als Mali, Jemen, Somalië, Nigeria en Afghanistan op termijn naar Nederland uitstralen. Daarnaast blijft de dreiging tegen het Westen aanwezig. Diverse incidenten tonen de risico’s van kleinschalige en simpele aanslagen, uitgevoerd door solisten of een klein aantal personen. Dit verschijnsel is al enkele jaren zichtbaar.

Tegenover de zorgen over de risico’s van een jihadgang vanuit Nederland naar Syrië staat dat de Nederlandse bevolking in algemene zin weerbaar blijft tegen extremisme en geweld uit ideologische motieven. Er zijn initiatieven vanuit diverse moslimgemeenschappen tegen de jihadgang naar Syrië. Ten slotte is de aandacht voor vraagstukken rondom radicalisering en terrorisme in de Nederlandse samenleving de afgelopen tijd toegenomen. Hierdoor is ook de waakzaamheid voor risico’s op het gebied van terrorisme en extremisme versterkt.

Internationale context

De in het kielzog van de «Arabische Opstanden» vrijgekomen politieke ruimte blijft – als keerzijde van de ingezette democratiseringsprocessen – door jihadisten te worden benut. In Egypte verslechtert de politieke, economische en veiligheidssituatie zienderogen en de veiligheidssituatie in de noordelijke Sinaï grenzend aan Israël blijft zorgelijk.

In Tunesië vormen salafistisch-jihadistische groepen een van de belangrijkste uitdagingen voor de democratische transitie, de stabiliteit en de veiligheid. De grootste salafistisch-jihadistische beweging «Ansar Sharia» heeft haar koers verhard en gekozen voor een openlijke confrontatie met de autoriteiten. Eveneens spelen er zorgen over de dreiging van tussen de 800 en 5.000 Tunesische Syriëgangers bij terugkeer.

Een andere keerzijde van de veranderingen als gevolg van de «Arabische opstanden» betreft de situatie van religieuze minderheden. De verschillen tussen soennieten en sjiieten worden uitvergroot en vooral sjiieten zijn het slachtoffer van opkomend extremisme en politiek salafisme in de regio. De voortdurende strijd in Syrië speelt hierbij een belangrijke rol. Het versterken van de tegenstellingen tussen soennieten en sjiieten in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië heeft mogelijk ook gevolgen voor de verhoudingen tussen beide geloofsstromingen buiten deze regio’s.

Internationale dreiging: Afrika en Azië

De voornaamste internationale dreiging met een potentiële uitstraling naar Nederland gaat thans uit van de situatie in Syrië. Er is al maanden sprake van een «patstelling» waarbij het Syrische leger en de gewapende oppositie geleid door het Vrije Syrische Leger (VSL) met steun van verschillende jihadistische netwerken elkaar in een dodelijk evenwicht houden met vele gruwelijkheden en slachtoffers over en weer. De strijd beperkt zich inmiddels al lang niet meer tussen het regime en de oppositie. Het krijgt ook steeds meer een duidelijk sektarisch en religieus karakter. Niet alleen in Syrië maar nadrukkelijk ook daarbuiten.

Relevant voor het dreigingsbeeld voor Nederland is de aanzuigende werking op geradicaliseerde jongeren en de betrokkenheid van jihadistische netwerken in Syrië. Die streven naar een kalifaat in Syrië, wat de situatie aldaar nog complexer maakt. Syrië zou daardoor in de toekomst kunnen uitgroeien tot een jihadistische uitvalsbasis, zoals Afghanistan in het verleden was. Vooralsnog beslaat het aantal jihadistische strijders trouwens maar een fractie van de totale oppositie en vanwege ideologische en politieke geschillen onder de jihadisten is er amper sprake van een duidelijke gemeenschappelijke visie op de toekomst van Syrië.

Een andere prominente dreiging met een potentiële uitstraling naar Nederland speelt in Mali. In januari 2013 begonnen het Franse, Tsjaadse en Malinese leger grond- en luchtoperaties om het noorden van Mali weer te heroveren op de jihadisten, die daar een jihadistische vrijstaat hadden gecreëerd. Buurlanden van Mali vrezen nog steeds dat de jihadisten zich na zware gevechten over de grens zullen terugtrekken in Algerije, Niger, Libië, Mauritanië en Burkina Faso. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen voor grootschalige jihadgang van westerlingen naar Noord-Mali. De Nederlandse logistieke of andere steun aan Frankrijk kan het doelwitprofiel van ons land verhogen.

Andere brandhaarden met een mogelijke uitstraling naar Nederland zijn Jemen, Somalië, Nigeria en Afghanistan. In Jemen is de dreiging die uitgaat van «Al Qa’ida op het Arabisch Schiereiland» (AQAS) de afgelopen tijd niet wezenlijk veranderd. Ondanks militaire tegenslagen blijft de groep de veiligheidssituatie in Jemen negatief beïnvloeden. Het aanhoudende geweld illustreert goed dat de groepering niet is verslagen. In Somalië heeft al Shabaab, als gevolg van de toegenomen militaire druk, sinds de zomer van 2011 terrein verloren. Toch kan de groepering niet als verslagen worden beschouwd. In Nigeria is het ontvoeringsgevaar voor westerlingen in delen van het land de laatste maanden toegenomen. Ansar al-Muslimeen (Ansaru) is primair verantwoordelijk voor deze ontwikkeling. Deze groepering, die in februari 2012 werd opgericht, kan gezien worden als een afsplitsing van Boko Haram, de andere jihadistische groepering in Nigeria. In Afghanistan blijven grote delen van de Taliban en andere groeperingen als gevolg van de politieke impasse strijden tegen de NAVO en het lokale bestuur. Hoewel een deel van de Taliban open staat voor onderhandelingen lijkt het land strijdend de politieke en militaire transitie van 2014 tegemoet te gaan waardoor de kans op een burgeroorlog toeneemt.

Internationale dreiging: Noord-Amerika en Europa

De aanslag op de marathon van Boston van 15 april heeft in de afgelopen periode intensief doorgewerkt op de risicobelevenis in het Westen. Bij deze aanslag zijn naast drie doden ook bijna tweehonderd gewonden gevallen. De vermoedelijke daders zouden de zelfgemaakte explosieven aan de hand van een instructie uit het propagandablad «Inspire» van AQAS hebben gebouwd. De tot nu toe bekende feiten sluiten een variant van terrorisme van eigen bodem niet uit waarbij ook de complexe verhouding tussen de broers een rol kan hebben gespeeld. Een aansturing vanuit de regio is niet aangetoond en wordt door groepen aldaar ontkend. Hoewel de aanslag geen directe consequenties voor het dreigingsbeeld in Nederland heeft zal deze gebeurtenis hier niet geheel zonder gevolgen blijven. «Boston» illustreert de bestaande kwetsbaarheid van grote evenementen. Ook op lange termijn kan een zekere associatieve angst doorwerken. Met Boston vers in het geheugen en «Apeldoorn» en de «Damschreeuwer» op het netvlies, kan bij grote publieksmanifestaties eerder dan normaal paniek en onrust ontstaan, met alle veiligheidsrisico’s van dien. Daarnaast valt op dat het naast Boston ook bij de moordaanslag op een soldaat in Londen en het jihadistische steekincident in Parijs om kleinschalige of mogelijk ook solistische aanslagen ging. Dit past bij het verschijnsel waarbij jihadisten zich meer lijken te richten op het plegen van kleinschalige en simpele aanslagen, uitgevoerd door solisten of een klein aantal personen. Dit verschijnsel is al enkele jaren zichtbaar. De gedachte achter de kleinschalige aanslagen is dat ze makkelijker zijn uit te voeren dan grootschalige aanslagen en dat de kans op ontdekking door de autoriteiten kleiner is.

Na de Franse interventie in Mali zijn de dreigementen van AQIM tegen Frankrijk alleen maar frequenter geworden. Vooralsnog hebben de bedreigingen niet geleid tot een terroristisch incident op Franse bodem. Wel is de terroristische dreiging tegen Franse doelwitten in vooral Noord- en West-Afrika toegenomen en is de Franse interventie ook deels de oorzaak voor het verhoogde risico voor ontvoeringen van westerlingen in delen van Afrika. Hoewel Nederland niet specifiek wordt genoemd in de dreigementen van AQIM, kunnen de aanhoudende dreigementen indirect ook hun weerslag hebben op ons land.

Op het gebied van niet-jihadistisch terrorisme hebben de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en de Turkse regering de afgelopen maanden gestaag vorderingen gemaakt in hun vredesonderhandelingen. Een door de PKK in acht genomen bestand is gevolgd door terugtrekking van gewapende Koerdische eenheden van Turks grondgebied. Desondanks gaat het nog steeds om een fragiel proces dat door een relatief klein incident aanzienlijk kan worden verstoord.

Dreiging tegen Nederland

De dreiging van de jihadgang vanuit Nederland naar Syrië alsmede de potentiële terugkeer naar Nederland blijft een van de belangrijkste elementen van het huidige dreigingsbeeld. Hoewel niet van iedere terugkeerder een dreiging uit gaat, moet er rekening mee worden gehouden dat dergelijke personen niet alleen radicaal maar ook getraumatiseerd en in hoge mate geweldsbereid kunnen terugkeren. Overigens kan ook van vastberaden jihadreizigers die zijn tegengehouden een dreiging uit gaan. Sommige westerse jihadisten raakten nadat zij ervan weerhouden waren hun doel in het buitenland te bereiken betrokken bij binnenlandse complotten. Begin juni is met een jihadgang van tussen de vijftig en honderd jihadreizigers voorlopig van een stagnatie van de groei uit te gaan. Op basis van beschikbare gegevens is het aannemelijk dat Nederland niet uit de pas loopt met vergelijkbare westerse landen.

Gewelddadige radicalisering en polarisatie

Terrorismebestrijding in Nederland kent een brede benadering. Een onlosmakelijk onderdeel hiervan is dat ook aandacht wordt geschonken aan processen van radicalisering, omdat deze in het uiterste geval kunnen leiden tot terroristisch geweld. Processen van polarisatie zijn hierbij van belang omdat die radicaliseringsprocessen in belangrijke mate kunnen beïnvloeden. Op het gebied van islamistisch radicalisme in Nederland blijken groepen als Sharia4Holland, Behind Bars, Hizb ut-Tahrir en Millatu Ibrahim (MI, Het Geloof van Abraham) zich vooral te richten op de ontwikkelingen in Syrië. MI is een radicale, jihadistisch georiënteerde organisatie die zich in diverse landen manifesteert maar waarbij geen sprake lijkt te zijn van centrale aansturing. De Duitse tak van IM werd in 2012 verboden. In Duitsland blijft overigens de vrees voor een escalatie tussen extreemrechts en salafisten een aanhoudend punt van zorg.

Noemenswaardig is verder het verzet van extreemlinkse groeperingen en individuen tegen het asielbeleid in Nederland. Opmerkelijk is dat er sprake lijkt te zijn van een verharding onder het extremistische deel van de asielrechtenbeweging. Deze verharding gaat gepaard met een gegroeide kritische aandacht, in de pers en in het politieke debat, voor het Nederlandse asielbeleid.

Weerstand

Ondanks de zorgen over de risico’s van een jihadgang vanuit Nederland naar Syrië is de Nederlandse bevolking in algemene zin weerbaar tegen extremisme en geweld uit ideologische motieven. Tegenover de jihadgang naar Syrië vanuit Nederland staan initiatieven vanuit diverse moslimgemeenschappen. De publieke verklaringen tegen de deelname aan de strijd in Syrië zijn belangrijke signalen waarvan een ontmoedigende werking kan uitgaan.

Ten slotte moet worden opgemerkt dat de aandacht voor vraagstukken rondom radicalisering en terrorisme in de Nederlandse samenleving de afgelopen tijd is toegenomen. Hierdoor is ook de waakzaamheid voor risico’s op het gebied van terrorisme, extremisme en radicalisering versterkt.

Naar boven