29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2011

Hierbij bied ik u een samenvatting aan van het vierentwintigste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN24) van maart 2011. Het dreigingsniveau blijft staan op beperkt.

De formele rapportageperiode van het DTN24 loopt van 15 september 2010 tot en met 31 december 2010. Relevante recente ontwikkelingen tot en met 1 maart 2011 zijn echter eveneens in de analyse verwerkt.

Het DTN wordt vier keer per jaar opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, beslaat in principe een kwartaal, en is in eerste instantie bedoeld voor de Raad voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het DTN wordt ook besproken met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Samenvatting Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, maart 2011 (DTN24)

A Kern DTN24

In grote lijnen onderschrijven de recente ontwikkelingen in Nederland en het buitenland de trends en ontwikkelingen die in voorafgaande DTN’s zijn geschetst. Die ontwikkelingen zijn nog steeds zorgelijk. Ten eerste blijft Nederland in de ogen van jihadisten een legitiem doelwit vanwege de vermeende discriminatie van moslims en de gepercipieerde belastering van de islam en de profeet Mohammed in ons land. Verder dragen de weliswaar afnemende militaire betrokkenheid in Afghanistan en de politiemissie in Afghanistan bij aan het internationale profiel van Nederland. Ten tweede is opnieuw gebleken dat jihadistische groepen en personen niet alleen de intentie hebben westerse doelen te treffen, maar enkelen daarvan ook vasthoudend zijn dit voornemen ten uitvoer te brengen in westerse landen. In het VK, Zweden, Denemarken, België, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Spanje en Nederland zijn arrestaties verricht in verband met voorbereidingshandelingen voor terroristische aanslagen of betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Stockholm was doelwit van een autobom en een, grotendeels mislukte, zelfmoordaanslag met een jihadistische signatuur.

Het bovenstaande speelde zich opnieuw af tegen een decor van verwarrende, soms tegenstrijdige en onheilspellende mediaberichten over dreigingen tegen Europese landen. Voor een juist beeld van die dreiging blijft het van belang te onderkennen dat er mondiaal, naast overeenkomsten, belangrijke verschillen bestaan tussen verschillende jihadistische groeperingen wat betreft strategie, capaciteiten en vooral ook praktische mogelijkheden om westerse belangen te treffen. Ook tussen landen kan de dreiging er anders uitzien. Zo kampt Duitsland met de dreiging van relatief veel Duitse jihadstrijders in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan en staan Denemarken en Zweden al jaren op het netvlies van jihadisten vanwege jaren geleden gepubliceerde cartoons.

Een constante factor in het dreigingsbeeld is opnieuw de geringe dreiging van binnenlandse jihadistische netwerken. Daarnaast kent Nederland in vergelijking met diverse andere Europese landen weinig personen die naar jihadistische strijdgebieden reizen. Van een dreiging van teruggekeerde jihadreizigers is momenteel geen sprake. Verder blijft de weerstand in Nederland tegen gewelddadig radicalisme, extremisme en terrorisme onveranderd hoog.

Het dreigingsniveau voor Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland blijft «beperkt». Dit betekent dat de kans op een aanslag relatief gering is, maar zeker niet geheel is uit te sluiten. Er zijn echter geen aanwijzingen voor concrete voorbereidingshandelingen voor aanslagen tegen Nederland of Nederlandse personen of objecten in het buitenland geconstateerd. De jihadistische dreiging die zich momenteel voordoet, is vooral afkomstig van buiten Nederland.

B Terrorisme

B1 Internationale context van jihadistische dreiging

Sinds begin 2011 vinden er in verschillende Arabische landen volksopstanden plaats tegen de zittende regimes. De opstanden zijn een uitdrukking van maatschappelijke onvrede met de politieke en sociaal-economische situatie. De betogers eisen meer politieke zeggenschap en een eerlijkere verdeling van de welvaart. In Egypte en Tunesië hebben de opstanden geleid tot het opstappen van de zittende presidenten. Er worden in deze landen stappen gezet die moeten leiden naar democratie. Tot 1 maart konden over de uitkomst van de opstanden in andere landen geen eenduidige conclusies getrokken worden. Ieder land kent zijn eigen specifieke omstandigheden en de situatie is zeer fluïde. Tot 1 maart waren er geen aanwijzingen dat jihadisten een aanjagende rol spelen of hebben gespeeld bij de opstanden. Uit niets blijkt dat de betogers zich lieten inspireren door de jihadistische ideologie.

De onrust in de Arabische wereld biedt naast mogelijke terroristische dreigingen vooral ook kansen. De roep om meer democratie toont namelijk aan dat de weerbaarheid in de moslimwereld tegen het jihadistische discours groot is. Bovendien spelen bij de opstanden anti-westerse sentimenten geen rol. Dit kan wellicht bijdragen aan een betere verstandhouding tussen de islamitische en westerse wereld.

B2 Ontwikkelingen voornaamste jihadistische strijdgebieden

In jihadistische strijdgebieden blijft de situatie onverminderd zorgelijk. Al langer geldt dat het risico op terroristische aanslagen daar aanwezig is voor Nederlandse belangen, als onderdeel van Westerse belangen. Dat geldt in of nabij vooral Afghanistan, Pakistan en Jemen en dat geldt in of nabij Irak, de Maghreb-landen, de Sahel en Somalië. In die strijdgebieden hebben aan kern al Qa’ida gelieerde groeperingen niet alleen de wens, maar ook de capaciteit om westerse belangen te treffen.

Opnieuw zijn verontrustende berichten over de situatie in Afghanistan naar buiten gebracht en in Pakistan heeft de VS beperkte mogelijkheden om de situatie positief te beïnvloeden. In Irak voert de Islamitische Staat in Irak (ISI) vrijwel dagelijks terroristische aanslagen uit op diverse doelwitten en keert terug naar gebieden en steden waar zij in 2006–2007 werd verdreven. ISI probeert net als andere jihadistische groeperingen anderen te inspireren tot het plegen van aanslagen. De focus van «al Qa'ida in de Islamitische Maghreb» (AQIM) is al enkele jaren gericht op westerse belangen in Maghreb- en Sahel-landen. Van ontvoeringen gaat nog steeds de grootste dreiging uit. Niet uit te sluiten valt dat AQIM ook buiten de eigen regio aanslagen wil plegen waaronder in Europa. Aannemelijk is dat vooral Frankrijk in dat kader in beeld is. In Jemen zet «Al Qa’ida op het Arabische Schiereiland» (AQAS) haar strijd tegen de Jeminitische staat, Saoedi-Arabië en westerse belangen onverminderd voort. In haar propaganda heeft AQAS zich opnieuw gericht op het Westen zelf. Met een speciale editie van het digitale tijdschrift Inspire over de mislukte aanslagen met bompakketjes eind oktober 2010, heeft AQAS die aanslagpoging in propagandistische zin maximaal uitgebuit. In Somalië blijft de situatie in het zuiden instabiel en hebben de twee jihadistische groeperingen Al Shabaab en Hizbul Islam eind december publiekelijk aangekondigd dat ze samen verdergaan onder de naam Al Shabaab. Op 24 januari 2011 zijn bij een zelfmoordaanslag op de internationale aankomsthal van de grootste luchthaven van Moskou 37 doden en meer dan 100 slachtoffers gevallen. Deze aanslag is opgeëist door de emir (leider) van het Emiraat van de Kaukasus (EK), Doku Umarov. Er is echter reden tot twijfel of het Emiraat van de Kaukasus werkelijk achter deze aanslag zit. De aanslag kan ook door een andere groepering zijn uitgevoerd.

B3 Dreiging tegen westerse landen

Sinds de zomer van 2010 blijkt uit inlichtingen dat bepaalde zogeheten transnationale netwerken vastbesloten zijn om aanslagen in Europa te plegen. In diverse landen in Europa zijn arrestaties verricht in verband met voorbereidingshandelingen voor terroristische aanslagen op Europees grondgebied of betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Eind november 2010 vonden aanhoudingen plaats in Amsterdam (drie personen), Aken (één persoon), Antwerpen (zeven personen), Brussel (zes personen) en later in Oostenrijk (één persoon). De in Antwerpen aangehouden personen worden verdacht van het plannen van een aanslag op NAVO-transporten en Joodse doelwitten in België. Zij worden ook verdacht van (het faciliteren van) jihadgang naar klassieke strijdgebieden. Deze (laatste) verdenking geldt ook voor de andere aangehouden personen, waaronder de drie Nederlands Marokkaanse personen. Op 20 december 2010 zijn in het Verenigd Koninkrijk (VK) twaalf personen uit voorzorg gearresteerd op verdenking van het voorbereiden van een terroristische aanslag. Op 29 december 2010 werden in een gezamenlijke Deens-Zweedse politie-actie vier verdachten van een terroristische aanslag aangehouden in Denemarken en één in Zweden (Stockholm). Vermoedelijk wilden de verdachten het hoofdkantoor van het Deense dagblad Jyllands Posten (JP) binnendringen om daar zoveel mogelijk mensen te vermoorden. Dat Denemarken en vooral het Deense dagblad Jyllands Posten en zijn tekenaar Kurt Westergaard vanwege de publicatie in 2005 van enkele spotprenten van de profeet Mohammed op het jihadistische netvlies staat, werd afgelopen jaren keer op keer duidelijk. Begin november arresteerde de Franse politie vier mannen en een vrouw met de Franse nationaliteit in Parijs. Zij worden verdacht van een verblijf in een trainingskamp van militante moslims in het grensgebied van Pakistan en Afghanistan. In Spanje werden op 1 december zeven personen aangehouden die worden verdacht van facilitering van de terroristische organisatie Lashkar-e-Taibi (LeT) in Pakistan. Deze arrestaties geven aan de ene kant aan dat er nog steeds jihadistische groepen en personen zijn die aanslagen in Europa willen plegen of terrorisme faciliteren. Aan de andere kant zijn in alle gevallen de plannen voortijdig onderkend en hebben de autoriteiten kunnen ingrijpen, wat een indicatie is voor een «hoge» weerstand in Europa.

Op zaterdag 11 december 2010 vond een dubbele bomaanslag plaats in het centrum van Stockholm. Daarbij kwam alleen de aanslagpleger om. De eerste aanslag was in een geparkeerde auto op een druk kruispunt. Enkele minuten later volgde even verderop een tweede ontploffing die grotendeels mislukte. Daar werd het lijk aangetroffen van een Zweedse man van Irakese afkomst. Een Zweeds persbureau en de Zweedse veiligheidsdienst ontvingen kort voor de twee explosies dreigementen via e-mail, met extremistische boodschappen in het Zweeds en Arabisch. Ze waren gericht tegen de Zweedse deelname aan de internationale missie in Afghanistan en de Zweedse kunstenaar Lars Vilks. Deze tekende in 2007 een spotprent van de profeet Mohammed afgebeeld als een hond.

Griekse anarchisten hebben begin november 2010 bompakketten verzonden naar onder andere diverse ambassades in Athene. De Griekse anarchistische groepering Samenzwering van de Cellen van Vuur (SCV) heeft deze aanslagen opgeëist. Ook in december 2010 was in Athene sprake van anarchistisch geweld. Er zijn enkele arrestaties verricht. In navolging op de bompakkettencampagne in Athene hebben Italiaanse anarchisten eind december bompakketjes verzonden naar drie ambassades in Rome. De aanslagen in Griekenland en Italië wakkeren de vrees aan dat het geweld door anarchistische groepen in Europa zal toenemen.

B4 Dreiging tegen Nederland

Nederland blijft in de ogen van jihadisten een legitiem doelwit vanwege de vermeende discriminatie van moslims en de gepercipieerde belastering van de islam en de profeet Mohammed in ons land. Verder dragen de weliswaar afnemende militaire betrokkenheid in Afghanistan en de politiemissie in Afghanistan bij aan het internationale profiel van Nederland. Een woordvoerder van de Afghaanse Taliban heeft zich in dat kader in december en januari driemaal tot Nederland gericht. In januari 2011 is op een prominente Arabischtalige jihadistische website tweemaal een posting verschenen van een individu waarin onder andere Nederland wordt genoemd als legitiem doelwit voor jihadisten. Op dezelfde site werd door een andere poster in december 2010 een dreigement geplaatst tegen Koptische kerken, waaronder die in Nederland.

Eind december 2010 waren er serieus te nemen aanwijzingen voor een mogelijke aanslag in Nederland uit de hoek van Al Shabaab. De Nederlandse autoriteiten waren genoodzaakt snel te reageren toen uit onderzoek bleek dat 24 of 25 december 2010 de beoogde data voor een aanslag zouden zijn en een aantal eerdere aanwijzingen uit het onderzoek leken te worden bevestigd. Op kerstavond 24 december leidde dit tot arrestaties van twaalf personen van Somalische afkomst. Zij zijn kort daarna allen vrijgelaten. Tijdens de doorzoekingen zijn geen wapens of explosieven gevonden en de aanwijzingen voor een aanslag zijn dan ook niet bevestigd. Het openbaar ministerie heeft besloten de twaalf aangehouden personen niet langer als verdachten aan te merken. Aan negen van hen is reeds een schadevergoeding uitgekeerd. Aan de overige drie zal op korte termijn een schadevergoeding worden uitgekeerd.

Al enkele jaren gaat een geringe dreiging uit van binnenlandse jihadistische netwerken. Dat is niet veranderd. Wel zijn enkele Nederlandse ingezetenen betrokken bij of verdacht van betrokkenheid bij transnationale jihadistische netwerken dan wel het hebben van relaties met die netwerken. De betrokkenheid kan ook uitmonden in een reis naar een jihadistisch strijdgebied voor training of deelname aan de strijd. Dergelijke reizen doen zich in Nederland slechts in beperkte mate voor, zeker vergeleken met landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Zweden. Van het beperkte aantal zogeheten jihadreizigers die zijn teruggekeerd, gaat vooralsnog geen dreiging uit.

B5 Overig

De rol van het internet vormt al jaren een belangrijke dimensie van de jihadistische dreiging. Het internet is immers een cruciaal middel voor jihadisten. Dat het internet een inspirerende rol kan spelen, blijkt bijvoorbeeld uit de casus van de (grotendeels mislukte) zelfmoordaanslag in Stockholm. De dader was actief op jihadistische sites evenals in Facebook en YouTube en heeft waarschijnlijk gehandeld in de geest van het jihadistische discours op het internet.

Sinds de terroristische aanvallen in het Indiase Mumbai, eind 2008, bestaan zorgen dat terroristen de daar gehanteerde werkwijze opnieuw gaan toepassen. Sinds juli 2010 circuleren er steeds weer mediaberichten over aanslagen in Europa à la Mumbai. Volgens Deense autoriteiten wilden de verdachten van de verijdelde aanslag op Jyllands Posten een actie uitvoeren naar dit model. Uit wat thans bekend is, zijn die plannen niet volledig vergelijkbaar met de aanvallen in Mumbai.

De afgelopen jaren bleek keer op keer dat de Deense en Zweedse Mohammed-cartoons nog steeds mobiliserend werken voor jihadisten en de doelwitkeuze beïnvloeden. Dat bleek opnieuw uit de zelfmoordaanslag in Zweden en de verijdelde aanslag in Denemarken. Gaandeweg is de Deense cartoon-zaak, en in het verlengde daarvan de Zweedse, een symbool geworden voor westerse islambelediging. Dit verklaart mogelijk de vasthoudendheid om toe te slaan.

C Gewelddadige radicalisering en polarisatie

Het Jaarrapport Integratie van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevestigt de eerder gesignaleerde zorgelijke ontwikkelingen in de Somalisch-Nederlandse gemeenschap. De uitkomsten bevestigen het beeld van een voedingsbodem voor radicalisering. Dat geldt vooralsnog voor een beperkt aantal Somalisch-Nederlandse individuen en lijkt niet op collectief niveau tot daadwerkelijke radicalisering te leiden.

Het publieke en politieke debat over kwesties als integratie, immigratie en islam kende ook in de afgelopen periode op verschillende momenten scherpe kanten. Een terugkerend thema daarbij is het verbod op gelaatsbedekkende kleding, in de volksmond het «boerkaverbod» genoemd. Dit verbod is een gevoelig thema, dat de aandacht van jihadistische personen en organisaties kan wekken. Het Franse verbod is hiervan een voorbeeld. In dat geval schuwden jihadisten foutieve voorstellingen, manipulatie en opruiing niet.

Op 13 december 2010 werd op het internet «Shariah4Holland» gelanceerd. Deze virtuele groep stelt de islam te willen presenteren in zijn zuiverste vorm volgens de interpretatie van de metgezellen van de profeet Mohammed en streeft naar invoering van de islamitische wetgeving in Nederland. De groep roept niet op tot gewelddadige activiteiten. Van dergelijke radicale dawa op het internet kan een mobiliserende, radicaliserende werking uitgaan. Het initiatief lijkt geen grote aanhang te verwerven en werd op het internet door velen bekritiseerd, vooral ook vanuit moslimkringen.

Met de schietpartij in Tuscon (Arizona) op 8 januari 2011, waarbij een 22-jarige man een congreslid door het hoofd schoot, zes omstanders doodde en nog eens dertien mensen verwondde, zijn ook de Verenigde Staten weer eens pijnlijk geconfronteerd met het verschijnsel van de «solistische dreiger». Systeemhaat, in combinatie met een geloof in samenzweringingstheorieën, kan de motivatie bieden voor aanslagen tegen representanten van het politieke en maatschappelijke systeem. Ook persoonlijke stoornissen of traumatische ervaringen spelen hierin vaak een rol.

D Weerstand

De weerstand in Nederland tegen gewelddadig radicalisme, extremisme en terrorisme blijft onveranderd hoog. Een illustratie daarvan is de reactie van moslimorganisaties nadat bekend werd dat drie Koptische kerken in Nederland op een lijst van mogelijke doelwitten voor aanslagen stonden. De uitingen vanuit de islamitische gemeenschappen passen bij de tendens van de laatste jaren, waarin Nederlandse moslims openlijk geweld afkeuren dat wordt beleden of verricht in de naam van de islam.

Naar boven