29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 188 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2010

Hierbij bied ik u een samenvatting aan van het twintigste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN20) van maart 2010. Het dreigingsniveau blijft staan op beperkt.

De formele rapportageperiode van DTN20 loopt van 16 september 2009 tot en met 31 december 2009. Recente ontwikkelingen tot en met medio maart 2010 zijn echter ook in de analyse verwerkt.

Het DTN wordt vier keer per jaar opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, beslaat in principe een kwartaal, en is in eerste instantie bedoeld voor de Raad voor de Nationale Veiligheid. Het DTN wordt ook besproken met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.

de minister van Justitie,

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

SAMENVATTING DREIGINGSBEELD TERRORISME NEDERLAND MAART 2010 (DTN20)

Kern-DTN20

Het dreigingsniveau voor Nederland blijft beperkt. Dit betekent dat de kans op een aanslag tegen Nederland relatief gering is, maar ook niet geheel is uit te sluiten. Hierbij moet worden aangetekend dat de kans op een aanslag tegen Nederlandse belangen wel groter is in enkele landen en regio’s waar aan al Qa’ida gerelateerde groeperingen opereren. Deze conclusie vloeit voort uit de evaluatie van de terroristische dreiging afgezet tegen de weerstand.

Naast een aanzienlijke internationale dreiging staat een vrij beperkte dreiging die uitgaat van binnenlandse terroristische netwerken. Dit is in het onderhavige DTN20 op hoofdlijnen ongewijzigd ten opzichte van DTN19.

Tegenover de dreiging tegen Nederland staat aan de weerstandskant een gegroeide weerbaarheid tegen geweld onder de moslimgemeenschappen waaronder tot op zekere hoogte ook ultra-orthodoxe, salafistische stromingen. Op internationaal niveau heeft het incident «Detroit» het zicht vergroot op kwetsbaarheden van de complexe keten van terrorismebestrijding en daarmee gepaard gaande beperkingen.

Internationale context van jihadistische dreiging

De veelvormigheid van de internationale terroristische dreiging is in de afgelopen rapportageperiode weer eens prominent voor het voetlicht gebracht. In een context van diverse regionale conflicten en internationale brandhaarden kreeg de wereld te maken met verschillende terroristische acties, waarbij de uitvoerders qua achtergrond verschilden. Zo was «Al Qa’ida op het Arabische Schiereiland» (AQAS) betrokken bij een (mislukte) aanslag in Saoedi-Arabië. In november doodde een Amerikaanse legerpsychiater dertien militairen op de basis Fort Hood, Texas. Uit verhinderde aanslagen bleek bovendien dat home grown-netwerken meer dan voorheen actief zijn op Amerikaans grondgebied. Terrorismebestrijders hadden ook te maken met «terugkeerders», zoals bleek uit de mislukte aanslag op de Deense tekenaar van de omstreden spotprenten in Aarhus, Denemarken. Ondanks de prominente en qua achtergrond uiteenlopende manifestatie van terrorisme wereldwijd, is het beeld van een verzwakte kern van al Qa’ida ongewijzigd. Een en ander betekent echter niet, dat kern al Qa’ida niet meer in staat zou zijn aanslagen tegen Europa en dus Nederland te plannen.

De verijdelde aanslag tegen de vlucht naar Detroit plaatst de internationale component van de dreiging in de schijnwerpers. Hoewel sprake is van overtrokken propaganda-uitingen, is AQAS daadwerkelijk als instigator en organisator van de aanslagpoging te beschouwen. Deze actie van AQAS zou op termijn misschien zelfs kunnen leiden tot een grotere slagkracht, omdat (vermeende) successen vaak leiden tot het beschikbaar komen van meer middelen, mensen en motivatie. Ook andere jihadistische strijdtonelen in de wereld laten ontwikkelingen zien die op termijn tot een kwalitatieve verandering in de dreiging tegen het Westen kunnen leiden. De jihadistische groepering al Shabaab in Somalië bijvoorbeeld toont in ieder geval internationale ambities. Met een aanhoudende strijd in Somalië zelf, kan het belang van Somalië als strijdtoneel met een mobiliserende of agenderende functie in de toekomst toenemen.

Hetzelfde geldt ook voor de jihadistische aantrekkingskracht die uitgaat van de conflictgebieden in en rondom Afghanistan. Kijkend naar andere relevante jihadistische strijdgebieden, komen geregeld gebieden in beeld die eerder minder opvielen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Nigeria, waar «Al Qa’ida in de Islamitische Magreb» (AQIM) zijn aandacht voor bevestigde, en voor Mali en Niger, waar sprake is van samenwerking tussen AQIM en Toeareg-stammen. Hierbij moet worden overigens wel aangetekend, dat terroristische netwerken in steeds mindere mate een grootschalige, quasi-statelijke uitvalsbasis nodig hebben om te kunnen functioneren. Dit blijkt ook uit de complexiteit van reis- en verblijfspatronen van jihadisten en de grensoverschrijdende kracht van de jihadistische propaganda, zoals in het geval van de tot in Nederland waarneembare invloed van de ideoloog al-Awlaki.

Het internationale profiel van Nederland is op hoofdlijnen ongewijzigd. Dat houdt in dat het voornamelijk wordt bepaald door de jihadistische perceptie van het islamdebat in Nederland, alsmede de rol van Nederland als medestander van de VS en Israël, en de betrokkenheid bij de internationale militaire stabilisatie van Afghanistan.

Het «Detroit»-plot illustreert dat landen binnen hun grenzen rekening moeten houden met aanslagen en aanslagpogingen die niet gericht zijn tegen het eigen land. Dit risico speelt vooral wanneer een land buitenlandse personen/objecten herbergt die sterk passen in het vijandsbeeld van terroristen. Het kan daarbij gaan om de luchtvaart, maar ook om bijvoorbeeld buitenlandse vertegenwoordigingen of buitenlandse militaire bases. De aanwezigheid van dergelijke doelwitten kan ertoe leiden dat landen een zogeheten doelwitprofiel hebben. De kans op een aanslag tegen dergelijke doelwitten betekent niet dat zij direct doorwerkt op het eigen nationale dreigingsniveau, maar wel dat in de contraterrorisme-strategie nadrukkelijk ook met deze risico’s rekening moet worden gehouden. Dat geldt zeker ook voor Nederland.

Dreiging algemeen

In algemene zin illustreert de verijdelde aanslag tegen de tekenaar van de omstreden Deense spotprenten de opmerkelijke vasthoudendheid van jihadisten. Dit houdt in dat na een periode van relatieve rust de dreiging vrij «onverwacht» kan opspelen. Een van de redenen hiervoor is dat jihadisten voor het bestrijden van hun vijanden een voor westerse begrippen lange tijdshorizon hanteren. Jihadisten herinneren elkaar onder meer via internet continu aan de gepercipieerde «vijanden van de islam» en vermeende beledigingen van de profeet of zijn leer. Dit perspectief kan ook voor Nederland relevant zijn.

Na de neergang van terrorisme van eigen bodem in Nederland, is er inmiddels sprake van een toename van home grown-terrorisme van Amerikaanse bodem. Reispatronen, aanhoudingen en betrokkenheid van Amerikanen bij conflicten in gebieden waar de jihad woedt, laten zien dat steeds meer Amerikanen van buitenlandse komaf zich bij de jihad aansluiten. Betrokkenheid van Amerikanen bij de jihad is op zich niet nieuw. Wel nieuw zijn de specifiek op de VS gerichte rekrutering en de planning vanuit de VS van aanslagen elders in de wereld. Nadat er vroeger met betrekking tot de VS vooral sprake was van eenlingen, lijkt de huidige generatie daarentegen meer georganiseerd en betrokken bij regionale jihadistische netwerken. De toename van home grown-terrorisme van Amerikaanse bodem staat in schril contrast met het beeld van enkele jaren geleden, toen de Amerikaanse regering meende dat de grootste jihadistische dreiging tegen de VS gelegen was in Europa en vanuit daar de VS zou kunnen bereiken. Deze verschuiving onderstreept ook voor Nederland dat er ondanks een onveranderd dreigingsniveau wel degelijk belangrijke ontwikkelingen met vergaande implicaties plaatsvinden. Tegelijkertijd gaat hiervan het signaal uit dat dergelijke accentverschuivingen in een voor sociale processen vrij korte periode ook op het dreigingsbeeld kunnen doorwerken.

Dreiging tegen Nederland

De dreiging van binnenlandse netwerken is net als de voorgaande periode beperkt. Dit heeft te maken met een gebrek aan leiderschap, verdeeldheid en tot op zekere hoogte met een effectief contraterrorismebeleid. Tegelijkertijd is er de laatste tijd sprake geweest van een reeks – van elkaar losstaande – incidenten rondom potentiële jihadisten.

Door de beperkte dreiging vanuit kern al Qa’ida is ook de dreiging vanuit die hoek tegen Nederland op dit moment beperkt. Ten aanzien van de dreiging tegen Nederland vanuit aan al Qa’ida gelieerde jihadistische netwerken is de dreiging eerder indirect, omdat Nederland sinds DTN19 geen expliciet «voorkeursdoelwit» meer is. Hoewel de voornaamste terroristische dreiging tegen Nederland thans nog steeds jihadistisch gemotiveerd is, mogen minder waarschijnlijke, andersoortige, inspiratiebronnen voor politiek geweld niet worden uitgesloten.

Jihadistisch internet

Nederland wordt op dit moment alleen in afgeleide zin genoemd in verklaringen van serieus te nemen terroristische netwerken. Toch is het radicaal islamitische discours op het Nederlandstalige internet wel degelijk in beweging. Het jihadistische vertaalbureau «At-Tibyan Nederland» («De verduidelijking») had tussen september 2009 en februari 2010 een nieuwe, in de Verenigde Staten geregistreerde website voor een bepaalde periode online. Op de nieuwe website werd bijna dagelijks nieuw audio- en videomateriaal geplaatst, afkomstig van mediaorganisaties gelieerd aan al Qa’ida, maar ook in het Nederlands vertaalde literatuur, strijdliederen en preken van radicale geestelijken.

De radicale geestelijke al-Awlaki stond in de afgelopen DTN-periode op meerdere Nederlandse webfora in de belangstelling. Deze berichten werden overigens op de islamitische mainstreamwebsite Marokko.nl van het forum verwijderd. De online-populariteit van al-Awlaki op islamitische jongerenfora markeert de actieve verspreiding van niet-Arabischtalige, veelal Engelstalige, jihadistische geschriften of preken op het internet.

Polarisatie en Radicalisering

Het beeld ten aanzien van polarisatie en radicalisering is op hoofdlijnen ongewijzigd. In het debat over integratie en immigratie zijn in de rapportageperiode studies verschenen, waarin aandacht voor positieve en negatieve kanten is. Hoewel criminaliteit, jeugdwerkloosheid en segregatie ten aanzien van sommige in omvang beperkte groepen van allochtonen hardnekkig blijven, is er sprake van een toenemende participatie in het hoger onderwijs en een groeiende middenklasse.

Het islamdebat in Nederland blijft gepolariseerd en zou in de komende maanden in aanloop naar nationale verkiezingen in ieder geval in de perceptie van jihadisten kunnen worden uitvergroot. Tegen de geschetste achtergrond van mogelijk grote veranderingen in de politieke machtsverhoudingen in Nederland en de toenemende polarisatie waarmee dit gepaard kan gaan, bestaat er een zeker risico dat Nederland in de komende maanden geconfronteerd zal worden met politiek gemotiveerd geweld. Wat betreft de risico’s op dit vlak moet meer dan in andere situaties ook rekening gehouden worden met radicaliserende eenlingen van uiteenlopende signatuur.

Weerstand

Bij het analyseren van de aard en de ernst van de dreiging is het van groot belang ook oog te hebben voor de mate waarin een overheid, de samenleving en specifieke, relevante bevolkingsgroepen daarbinnen bereid en in staat zijn weerstand te bieden aan bepaalde dreigingen waaraan ze bloot staan. Deze weerstand is geen constante factor, maar onderhevig aan veranderingen als gevolg van concrete incidenten of meer sluipende ontwikkelingen.

Tegenover de dreiging tegen Nederland staat aan de weerstandskant een gegroeide weerbaarheid tegen geweld onder de moslimgemeenschappen. Dit speelt in toenemende mate ook onder ultra-orthodoxe, salafistische stromingen.

In een uitspraak van 2 februari 2010 heeft de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof in Den Haag inzake het hoger beroep betreffende de Hofstadgroep vernietigd. Over dit arrest werd in DTN12 bericht. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof in zijn beoordeling te strenge eisen gesteld aan het bestaan en de structuur van criminele of terroristische organisaties. Ook heeft het hof door te oordelen dat van strafbaar aanzetten tot haat slechts sprake is als de uitingen gericht zijn tegen kwetsbare minderheidsgroepen een eis gesteld die geen steun vindt in de wet. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam, dat de zaken ten aanzien van de gegeven vrijspraak opnieuw zal moeten onderzoeken. Een nieuwe uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam op de door de Hoge Raad aangeduide punten zou de juridische weerstand van de overheid kunnen versterken.

In Spanje is een door Nederland uitgeleverde persoon veroordeeld vanwege deelname aan een terroristische organisatie. Het betreft een persoon die, in een naar Nederlandse maatstaven ongekend intensieve contraterrorisme-operatie, begin 2008 onder observatie stond omdat hij betrokken zou zijn bij een terroristisch netwerk dat eerder in dat jaar in Barcelona (Spanje) werd opgerold. Overigens zijn in het onderzoek destijds geen concrete aanwijzingen naar voren gekomen, dat betrokkene tegen Nederland zelf terroristische activiteiten wilde ontplooien. Deze casus illustreert dat transnationale netwerken ook in Nederland activiteiten kunnen ontplooien en dat de procedure voor studiemigratie potentieel gevoelig is voor onder andere misbruik door personen met terroristische bedoelingen. Deze casus maakt tevens duidelijk dat het weerstandstandsvermogen van de Nederlandse overheid een relatie heeft met het weerstandsvermogen van andere lidstaten van de EU.

Op internationaal niveau liet het incident «Detroit» kwetsbaarheden zien in de complexe keten van terrorismebestrijding. Extra aandacht voor de lessen uit de Detroit-plot zoals vergroting van de effectiviteit van gegevensuitwisseling zou ertoe kunnen leiden dat op termijn amper van een weerstandverlaging sprake is. Een en ander laat echter onverlet dat er in moderne, open samenlevingen ondanks alle inspanningen geen garantie op veiligheid bestaat.

Naar boven