29 754
Terrorismebestrijding

nr. 101
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2007

Bij brief van 15 maart jl. (07-INT-B-001) heeft de algemene commissie voor Integratiebeleid mij verzocht om een actualisering van de programma’s Weerbaarheid en Integratiebeleid. Hierbij kom ik tegemoet aan dit verzoek.

1. Voorgeschiedenis

In de zomer van 2004 is vanuit het integratieperspectief een begin gemaakt met het formuleren van beleid ter preventie van radicalisering van vooral moslimjongeren. Dit beleid is na de moord op dhr. van Gogh, in samenwerking met maatschappelijke (zelf) organisaties, uitgewerkt tot een brede inzet op het terrein van vergroting de weerbaarheid qtegen radicalisering en versterking van de binding van leden van etnische minderheden aan de Nederlandse samenleving.

In juli 2005 zijn de doelstellingen en hoofdlijnen van dit beleid uiteengezet in de nota «Weerbaarheid en Integratiebeleid» (TK, 2004–2005, 29 754, nr. 27).1 De filosofie van dit beleid werd daarin als volgt beschreven: Waar het bij de repressieve aanpak gaat om het uitsluiten van mensen die duidelijke grenzen hebben overschreden, gaat het bij de preventieve benadering om het (weer opnieuw) insluiten van mensen die dreigen af te glijden of zich af te keren van de Nederlandse samenleving en democratische rechtsorde. Bij het laatste ligt onder andere een taak voor de minister belast met het integratiebeleid. Radicaliseringsprocessen die samenhangen met inter-etnische spanningen ondermijnen immers het integratieproces: ze isoleren groepen, plaatsen ze tegenover elkaar en zetten ze tegen elkaar op. Het integratiebeleid is erop gericht om, in samenwerking met gematigde krachten uit de betreffende gemeenschappen, deze processen te keren. Dit kan door radicaliseringsprocessen vroegtijdig te signaleren, door invloed uit te oefenen op de factoren die de voedingsbodem vormen voor radicalisering en door diegenen die daarvoor vatbaar zijn alternatieven aan te reiken. Dit alles draagt eraan bij dat de Nederlandse samenleving weerbaarder wordt tegen de aantrekkingskracht van radicale invloeden. Zoals in de hierbovengenoemde Nota «Weerbaarheid en Integratiebeleid» is beschreven, dragen verschillende onderdelen van het integratiebeleid hieraan bij:

1 het algemeen beleid ter bevordering van gedeeld burgerschap, versterking van de maatschappelijke binding en voorkoming van uitval van de jeugd;

2 aspecten van het integratiebeleid, vooral op het terrein van inburgering en anti-discriminatie en

3 specifieke programma’s op het terrein van weerbaarheid en binding.

De laatstgenoemde programma’s hebben de vorm van een reeks van kleine projecten, ontwikkeld en uitgevoerd door maatschappelijke partners binnen bepaalde analytische kaders die gezamenlijk zijn besproken. Er is bewust gekozen voor deze opzet omdat het een nieuw beleidsterrein betreft, waar een brede experimentele inzet moet uitwijzen welke invalshoeken en methodieken effect hebben. Daarnaast was het nadrukkelijk de bedoeling om leden van de betrokken gemeenschappen te stimuleren een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de versterking van de weerbaarheid en binding te nemen. Deze benadering is met belangstelling gevolgd door verschillende landen en vindt inmiddels internationaal navolg.

Begin 2005 zijn de programma’s van start gegaan. In de zomer van 2006 is een Tussenrapportage aan de Kamer gezonden, waarin de voortgang van de verschillende projecten is geschetst (TK, 2005–2006, 29 754, nr. 74).

2. Actualisering

Hieronder volgt een actualisering van de lopende projecten ten aanzien van de bovengenoemde specifieke programma’s. Samenwerkingspartners zijn FORUM en LOM (Landelijke Organisatie Minderheden – met name de Stichting Marokkanen Nederland (SMN), het Inspraakorgaan Turken (IOT) en de Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON). Daarnaast worden activiteiten uitgevoerd door Islam en Burgerschap (I&B), de Vereniging van Imams in Nederland (ViN) en diverse organisaties van het Centraal overlegorgaan Moslims en Overheid (CMO). Alle partners werken op hun beurt weer samen met een reeks van maatschappelijke instellingen, organisaties en gemeenten.

De onderstaande actualisatie is vooral een algemene beschrijving van de lopende projecten. Een uitgebreide evaluatie van de programma’s volgt begin 2008. Dan zullen er conclusies worden getrokken over de effectiviteit van deze aanpak. Op dit moment valt alvast het volgende op:

– Er is met enthousiasme door een groot aantal mensen gewerkt aan de projecten. Dagdelen, avonden en weekenden zijn gevuld met bijeenkomsten, lezingen, trainingen en andere activiteiten. Er zijn uitgebreide netwerken gevormd op lokaal, nationaal en internationaal niveau van mensen die kennis en ervaringen uitwisselen en nieuwe activiteiten in gang zetten.

– De deelnemers zijn gegroeid in inzicht en zelfvertrouwen; emoties worden uitgesproken en gekanaliseerd en het bewustzijn van de gevaren maar ook van de mogelijkheden voor verandering is gegroeid. Er is, vooral onder een jonge voorhoede van de moslimbevolking, een transformatieproces gaande. Deze jongeren stellen zich op als verantwoordelijke burgers, willen betrokken worden bij de samenleving, en weten hierin goed hun weg te vinden.

– Er is moeite gedaan om het bereik van de projecten te vergroten: om ook meer orthodoxe jongeren te bereiken, om vrouwen te betrekken en om actieve jongeren te zoeken die via de zogenaamde «peer-group method» weer andere jongeren kunnen ondersteunen om beter aansluiting te vinden bij de Nederlandse samenleving.

– De kennis en het inzicht van de betrokken uitvoerders en deelnemers over de verschijnselen van polarisatie en radicalisering zijn in deze periode toegenomen. Er is beter inzicht in de drijfveren van jongeren om te radicaliseren, het bewustzijn onder eerste lijns-werkers en professionals is gegroeid en de organisatie van de signalering en informatiehuishouding is bij een aantal gemeenten goed op orde. Het wetenschappelijk onderzoek richt zich op nieuwe domeinen: processen van de-radicalisering en de versterking van kennis en competenties onder bestuurders en eerste-lijnswerkers.

De programma’s lopen nog tot eind 2007, waarna een onafhankelijke evaluatie volgt. Inmiddels worden de plannen ontwikkeld voor het beleid ter preventie van polarisatie en radicalisering voor de komende jaren. Effectieve onderdelen van de programma’s kunnen hierbij worden voortgezet. Dit beleid wordt ingebed in het kabinetsbrede Nationaal Actieplan Polarisatie en Radicalisering. In dit Actieplan wordt een brede gecoördineerde benadering van preventie tot signalering en al dan niet repressieve interveniëring in concrete acties uitgewerkt. Het Nationaal Actieplan wordt voor de zomer aan uw Kamer aangeboden.

Hieronder volgt een beschrijving van de voortgang op de lopende projecten, gegroepeerd naar de thema’s van kennisbevordering, vergroting van weerbaarheid en versterking van de binding.

A. Bevordering van kennis en deskundigheid

Over de achtergronden en mogelijke aanpak van hedendaagse tendensen van radicalisering, polarisatie en vervreemding was tot voor kort relatief weinig bekend. Een deel van de beleidsinzet is er dan ook op gericht de wetenschappelijke kennis op dit terrein te vergroten. Deze kennis moet natuurlijk wel aankomen waar ze nodig is. Daarom wordt ook aandacht besteed aan versterking van de competenties van bestuurders, eerste-lijnswerkers en professionals om deze tendensen in vroegtijdig te herkennen en er adequaat op te reageren.

De volgende activiteiten zijn door FORUM ontwikkeld:

Infodesk religie en maatschappij: trajecten om overheidsorganisaties beter toe te rusten: een behoefte-onderzoek onder wethouders en ambtenaren gevolgd door vier masterclasses over sociale cohesie, migrantennetwerken en salafisme en op maat gesneden ondersteuningscontacten geweest met een aantal gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Tilburg, Eindhoven).

– Cursussen, lezingen en presentaties voor o.a. medewerkers van justitiële organisaties, directeuren in de welzijnssector, leidinggevenden binnen de politie.

Symposium Euro-islam: startfase voor een serie bijeenkomsten/conferenties over perspectieven van een Europese islam. Naast het symposium is een speciaal nummer uitgebracht van het blad Eutopia, met als thema «Moslim in Europa».

– Internationale conferentie over de «Dynamiek in het Islamitisch Activisme» (i.s.m de WRR). Daaropvolgend publicaties in de Arabische (internet)media om bij te dragen aan een positieve rol van Nederland aan de democratiseringsprocessen in de Arabische delen van islamitische wereld.

– Publicaties die inzicht geven in sociaal-culturele trends onder jonge moslims (Van Allah tot Prada, Van vasten tot feesten).

Ruimte voor islam?: een onderzoek naar het veranderende islambeleid in een aantal Nederlandse gemeenten met een presentatie in Nieuwspoort. Het boek is ook ingebracht bij de studies Islam in de moderne wereld in Utrecht en Amsterdam.

Expertmeeting en Bundel «Hedendaags Radicalisme»:een multidisciplinaire benadering van het verschijnsel radicalisme voor wetenschappers, beleidsmakers en andere professionals die te maken krijgen met radicaliserende jongeren.

B. Vergroting van de weerbaarheid

Weerbaarheid tegen radicalisering houdt in dat burgers zich bewust zijn van de waarden van de democratische rechtstaat, dat ze hun religie beleven op een wijze die strookt met deze waarden en dat ze de vaardigheden bezitten om actief deel te nemen in het publieke domein. Het beleid op dit terrein is er vooral op gericht de democratische voorhoede onder jonge moslims te versterken. Vaak zijn het juist jongeren met een groot verlangen naar rechtvaardigheid en politieke invloed die vatbaar zijn voor radicalisering. Kunst is dit verlangen op een constructieve wijze te kanaliseren door de jongeren een kans te geven effectief deel te nemen aan het maatschappelijk debat. Daarbij is het ook nodig in te zetten op versterking van de krachten in de omgeving van jongeren (imams, werkgevers, andere jongeren) die hen kunnen ondersteunen bij het vinden van hun weg in de Nederlandse samenleving.

De volgende projecten zijn op dit moment in uitvoering:

Summerschool (FORUM): Gedurende een week volgen studenten van verschillende universiteiten en hogescholen een intensief programma over «religie in de democratische rechtstaat» bij het Instituut Clingendael. Jongeren leren zelfbewust en actief deel te nemen aan de politiek, media en andere vormen van burgerlijk activisme. Er zijn twee summerschools geweest voor 50 studenten.

Coachingstraject (FORUM): Hoogopgeleide jongeren bouwen een netwerk op en leren vaardigheden om een passende baan te vinden. Circa 40 jongeren doorlopen nu een traject. Daarnaast worden werkgevers in contact met Marokkaanse jongeren gebracht om de beeldvorming te verbeteren en worden organisaties ondersteund om zich te ontwikkelen op het gebied van diversiteit.

Training debat en dialoog (FORUM): Om moslimjongeren te stimuleren om zich meer te mengen in het (publieke) debat, wordt hen een training aangeboden, waarin zij hun leiderschapskwaliteiten, communicatie- en debatvaardigheden leren ontwikkelen. 24 jongeren hebben deel genomen aan de training.

Tegengaan radicalisering door versterking van identiteit (LOM): Nadat vorig jaar een aantal algemene debatten voor en door moslimjongeren zijn georganiseerd over radicalisering, is dit jaar besloten een meer intensieve en gerichte benadering te ontwikkelen. Een groep van ca. 50 orthodoxe en meer liberale moslimjongeren wordt een aantal weekenden bijgebracht om met elkaar de dialoog aan te gaan en een methodiek te ontwikkelen om om te gaan met radicalisering. Tijdens een slotbijeenkomst wordt deze gepresenteerd aan scholen, welzijnswerk en andere maatschappelijke organisaties.

Voorlichting via website (LOM): Dit project geeft een eerste aanzet voor het verspreiden op het internet van een pluriform aanbod van informatie over de positie van de islam in de Nederlandse cq Westerse samenleving en over de gevaren van de radicale islam. Diverse minderheden- en moslimorganisaties werken samen met imams, deskundigen en jongerensites om een website te bouwen die dit najaar zal worden gelanceerd.

Mediaproject «Ahlan» (Maroc.nl): Om de aansluiting van moslimjongeren bij de mainstream nieuwsmedia te vergroten en hen te stimuleren deel te nemen aan het publieke debat, ontwikkelt Maroc.nl i.s.m. andere partners een speciale media-site. Hier kunnen jongeren de berichtgeving over moslims en de islam volgen en erover discussieren. Ook wordt hen de kans gegeven zelf journalistiek werk te verrichten en zich voor te bereiden op een loopbaan in de wereld van de media.

Studiedag imams (LOM): In navolging van het studieweekend in 2006 worden dit jaar nog drie bijeenkomsten georganiseerd voor imams. Zij wisselen ervaringen met elkaar uit en ontwikkelen tools t.a.v. tegengaan radicale tendensen in de moskee, contacten met jongeren, verjonging van moskeebesturen, vernieuwing van preken, het betrekken van vrouwen bij moskeeorganisaties, verbetering van de contacten met de autochtone omgeving etc.

Ondersteuning Vereniging van Imams in Nederland (I&B/VIN): De ViN heeft het initiatief genomen om hun (m.n. Marokkaanse) imams beter toe te rusten om een maatschappelijke bijdrage te kunnen leveren aan de integratie van moslimjongeren en om om te gaan met jongeren die dreigen te radicaliseren. I&B ondersteunt de VIN hierbij.

Debattenreeks (MG-NN): De federatie Milli Gürüs Noord-Nederland heeft zich de afgelopen jaren bijzonder ingezet om het thema van radicalisering in discussie te brengen onder haar leden. In aanvulling op de bijeenkomsten vorig jaar in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen zijn dit jaar bijeenkomsten gehouden in Doorn (i.s.m. het CMO), Enschede en Rotterdam (telkens ca 70–90 mensen). Leden van MG gingen met ambtenaren en bewoners van de gemeente het gesprek aan over tendensen van polarisatie en radicalisering. Effect was een vergrote bewustwording maar ook de versterking van onderlinge contacten op lokaal niveau.

Essaywedstrijd (I&B): Om jongeren met elkaar in gesprek te brengen over de relatie tussen religie en identiteit heeft I&B een opstelwedstrijd georganiseerd onder jongeren over de wijze waarop geloof en levensovertuiging een rol spelen in hun leven. Het winnende opstel is gepubliceerd in Trouw, met een bloemlezing uit de reacties.

Aparte vermelding verdient de nieuwe beleidsaandacht voorde-radicaliseringsprocessen. Op lokaal niveau bestaat grote vraag naar een effectieve aanpak van jongeren die al eerste stappen in een radicaliseringproces hebben gezet – zeker waar het gaat om jongeren die al strafbare feiten hebben gepleegd en die zich meer en meer isoleren van en vijandig keren tegen de lokale samenleving. Deze jongeren zijn niet (meer) gevoelig voor algemene tolerantiebevorderende activiteiten. Maar uitsluitend repressieve maatregelen dreigen hen hoogstens verder te isoleren. Er is behoefte aan aanvullende curatieve acties ter deëscalatie en ter voorkoming van toekomstige incidenten. De-radicaliseringsprogramma’s kunnen hier uitkomst bieden.

Daarom heb ik, i.s.m. mijn collega’s van Justitie en Binnenlandse Zaken, aan FORUM en de Monitor Racisme & Extremisme de opdracht gegeven op dit curatieve vlak concrete methodieken te ontwikkelen. Doel van dit meerjarig project is het ontwikkelen van een instrumentarium om individuele leden uit de radicale groep «los te weken», onder meer door het individuele groepslid mogelijkheden te bieden uit de groep te treden. Met gebruik van in het buitenland ontwikkelde kennis en ervaringen wordt een de-radicaliseringstrategie naar Nederlands model opgezet en vervolgens in een aantal pilots uitgewerkt in samenwerking met gemeenten. Uiteindelijk levert dit een raamwerk op voor een de-radicaliseringaanpak, die lokaal specifiek ingevuld en ter uitvoering gebracht kan worden.

Gekozen is voor pilots die zich richten op rechts-extreme jongeren. Reden hiervoor is de melding in de Monitor Racisme & Extremisme 2007 van een stijging van rechts-extremistische uitingen onder jongeren, in toenemende mate ook gepaard met geweld in de vorm van vernieling en mishandeling. In de toekomst is uitbreiding naar moslimjongeren mogelijk. Inmiddels zijn twee gemeenten, Winschoten en Eindhoven, bereid gevonden op basis van co-financiering dergelijke pilots te ontwikkelen. Deze zullen na de zomer van start gaan.

C. Versterking van de binding

Onderzoek wijst uit dat jongeren die het pad van de radicalisering opgaan, vaak heel goed weten wat ze doen. In hun zoektocht naar zingeving, naar sociale erkenning en geborgenheid en naar politieke rechtvaardigheid verkennen ze meerdere alternatieven alvorens de radicale koers in te slaan (Buijs c.s., Strijders van Eigen Bodem, 2006). Radicalisering kan dan ook tot op zekere hoogte worden opgevat als een keuze waarop mensen aan te spreken zijn en ook moeten worden. Desalniettemin zijn er omstandigheden waaronder jongeren meer vatbaar zijn voor radicale invloeden. Een belangrijke rol spelen hier de gezinssituatie van de jongeren, de stevigheid van de sociale kaders om hen heen en de binding aan de bredere Nederlandse samenleving. Diverse activiteiten zijn erop gericht deze sociale omgeving te versterken:

Netwerken Sociale Cohesie (FORUM): Om de maatschappelijke bijdrage vanuit de allochtone gemeenschappen te kunnen verbeteren zet FORUM het landelijk netwerk Sociale Cohesie op, dat bestaat uit een verzameling van inmiddels zes lokale netwerken (Helmond, Breda, Amsterdam, Parkstad, Den Bosch en Den Haag). Deze lokale netwerken signaleren en bespreken situaties die bedreigend kunnen zijn voor de sociale cohesie en stellen deze aan de kaak binnen de gemeenschap en/of de relevante instellingen. Maar ook positieve ontwikkelingen worden gesignaleerd en gestimuleerd. In de steden waar een netwerk actief is, is de betrokkenheid van allochtonen bij de leefomgeving onder allochtonen al zichtbaar toegenomen De netwerken hebben een eigen website www.socialecohesie.nl.

Project «Brug over» (FORUM): De kloof tussen de generaties is een bekende oorzaak oor vervreemdingsverschijnselen onder migrantenjongeren. Dit project beoogt de dialoog tussen Marokkaanse jongens en vaders en tussen moeders en dochters te versterken. In een zestal steden zijn bijeenkomsten georganiseerd, met tussen de 50 en 600 mensen (ook van moskeebesturen en wijkorganisaties). Gezamenlijk wordt een bijzondere film bekeken («Le grand voyage») die mensen ontroert en enthousiast maakt om gesprekken te voeren over problemen die ontstaan in de opvoeding. Er ontstaat felheid in de discussie, emoties en een ongekende drang om «iets te doen» om te voorkomen dat eigen kinderen in de marges van de samenleving terecht komen.

Campagne Zelfbeelden (FORUM): In deze driejarige campagne worden jongeren uitgenodigd om met behulp van moderne technologieën de eigen visie op de identiteit van Nederland te verbeelden en met andere jongeren in dialoog te gaan. Er zijn ca 50 workshops en exposities georganiseerd op diverse voortgezet- en middelbare scholen voor ca 6 000 leerlingen. Resultaat was ook een website www.zelfbeelden.nl en de publicaties Leren van elkaar, elkaar leren kennen. Eigen identiteit en interculturele dialoog (oplage 1 500; engelse vertaling: 1 500) en artikelen in het jongerenmagazine Generation Now (oplage 50 000).

Fonds burgerinitiatieven (FORUM): Dit fonds stimuleert burgers initiatieven te nemen om de maatschappelijke binding te versterken.In totaal zijn 29 initiatieven ondersteund, vooral gericht op jongeren. De gehonoreerde aanvragen betroffen allen activiteiten die de ontmoeting tussen verschillende culturen en religies bevorderen. Zij vonden plaats in heel Nederland. De activiteiten hebben in totaal meer dan 2500 mensen bereikt.

Jongeren en ouderen samen op weg (LOM): Dit project brengt een uitwisseling op gang tussen generaties en tussen verschillende bevolkingsgroepen, aan thema’s als muziek en cultureel erfgoed. Deelnemers zijn Surinaams, Marokkaans, Italiaans, Irakees, Turks, maar ook Nederlands. Ook qua leeftijd en geslacht is het publiek divers, in de leeftijd van 14 tot 75, man en vrouw. Het project wordt voor de zomer afgesloten met een manifestatie/bijeenkomst. Daar wordt ook gesproken over een mogelijke structurele samenwerking.

Viering 5 Mei en Project Tweede Wereld oorlog (LOM):Om de betrokkenheid van etnische minderheden bij de gezamenlijke viering van de vrijheid te vergroten en om de aandacht te vestigen op de relatie tussen vrijheid, burgerschap en vrijwaring van discriminatie zijn vooruitlopend op de 13 bevrijdingsfestivals een zestal debatten georganiseerd bij VMBO’s en ROC’s. Op 5 mei is ook een debat uitgezonden door de Nederlandse Moslimomroep. Daarnaast zijn activiteiten ontwikkeld om meer bekendheid te geven over de bijdragen die allochtonen hebben geleverd aan de bevrijding van Nederland en Europa. Door dit onbelichte deel van de vaderlandse geschiedenis aan te vullen, kan bij allochtonen en autochtonen het besef doorbreken van binding en solidariteit met elkaar (net als bij hun grootouders).

Media en maatschappij (LOM): In dit project gaan opinieleiders en sleutelfiguren uit de journalistiek, wetenschap en kunst en organisaties van individuen uit de gemeenschappen van etnische minderheden in gesprek over verbeteren van de beeldvorming en over diversiteit in het personeelbeleid en de werving van deskundigen.

Jongerenconferentie (LOM): Doel van dit project is een fundamenteel gesprek op gang te brengen onder jongeren over de band die zij ervaren met de Nederlandse samenleving. Zodoende ontstaat beter inzicht in de factoren, ontwikkelingen en gebeurtenissen die deze band versterken, dan wel verzwakken. De LOM-jongeren en de Nationale Jeugdraad bereiden bijeenkomsten voor die uitmonden in een beleidsadvies t.b.v. allochtone en autochtone jongerenorganisaties.

Vrouwennetwerken (LOM) en Vrouwensalon (FORUM): In de nota Weerbaarheid is besproken hoe belangrijk het is voor de weerbaarheid en sociale binding om de emancipatie van vrouwen te bevorderen. De LOM-organisaties zijn middels diverse activiteiten bezig de netwerken onder vrouwen in de eigen achterban te versterken. FORUM organiseert «Vrouwensalons» waarin in een vertrouwelijke sfeer gesprekken plaats vinden tussen moslima’s over geloofszaken, over verschillende vormen van geloofsbelijdenis en de dilemma’s die het leven binnen twee verschillende culturele achtergronden opwerpt. Er zijn twee tweedaagse salons gehouden, met elk tussen de 300 en 350 vrouwen. Er werd bewust aandacht besteed aan minder hoog opgeleide moslimvrouwen. Binnenkort verschijnt een handzaam handboek over het ABC van hoe een VrouwenSalon te organiseren.

Conferentie over de kloof (I&B): Om vast te stellen welke factoren bijdragen aan een kloof tussen moslims en niet-moslims, organiseerde I&B een conferentie met circa 80 aanwezigen vanuit diverse disciplines: wetenschap, media, politiek, hulverleners, beleidsmakers etc. Het gesprek was toegespitst op de media, de politiek, discriminatie op de arbeidsmarkt en op beeldvorming. De conferentie heeft geleid tot reacties op internet en verschillende deelnemers hebben het idee opgevat om vervolgbijeenkomsten te organiseren.

Slot

Nederland kampt met een grote uitdaging om de tendensen van polarisatie en radicalisering onder verschillende bevolkingsgroepen te keren. Dit overzicht laat zien dat er, in weerwil van de overwegend negatieve berichtgeving, vele mensen betrokken zijn bij bijzondere positieve activiteiten.

Weerbaarheid tegen radicalisering en versterking van de binding is niet alleen zaak van de moslimgemeenschap; het gaat de hele Nederlandse bevolking aan. In de komende jaren zal het kabinet zich blijven inzetten om de positieve ontwikkelingen op dit terrein te blijven stimuleren en ondersteunen. Zelf zal ik het initiatief nemen om de dialoog en de interactie tussen burgers met verschillende afkomsten en overtuigingen te bevorderen, ook aansluitend bij het Europees jaar van de Inter-culturele Dialoog in 2008.

Ik hoop uw Kamer met deze brief voldoende te hebben geinformeerd,

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Gelijktijdig met de nota verscheen de nota Radicalisme en Radicalisering van de Minister van Justitie .(TK, 2004–2005, 29 754, nr.25) Deze nota presenteert een analyse van de verschijnselen van radicalisme en radicalisering en schetst de mogelijke aanpak op verschillende beleidsterreinen.

Naar boven