29 752
Modernisering van het ondernemingsrecht

nr. 7
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 april 2008

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 18 maart 2008 overleg gevoerd met minister Hirsch Ballin van Justitie over:

– de modernisering van het ondernemingsrecht (29 752, nr. 5);

– de kabinetsreactie op het WODC-onderzoek Rechtsvorm en gebruik van Limited Liability Partnerships (LLP’s) en Limited Liability Companies (LLC’s) (29 752, nr. 6).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Weekers (VVD) is het met de minister eens dat de Europese en internationale dimensies belangrijk zijn, dat het rechtsstelsel als zodanig wordt gezien als een concurrentiefactor en dat aantrekkelijke rechtsvormen van belang zijn om Nederland aantrekkelijk te doen zijn als vestigingsplaats voor bedrijven, maar vraagt zich af met welke ambitie het kabinet probeert om Nederland op alle fronten als vestigingsplaats aantrekkelijk te maken voor bedrijven en langs welke lat het kabinet de voorstellen legt die het voorgelegd krijgt. Er is onder meer sprake van het introduceren van een adviesrecht van de ondernemingsraad inzake de bezoldiging van ondernemers/bestuurders, terwijl de aandeelhouders over de bezoldiging gaan en de vakbonden uitstekend signalen daarover kunnen afgeven. Ondernemingsraden moeten worden aangesproken op zaken in de onderneming.

Gegeven de commentaren uit het veld op de plannen voor de rechtsvorm van de maatschappelijke onderneming is het de vraag of het ministerie van Justitie zijn energie wel op de goede dingen richt. Is de bewindsman bereid om een multidepartementale werkgroep van Justitie, Economische Zaken, Financiën en Sociale Zaken in te stellen om te inventariseren wat er in het bedrijfsleven in Nederland en ver daarbuiten leeft en om op vrij korte termijn met een concreet en samenhangend advies te komen over hoe Nederland hoog op de agenda kan komen als vestigingsplaats voor bedrijven?

Nederland is vrij traag met de implementatie van Europese richtlijnen die de lidstaten meer flexibiliteit geven. Luxemburg staat, vooruitlopend op de goedkeuring door het parlement, de mogelijke verruiming al toe. Kan Nederland niet een meer proactieve houding op dit punt aannemen?

Onderdelen van het structuurregime, internationaal gezien een vreemde eend in de bijt, kunnen zinnig zijn voor bedrijven, maar kunnen de bedrijven beschermingsconstructies en dergelijke niet beter statutair regelen? Is afschaffing van het structuurregime bespreekbaar voor het kabinet? Er is een wetsvoorstel in voorbereiding betreffende de verhouding en de inrichting van bestuur en toezicht bij grote bedrijven. Het zal ook een voorziening bevatten voor het geval er een tegenstrijdig belang is van een bestuurder of commissaris ten opzichte van het belang van de vennootschap. Bestuurders of commissarissen die aandelen of optiepakketten hebben en in staat zouden zijn de aandelenkoers te beïnvloeden of voor hen gunstige afspraken te maken met potentiële overnemers, zouden vanuit persoonlijk belang beslissingen kunnen nemen die niet het ondernemingsbelang ten goede komen. De minister van Financiën heeft toegezegd een rechtsvergelijkend onderzoek te zullen doen naar hoe men in andere landen met dit probleem omgaat. Dat zal waarschijnlijk door de minister van Justitie moeten worden gedaan. Kan deze al zeggen hoe hij dit gaat invullen?

Hoe oordeelt hij over de business judgement rule in het kader van de herbezinning op geschillenbeslechting in de onderneming? Hoe zou deze regel hebben uitgewerkt in het kader van de recente Ceteco-uitspraak waarbij voormalige bestuurders privé zijn aangesproken? Hoe hangt deze regel samen met het Nederlandse vestigingsklimaat?

De heer Weekers is niet geporteerd voor het introduceren van toegang voor de ondernemingsraad tot het enquêterecht van de Ondernemingskamer. De vakbonden hebben al voldoende mogelijkheden op dat terrein. Hij is wel, net als de voorzitter van de Ondernemingskamer, voor de mogelijkheid dat de vennootschap (raad van bestuur en raad van commissarissen) zelf toegang krijgt tot het enquêterecht voor het geval dat de algemene vergadering van aandeelhouders of afzonderlijke aandeelhouders handelen in strijd met datgene waartoe zij volgens de wet zijn gehouden.

Wat is volgens de minister de toegevoegde waarde van de maatschappelijke onderneming en waar schieten volgens hem de huidige rechtsvormen tekort? Het veld, bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, heeft er geen behoefte aan. In de stukken die ter consultatie zijn verspreid is geen relatie gelegd met de problematiek van de fiscaliteit, terwijl de fiscaalrechtelijke aspecten erbij betrokken zouden moeten worden.

De heer Heerts (PvdA) sluit zich aan bij de opmerkingen over het belang van ondernemingsrecht voor het vestigingsklimaat. Er is al jaren een discussie gaande over de beste structuur en die structuur moet ook telkenmale worden aangepast aan wijzigingen in de internationale omgeving.

Grote bedrijven in Nederland die de one tier boardstructuur al kennen, doen het minder goed dan de andere. De raad van commissarissen is in die structuur aanmerkelijk duurder. Is er wel een apart wetsvoorstel nodig voor de one tier boardstructuur? In Europese Unie (EU)-verband kan immers iedere bestaande rechtsvorm worden gekozen, dus ook deze Angelsaksische bestuursstructuur. Wat voegt Nederlandse wetgeving eventueel toe? Wat zijn de bevoegdheden van de one tier board inzake het benoemen van bestuurders, het goedkeuren van aandelenemissies en het aangaan van fusies?

Wordt het in het coalitieakkoord aangekondigde adviesrecht van de ondernemingsraad inzake bezoldiging geregeld in de Wet op de ondernemingsraden (WOR) of het Burgerlijk Wetboek (BW) en wanneer wordt het daartoe strekkende wetsvoorstel ingediend?

Het is de bedoeling om de juridische structuur van ondernemingen in het semipublieke domein te verbeteren, maar bij de voorgestelde vormgeving daarvan dient een aantal vragen te worden beantwoord, zoals of deze structuur facultatief of verplicht wordt. Het gaat om vele verschillende instituties en sectoren. Moet er een soort van kaderwet op de maatschappelijke onderneming komen met daaronder sectorale wetgeving? Het risico bestaat dat de beoogde vereenvoudiging van wetgeving leidt tot stapeling van regelgeving en tot nieuwe administratieve lastendruk. Bij de leden van de PvdA-fractie zijn meer vragen opgekomen over fiscaliteit, borging van kwaliteit, aanbestedingsregelingen, eigendomsstructuren en vermogensbeheer, dan oplossingen.

De heer Van der Ham (D66) onderschrijft de kabinetsopvatting dat de concurrentiepositie internationaal mede kan worden versterkt door het rechtssysteem. Jammer is dat niet wordt gemeld dat ook een rol spelen cultuur en andere zaken die het leven veraangenamen. In Kamerstuk 29 752, nr. 5, worden voorstellen gedaan die ook al in 2003 respectievelijk 2006 zijn aangekondigd. Waarom heeft het zo lang moeten duren? Wanneer komt de kabinetsreactie op het recente SER-advies Evenwichtig ondernemingsbestuur?

Internationale beleggers hebben vaak een Angelsaksisch referentiekader. Voor hen is een one tier board, ook gehanteerd bij de Europese vennootschap, gebruikelijk. Duitsland en veel Oostbloklanden kennen net als Nederland een duaal model voor de inrichting van bestuur en toezicht. Omdat het voor internationaal opererende ondernemingen en grensoverschrijdende fusies van belang is dat het Nederlandse ondernemingsrecht de mogelijkheid biedt om tussen deze vormen van toezicht te kiezen, steunt de heer Van der Ham het aangekondigde wetsvoorstel met kracht. Op welke soort toezicht doelt de minister in zijn brief en wat verstaat hij onder grote ondernemingen? Structuurvennootschappen of alle beursgenoteerde ondernemingen? Een deel van de SER verwacht van een bij wet voorgeschreven toezicht een negatief effect op de positie van Nederland als vestigingsland.

Het Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum (WODC) heeft onderzocht of het wenselijk is om in het Nederlandse recht een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid, zoals het Limited Liability Partnership (LLP), in te voeren. In de kabinetsreactie wordt de invoering hiervan afgewezen, maar blijkens reacties uit het veld is er wel behoefte aan. Met een klein aantal wijzigingen van Titel 7:13 BW kan de openbare vennootschap met beperkte aansprakelijkheid mogelijk worden gemaakt. Omdat het een nieuwe rechtsvorm is, is er geen mogelijk conflict met fiscale stelsels in het buitenland. In landen als de VS wordt deze rechtsvorm met succes vaak gebruikt.

Terecht neemt de minister de tijd voor een grondige evaluatie van de Ondernemingskamer, waarop de SER forse kritiek heeft. Een grondige herziening van het stelsel zou de nuttige functie van de Ondernemingskamer verloren kunnen doen gaan, maar er moet geen advocatenparadijs worden gecreëerd.

Nederland scoort bij de bescherming van beleggers volgens de Wereldbank even slecht als Sierra Leone. Is de minister van plan om bij de modernisering van het ondernemingsrecht, die in het teken staat van de concurrentiepositie van Nederland, ook iets te doen aan de bescherming van beleggers?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) sluit zich aan bij de opmerkingen over het internationale vestigingsklimaat en kwalificeert een onderneming als meer dan een winstmachine. Zij benadrukt het belang van goed ondernemerschap. Het geld maken is maar een van de belangen en krachten die in een onderneming spelen. Goed ondernemerschap geeft mensen de mogelijkheid om zich te ontplooien en zich onafhankelijk van de overheid op te stellen. Ondernemerschap creëert werkgelegenheid en heeft een belangrijke maatschappelijk toegevoegde waarde. Het midden- en kleinbedrijf telt meer dan vier miljoen werknemers. Vandaar dat nietalleen het internationale vestigingsklimaat van belang is in het kader van het ondernemingsrecht. Daarin moet een evenwichtig intern toezicht worden geregeld, waarbij alle belangen goed vertegenwoordigd zijn. Het moet een bijdrage leveren aan het vergemakkelijken van het ondernemen en het moet leiden tot transparantie en een lagere administratieve lastendruk.

Mevrouw Van Vroonhoven heeft geen principiële bezwaren tegen invoering van een one tier board, maar vraagt in hoeverre hiermee beter toezicht mogelijk is op het bestuur. Zal de invoering van deze figuur niet leiden tot een meebesturen door de commissarissen? Ook binnen de figuur van de one tier board moet de onafhankelijkheid van het toezicht wettelijk geborgd zijn. Of mag in de visie van de minister de commissaris als toezichthouder tevens belangenbehartiger zijn? Is het in dat kader een probleem als een commissaris een groot pakket aandelen heeft? Is het de bedoeling dat men straks kan kiezen tussen een one en een two tier board? Zo ja, ontstaat er dan geen vreemde concurrentieverhouding tussen ondernemingen met one en met two tier boards?

Hoe staat de minister tegenover de gedachte van de SER om meerdere ondernemingskamers in het leven te roepen? Wordt daarmee niet beter recht gedaan aan de checks and balances? Heeft hij er behoefte aan om de monopoliepositie van de Ondernemingskamer te doorbreken en zo tegemoet te komen aan het idee dat in twee instanties recht moet worden gesproken? Deelt hij de visie dat er reden is om heldere afspraken te maken over de integriteit van de Ondernemingskamer? Hoe staat de minister tegenover het SER-voorstel om het enquêterecht open te stellen voor bestuurders van de onderneming? Mevrouw Van Vroonhoven sluit zich aan bij de woorden van de heer Weekers over de business judgement rule.

Haars inziens moet het veld worden overtuigd van de meerwaarde van de rechtsfiguur maatschappelijke onderneming. Zij wil alle sectorregels schrappen en de maatschappelijke ondernemingen de vrijheid geven, zodat ze met open vizier de concurrentie kunnen aangaan. Op welke manier tracht de minister het draagvlak hiervoor te vergroten? Wanneer is het concrete voorstel hierover te verwachten? Ook met het oog op de rechtszekerheid acht zij een compleet nieuwe rechtsvorm niet nodig. Waarom wordt niet gekozen voor een predicaat maatschappelijke onderneming voor die maatschappelijke ondernemingen die met behoud van hun eigen rechtsvorm, bijvoorbeeld stichting, voldoen aan de aanvullende basiseisen? Zaken als het fiscale regime en cliëntenraden moeten in het wetsvoorstel worden vastgelegd. Of de maatschappelijke onderneming tegen vergoeding vreemd kapitaal moet kunnen aantrekken, is nog een punt van discussie.

Naar aanleiding van de paragraaf Europese dimensie vraagt mevrouw Van Vroonhoven of de minister kan bijdragen aan clustering van wetsvoorstellen en Brusselse richtlijnen over ondernemingsrecht.

De heer Ulenbelt (SP) vraagt de minister of Nederland daadwerkelijk een bedrijf heeft verloren of is misgelopen door het nationale rechtsstelsel. De minister wil niet tot elke prijs Nederlandse rechtsvormen aantrekkelijk maken voor het buitenlandse bedrijfsleven. Waar ligt zijn grens? Wat is zijn antwoord op de door hemzelf in Kamerstuk 29 752, nr. 5, opgenomen vraag of bescherming moet worden geboden aan een relatief zwakkere partij? Waarom moet het eigenlijk mogelijk worden dat vennootschappen een one tier board inrichten? Wat zijn de voor- en de nadelen? De ervaring in de VS is niet positief. Als de minister serieus meent dat bij een one tier board de informatieoverdracht tussen de raad van commissarissen en de raad van bestuur eenvoudiger wordt, dan moet ook de ondernemingsraad in die one tier board worden opgenomen. De heer Ulenbelt geloof niet dat ter verbetering van het toezicht op het bestuur van ondernemingen de Nederlandse traditie van aparte raden overboord moet worden gezet. In de allereerste plaats zal het old boys-netwerk moeten worden doorbroken. Is de minister bereid om te proberen een grotere diversiteit in de raden te bewerkstelligen om op die manier het toezicht efficiënter te maken?

Terecht laat de minister een uitgebreid onderzoek doen naar de Ondernemingskamer. Gaat de minister echt de zelfstandige toegang van de ondernemingsraad tot het enquêterecht regelen?

Het kabinet heeft vrijdag jongstleden een voorstel gelanceerd om de bezoldiging en vertrekpremies van de top in het bedrijfsleven aan te pakken, maar daar vallen de bonus-, optie- en aandelenregelingen buiten, terwijl de maatschappelijke verontwaardiging zich juist daarop richtte. Is het kabinet voornemens daar ook iets aan te gaan doen? De ondernemingsraad krijgt het recht om te adviseren over de bezoldiging van topbestuurders, maar de aandeelhouders kunnen dit advies gemakkelijk negeren en bovendien geldt dit recht slechts voor een beperkt aantal ondernemingen (vier van de AEX-bedrijven). Waarom krijgt de ondernemingsraad geen instemmingsrecht?

De heer Ulenbelt vraagt wat de toegevoegde waarde is van maatschappelijke ondernemingen als winstuitkeringen mogelijk worden gemaakt. Is het de bedoeling dat scholen, ziekenhuizen en dergelijke winstmachines worden voor hun investeerders?

Antwoord van de minister

De minister verzekert dat er zeer veel interdepartementaal wordt overlegd. Justitie neemt wat het ondernemingsrecht betreft ook nog deel aan het Holland Financial Centre dat het contact tussen overheid en bedrijfsleven behartigt.

De SER adviseert in Evenwichtig ondernemingsbestuur niet om de opzet van de structuurregeling ingrijpend te wijzigen. De minister ziet voor wijziging aanleiding noch draagvlak.

De business judgement rule is een boeiend rechtsvergelijkend leerstuk, waarbij wordt verwezen naar het recht in Delaware. Dit onderwerp raakt de evaluatie van het enquêterecht. Of het een plaats moet krijgen in het Nederlandse recht moet aan de hand van het evaluatieresultaat worden bezien. De eventuele toegang van de vennootschap of de ondernemingsraad tot het enquêterecht wordt ook bij de evaluatie betrokken. Getracht zal worden de juiste middenweg te vinden. Voor het antwoord op de vraag over het betrekken van opties en aandelenpakketten in de rechtsvergelijking verwijst de minister naar zijn collega van Financiën.

Het juridische effect van een aparte rechtsvorm maatschappelijke onderneming naast de verschillende vennootschappen, stichtingen en verenigingen zou wel eens niet veel kunnen verschillen van dat van aanvullende regels, voortbouwend op bijvoorbeeld de regels voor stichtingen. De minister wil deze kwestie bezien vanuit legislatieve doelmatigheid en het faciliteren van de overgang voor de rechtspersonen die zich naar de aard van hun activiteiten kwalificeren om als maatschappelijke onderneming te werken. In de consultatie zijn verschillende standpunten naar voren gekomen. Het gaat om een brede sector (onderwijs, zorginstellingen, woningbouwverenigingen) en in de onderdelen daarvan zijn grote en kleine spelers met verschillende beelden van een goede verhouding tussen bestuur, directie en toezicht en vormen van betrokkenheid van degenen die er een intern of extern belang bij hebben. In interdepartementaal overleg wordt de inbreng uit de sector verwerkt. Ook de opmerkingen die in dit overleg zijn gemaakt zullen een plaats krijgen in de nadere gedachtevorming. Bruikbaarheid is uitgangspunt. De fiscaliteit wordt met Financiën bekeken. Vermeden moet worden dat de betrokken rechtspersonen en hun bestuurders en directie de totstandkoming van een juridische vorm maatschappelijke onderneming zien als een extra belasting. Algemene regels voor een maatschappelijke onderneming maken het juist mogelijk om de wirwar van specifieke sectorale regelingen drastisch te beperken. De minister schetst interpretatiekwesties die op dit moment spelen. Bij de verwerking van de ontvangen adviezen streeft hij ernaar de situatie voor de maatschappelijke ondernemingen overzichtelijk en minder belastend te maken. Naar zijn indruk had overigens in de toelichting op het in consultatie gegeven wetsvoorstel dieper ingegaan moeten worden op de niet-juridische vragen achter de wens tot regeling van de maatschappelijke onderneming. In de nieuwe memorie van toelichting zal daaraan terdege aandacht worden besteed. Ook vragen over de verhouding tot de cliënten, de continuïteit van de rechtspersoon en de voor- en nadelen van het aantrekken van risicodragend kapitaal spelen een rol.

Er zijn andere lidstaten die het slechter doen bij de implementatie van Europese richtlijnen. Door de samenloop van Europese en nationale wetgevende activiteiten hebben degenen die zich op Justitie bezighouden met het rechtspersonenrecht het zeer druk. Bovendien is ook Justitie in het kader van het coalitieakkoord een bezuinigingstaakstelling opgelegd, maar er wordt zoveel mogelijk snelheid betracht. Clustering is niet simpel en kan zelfs tot vertraging leiden, al zijn er soms combinaties mogelijk. Bij omvangrijke wetgeving wil in iedere fase iedere actor de tijd nemen.

In het Nederlandse one tier board-model blijven de bevoegdheden inzake fusies en dergelijke gelijk. Bestuurders worden benoemd door de aandeelhouders. Als Nederlandse ondernemers kiezen voor een Engelse rechtsvorm gelden niet de rechten die in het BW zijn of worden verankerd, tenzij het Engelse recht sterk lijkt op het Nederlandse. Als de Nederlandse overheid een goede regeling voor de Nederlandse rechtsvorm aanbiedt, kan ze zelf de verhouding tussen bestuur, aandeelhouders en ondernemingsraad invullen. Uiteraard zal de informatieoverdracht erbij worden betrokken. Met zo’n regeling wordt er een einde gemaakt aan de bestaande rechtsonzekerheid bij het via omwegen in Nederland hanteren van de one tier board. Dat zal het vestigingsklimaat van Nederland voor internationale ondernemingen ten goede komen. Dat geldt ook voor het faciliteren van de verslaglegging met gebruikmaking van eXtensible Business Report Language (XBRL). Vorig jaar is over de verslaglegging een convenant gesloten tussen Justitie, georganiseerd bedrijfsleven en Belastingdienst. Voorts staat de ontwikkeling van het migratiebeleid in het teken van het vergroten van de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats.

Het presteren van one en two tier board-bedrijven is afhankelijk van de specifieke kenmerken van de onderneming en de beoordeling ervan houdt ook verband met de verwachtingen in de internationale omgeving waarin bedrijven opereren. De minister zet uiteen waarom de beloning van toezichthouders in een one tier board waarschijnlijk hoger zal zijn dan in een two tier board.

Thans heeft de ondernemingsraad reeds recht op het ontvangen van het ontwerpbezoldigingsbesluit. De voorgenomen wijziging van het BW houdt in dat de ondernemingsraad zijn standpunt daaromtrent kan toelichten in de aandeelhoudersvergadering, die deze argumenten bij de besluitvorming kan meewegen. Dit spreekrecht geldt niet als de meerderheid van de werknemers van de naamloze vennootschap (nv) en haar dochters in het buitenland werkzaam is. Instemmingsrecht op dit punt zou wel eens een negatieve factor kunnen zijn voor vestiging in Nederland. De reacties op het voorontwerp van wet worden thans bestudeerd.

Na de ontvangst van het SER-advies Evenwichtig ondernemingsbestuur is het voorontwerp betreffende het monistische bestuurssysteem gereedgemaakt voor een consultatieronde, ook op de website www.justitie.nl. Voor de zomer zal het kabinet komen met een reactie op het SER-advies. Het project bv-recht is omvangrijk, maar vordert gestaag.

Het voordeel van het monistische bestuurssysteem is grotere flexibiliteit en herkenbaarheid voor de gebruikers. Traditioneel wordt het toezicht bij grote nv’s in Nederland dualistisch uitgeoefend. Die traditie wordt niet afgeschaft, maar het verdient aanbeveling om in het BW een ordelijke alternatieve regeling op te nemen. Op de vraag of de onafhankelijkheid van de toezichthouders in het monistische systeem is gewaarborgd, antwoordt de minister dat ook in het dualistische systeem het toezicht niet altijd voldoende onafhankelijk is gebleken. Van belang is hoe de taken zijn gespecificeerd, hoe de toezichthouders worden geselecteerd en waarop zij kunnen worden aangesproken. Het lijkt hem niet gewenst dat aandelen onderdeel uitmaken van de bezoldiging van een commissaris. Dat staat trouwens al in de Nederlandse corporate governance code. Eventuele afwijkingen moeten volgens het systeem van de code worden gemotiveerd.

De wetgever heeft met het oog op specialisatie gekozen voor centralisatie van zaken bij de Ondernemingskamer. Mede omdat de Hoge Raad momenteel nogal wat cassatieberoepen tegen uitspraken van de Ondernemingskamer behandelt, zal worden bezien of in dezen rechtspraak in twee instanties gewenst is en, zo ja, welke rechtbank daarmee dan moet worden belast.

De bewindsman ziet geen aanleiding om iets toe te voegen aan de reactie van de president van het Hof van Amsterdam op de aangeduide integriteitskwestie betreffende de Ondernemingskamer.

De genoemde score van Nederland bij beleggersbescherming doet vragen rijzen over de parameters die bij de bepaling ervan een rol hebben gespeeld. Er mag worden aangenomen dat de reputatie van de Nederlandse wetgeving bij de keuze van de statutaire vestigingsplaats van meer invloed zal zijn.

Aangezien er met profielschetsen en de code Tabaksblat wordt gewerkt, is er een aanzienlijke vooruitgang geboekt op het punt van het old boys-netwerk.

Het beperken van de aansprakelijkheid van vennoten in een personenvennootschap is geen eenvoudige exercitie en vergt afwijking van traditionele concepties op dit terrein. Na de ophanden zijnde vereenvoudiging biedt de bv een flexibele rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid. De minister spreekt de hoop uit dat de ophanden zijnde vereenvoudiging van het bv-recht een goed alternatief biedt voor de complicaties van een personenvennootschap.

De minister hoopt dat alle ophanden zijnde wetgeving de weg door de Kamer zal afleggen, in het bijzonder de harmonisatie van de jaarrekening en de aangifte vennootschapsbelasting ter vermindering van de administratieve lasten voor het midden- en kleinbedrijf.

Nadere gedachtewisseling

De heer Weekers (VVD) stelt vast dat de minister wel zegt met de Kamer over modernisering van het ondernemingsrecht te willen spreken, maar suggesties van de Kamer, zoals die om een interdepartementale taskforce in te stellen, onmiddellijk afwijst. Het is prima dat Justitie deelneemt aan het Holland Financial Centre, maar de heer Weekers denkt aan het ondernemingsklimaat in bredere zin.

De andere besproken onderdelen komen nog in de vorm van wetgeving aan de orde. Dan zal hij daarop nader ingaan. Hij is niet per definitie tegen de figuur van de maatschappelijke onderneming als die een oplossing kan zijn voor een bestaand probleem en de problemen rond de fiscaliteit worden opgelost. Zo niet, dan kan de minister zijn energie beter op andere zaken richten.

De heer Heerts (PvdA) vraagt of in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel over de maatschappelijke onderneming nadrukkelijk de belangen van cliënten, patiënten en huurders worden meegenomen. Als de ondernemingen sterk worden gericht op winst maken, ziet hij liever een goede borging van deze belangen in het publieke domein. Wanneer komt het wetsvoorstel?

De heer Van der Ham (D66) vraagt de minister dieper in te gaan op de versterking van de positie van beleggers.

Hij pleit er nogmaals voor om te onderzoeken of de LLC niet ook in Nederland als rechtsvorm kan fungeren. In de Verenigde Staten is de LLC na de eenmanszaak de meest gebruikte rechtsvorm in het mkb. Het WODC is er niet voor, maar er zijn al Nederlandse bedrijven die deze rechtsvorm via Engeland of Duitsland regelen, met alle risico’s van dien.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) stelt dat vooral ondernemers veel vertrouwen hebben in de minister en vraagt hem zijn invloed in Brussel aan te wenden om te bereiken dat er niet steeds druppelsgewijs richtlijnen inzake ondernemingsrecht komen. Het is van belang dat er een integrale visie op het ondernemingsrecht kan worden ontwikkeld.

De heer Ulenbelt (SP) beargumenteert waarom zijns inziens het kabinet symboolpolitiek bedrijft met het voorstel over het aanpakken van topinkomens. Het verbaast hem dat de minister er niets over heeft gezegd. Hij pleit voor instemmingsrecht van de ondernemingsraden inzake de beloning, inclusief bonussen, optieregelingen en dergelijke. Juist die bonussen en opties leiden tot excessieve beloningen.

Mogen scholen, zorginstellingen en dergelijke straks als maatschappelijke onderneming winst maken en uitkeren?

Op het punt van de one tier board heeft de minister de heer Ulenbelt absoluut niet overtuigd.

De minister merkt op dat het voorstel over het aanpakken van topinkomens in een andere commissie aan de orde zal komen.

De activiteiten van het Holland Financial Centre zijn niet beperkt tot het financiële bedrijfsleven. Justitie heeft intensief contact met de andere departementen en het bedrijfsleven over de ontwikkeling van het wetgevingsprogramma op het gebied van het ondernemingsrecht. Vandaar dat de gevraagde interdepartementale taskforce overbodig is.

Natuurlijk moet bij de herziene opzet van het wetsvoorstel over maatschappelijke ondernemingen worden voorkomen dat oneigenlijke motieven een rol spelen bij het opzetten van zo’n onderneming en dat er problemen ontstaan met maatschappelijke ondernemingen die risicodragend kapitaal aantrekken. Over het laten vervallen van zoveel mogelijk specifieke regelingen is uiteraard intensief interdepartementaal overleg nodig. Het voornemen is om het wetsvoorstel medio 2008 aan de Raad van State voor te leggen en voor het einde van het jaar aan de Kamer.

Op het ministerie van Justitie worden, waar nodig met externe deskundigen, goede rechtsvergelijkingen gemaakt op het terrein van het ondernemingsrecht binnen en buiten de EU. Daarbij wordt de bescherming van beleggers uiteraard ook betrokken.

In de schriftelijke en eventueel mondelinge voorbereiding van de behandeling van het wetsvoorstel over de besloten vennootschap kan het punt van de LLC aan de orde komen. De minister veronderstelt dat de versoepelde opzet van het bv-recht zoveel ruimte biedt dat Nederland de rechtsvormen LLP en LLC niet behoeft te imiteren. De nota naar aanleiding van het verslag komt voor de zomer naar de Kamer.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Elagab


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Smeets (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).

Naar boven