nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VERGEER EN KRANEVELDT
Ontvangen 18 januari 2005
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel IV wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel i vervalt «en».
2. Aan het slot van onderdeel j wordt de punt vervangen door «;
en».
3. Na onderdeel j wordt ingevoegd een nieuw onderdeel, luidende:
k. vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel
beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen
die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn
toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de middelen,
bedoeld in artikel 9, onderdelen b en e.
II
Artikel IV, onderdeel B, punt 1, wordt vervangen door:
1. Onderdeel c vervalt.
III
In artikel IV, onderdeel D, wordt punt 1 vervangen door:
1. De aanduiding «artikel 7 onder c,» wordt vervangen door:
artikel 28, zesde lid, onder a,.
Toelichting
Het wetsvoorstel beoogt de autonomie van de scholen te vergroten. Zonder
een adequate medezeggenschap is de invloed van ouders en personeel op het
schoolbeleid onvoldoende. In de optiek van het wetsvoorstel is het bestuur
eindverantwoordelijk en beslist uiteindelijk over de inzet van de middelen
en de vaststelling van het managementstatuut na het advies van de gemeenschappelijke
medezeggenschapsraad (GMR). Het uitoefenen van dergelijke adviesbevoegdheden
impliceert dat het bevoegd gezag de voorgenomen keuzes motiveert aan de medezeggenschapsorganen.
Het bestuur heeft de plicht de GMR advies te vragen over een aantal bovenschoolse
aangelegenheden.
Een adviesrecht van de (G)MR is echter onvoldoende waarborg voor de medezeggenschap
van de (G)MR op het onderwijsinhoudelijke en financiële beleid van het
schoolbestuur.
Dit amendement strekt er derhalve toe dat de (G)MR instemmingsrecht heeft
met de inzet van de middelen door het schoolbestuur.
Vergeer
Kraneveldt