29 730
Samenvoeging van de gemeenten Venhuizen en Drechterland

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 2 december 2004

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de fracties van het CDA en de VVD hebben beide met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel over de voorgenomen samenvoeging van de gemeenten Drechterland en Venhuizen. De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen en de leden van de SP-fractie hebben met kritische belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot samenvoeging.

De leden van de CDA-fractie stellen dat geheel in lijn met het hoofdlijnenakkoord het initiatief tot deze samenvoeging genomen is door de beide gemeenten zelf. Hiermee wordt ook voldaan aan een belangrijke voorwaarde die de fractie van het CDA stelt namelijk dat gemeentelijke herindeling alleen plaats kan vinden indien gemeenten zelf initiatief nemen of als er zich knelpunten voordoen op bestuurlijk of ruimtelijk gebied die alleen via een samenvoeging kunnen worden opgelost.

Dit initiatief tot samenvoeging van de gemeenten Venhuizen en Drechterland beoordelen de leden van de VVD-fractie positief.

Over het wetsvoorstel hebben de leden van de fracties van het CDA, de PvdA, de VVD en de SP echter wel enkele vragen.

2. Totstandkoming van het herindelingsadvies en voorgeschiedenis

Dit wetsvoorstel heeft een lange voorgeschiedenis en de leden van de CDA-fractie constateren dat beide gemeenten zelf tot overeenkomst zijn gekomen om beide gemeenten tot één gemeente samen te voegen om1

daarmee op een adequate wijze, de gemeentelijke taken te kunnen uitvoeren.

De leden van de PvdA-fractie vinden dat een herindeling alleen dan moet plaatsvinden, als dit de beste oplossing is voor de problemen van de betrokken gemeenten.

De leden van de SP-fractie begrijpen dat deze herindeling is gestart in 2003–2004, zodat zij onder de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) valt.

De leden van de PvdA-fractie vragen of deze samenvoeging van Drechterland en Venhuizen hét antwoord is op de problemen waar deze gemeenten mee te maken hebben.

De leden van de SP-fractie kunnen instemmen met de criteria voor herindeling zoals die daar beschreven zijn – hoewel zij het concept bestuurskracht onduidelijk en dus onwenselijk vinden.

Wat is de rol van de provincie Noord-Holland geweest, vragen de leden van de PvdA-fractie.

In het door de Vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gehouden gesprek is naar voren gekomen dat dit initiatief door gedeputeerde staten van Noord-Holland is goedgekeurd. Het staat de leden van de VVD-fractie bij dat bij eerdere herindelingsvoorstellen altijd provinciale staten van de desbetreffende provincie een besluit namen. Kan de regering deze leden uitleggen wanneer de ene procedure wordt gevolgd en wanneer de andere?

3. Relevante criteria uit het beleidskader gemeentelijke herindeling

De leden van de PvdA-fractie vragen of de samengevoegde gemeente Drechterland van 18 000 inwoners wel voldoende slagkracht heeft om de complexe, gedecentraliseerde taken aan te kunnen, zoals uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB), Wet basisvoorzieining kinderopvang (Wbk), en de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).

Regionale samenhang

Binnen de regio rond de fuserende gemeenten is sprake van nog enkele initiatieven om te komen tot een samenvoeging, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Kunnen deze initiatieven ook consequenties hebben voor de toekomstige gemeente Drechterland binnen de regionale samenhang? Zo ja, welke? De leden van de CDA-fractie constateren dat er geen onafhankelijke bestuurskrachtmeting is gedaan in de beide fuserende gemeenten. Zo blijft onduidelijk welke sterke punten enkele punten van beide gemeenten zijn. Deze leden vragen de regering aan te geven welke oplossingsrichting gekozen wordt die voor de verschillende knelpunten voldoende zekerheid biedt op een sterke gemeente die goed toegerust is voor de taken in de komende periode.

Ook de leden van de PvdA-fractie van mening dat een herindeling een grote duurzaamheid moet hebben. Er mag binnen enkele jaren geen aanleiding zijn voor een nieuwe herindeling waar de nieuwe gemeente bij betrokken is. De leden van de CDA-fractie en de leden van de PvdA-fractie vragen de regering in te gaan op de vraag of er sprake is van voldoende duurzaamheid zoals geformuleerd in het beleidskader herindeling, dat is vastgesteld door de Kamer in september 2003.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat in een eerdere fase sprake was van een herindeling waar ook de gemeente Stede Broec bij betrokken was. Door het zich wijzigende beleidskader heeft deze gemeente zich teruggetrokken. Nu blijven deze twee gemeenten over, maar een omvang van 18 000 is, gezien het proces van complexe decentralisaties, niet al te groot. De leden hebben daarom eveneens vraagtekens bij de indeling van de regio. Door deze herindeling wordt een mogelijk logischere indeling bemoeilijkt. Ware het niet beter een meer regionale benadering te kiezen, waardoor een coherentere aanpak meer gegarandeerd is?

De leden van de VVD-fractie stellen dat beide gemeenten in een gebied liggen met nog een aantal kleinere gemeenten. Beperkt dit initiatief tot samenvoeging de mogelijkheden voor andere gemeenten om tot een bestuurlijke oplossing te komen? Kan de regering daarbij vooral ingaan op de positie van de gemeente Wervershoof?

4. Relevante criteria uit het beleidskader gemeentelijke herindeling

Het is de leden van de fractie van het CDA niet helemaal duidelijk op welke wijze de burgers betrokken zijn geweest bij het proces van samenvoeging van beide gemeenten. In de memorie van toelichting spreekt de regering over twee inspraakavonden en over een groot draagvlak, omdat er slechts één kritische reactie is ontvangen uit de gemeente Drechterland. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de inspraak georganiseerd is en op welke wijze de burgers zijn geïnformeerd en gevraagd naar hun mening.

In tegenstelling tot de regering hebben de leden van de SP-fractie meer dan één kritische reactie vernomen en zien zij niet in dat de inspreekavonden een representatieve afspiegeling van de meningen zijn. Eerder beschouwen zij het als een gebrek aan kennis van de materie. De leden van de SP-fractie vrezen dan ook dat dit voorstel uit de bestuurskamers komt zonder dat hier bij de bevolking grote behoefte aan is. De regering bleek eerder al weinig gevoelig voor het sentiment van de inwoners van de Achterhoek. De leden van de SP-fractie zijn hierover zeer ontstemd en hopen dat het onderhavige voorstel met meer waarborgen zal worden omkleed om herhaling van de herindeling Achterhoek te voorkomen. Deze leden willen dat de gemeenten een peiling doen onder de bevolking om de mening te toetsen, ook en vooral van die mensen die niet naar een openbare vergadering zijn geweest. Tevens kunnen de gemeenten deze peiling aangrijpen om de gevolgen van de samenvoeging op een rijtje te zetten. De publicatie van de peilingresultaten zijn voor deze leden een zeer belangrijke factor in hun afwegingen.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de bereikbaarheid van de voorzieningen voor de burgers. Er zal sprake zijn van dienstverlening op één locatie, zo hoorden de leden van de fractie van het CDA tijdens het gesprek met de colleges van burgemeesters en wethouders tijdens het gesprek. De leden van de fractie van het CDA maken hieruit op dat er wel sprake zal zijn van beperkte openingstijden, en dat de locatie van dienstverlening lastig uit te breiden zou zijn. De leden van de CDA-fractie menen dat juist de zichtbare en merkbare toegankelijkheid en bereikbaarheid van gemeentelijke dienstverlening en voorzieningen, essentieel zijn voor draagvlak onder de burgers, en vragen hoe de burgers in dezen de meerwaarde van een sterkere en robuuste gemeentelijke organisatie zal merken en weten te waarderen.

5. Financiële aspecten

Over de financiële component hebben de leden van de CDA-fractie enkele dringende vragen. Hoe ziet het financiële meerjarenperspectief voor de nieuwe gemeente Drechterland eruit, nu de gemeente Venhuizen thans geen sluitende begroting heeft? Welke effecten heeft de actuele omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor nieuwe gemeenten, gezien de economisch slechtere tijden voor rijksoverheid en decentrale overheden? Op welke besparingen die de nieuwe gemeente kan nastreven, doelt de regering in de memorie van toelichting en welk effect heeft de harmonisatie van de verschillende tarieven in beide gemeenten? De leden van de CDA-fractie vragen de regering eveneens in te gaan op de gevolgen van de verschillende gemeentelijke rioolplannen in de fuserende gemeenten voor de nieuwe gemeente Drechterland en de absolute en relatieve stijging van de woonlasten. Hoe groot is de financiële ruimte voor de nieuwe gemeente voor huisvesting en mogelijk gewenste uitbreiding van formatie voor de verschillende taken?

6. Inwerkingtreding en tussentijdse verkiezingen

Zoals het er nu naar uitziet, zal de nieuwe gemeente Drechterland per 1 januari 2006 tot stand kunnen worden gebracht. De verkiezingen zullen in dat geval in november 2005 kunnen plaatsvinden. Kan de regering de leden van de VVD-fractie informeren hoe de regering zal omgaan met de burgemeestersvacature? Krijgt de gemeente Drechterland voor de jaren tot 2010 nog een benoemde burgemeester of zal, als de wet wordt veranderd, deze gemeente direct een gekozen burgemeester krijgen?

De desbetreffende gemeenten hebben de Tweede Kamer verzocht met enige spoed een besluit over dit wetsvoorstel te nemen, zodat er zekerheid ontstaat en er ook een aantal beslissingen kunnen worden genomen. Is de regering bereid te bevorderen dat de nota naar aanleiding van het verslag op korte termijn beschikbaar komt, zodat de Kamer kan besluiten tot behandeling in een van de eerste maanden van het nieuwe jaar? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie daarop een spoedige reactie van de regering.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

Adjunct-griffier van de commissie,

Kalmijn


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Szabó (VVD), Van Hijum (CDA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Hirsi Ali (VVD), Griffith (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Vacature (algemeen), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koser Kaya (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Balemans (VVD), Eski (CDA) en Vergeer (SP).

Naar boven