29 729
Wijziging van de Wet op de accijns en van enkele andere wetten

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het licht van de uitvoeringspraktijk, vermindering van de administratieve lasten, jurisprudentie en EU-regelgeving een aantal wijzigingen aan te brengen in de Wet op de accijns, de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de Wet belastingen op milieugrondslag;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 25, eerste lid, worden de onderdelen h tot en met l geletterd f tot en met j.

B. Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.

2. Na het eerste lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid doet de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf aangifte van de in een week op de voet van artikel 52a, onderdeel a, verschuldigd geworden accijns uiterlijk op de vrijdag van de week daaropvolgend. De verschuldigd geworden accijns wordt op aangifte voldaan.

C. Artikel 64, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. overige alcoholhoudende producten die worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen als omschreven in de Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311) en de Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311);

D. Na artikel 66a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 67

1. Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van minerale oliën, andere dan koolwaterstoffen, die zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

E. Na artikel 76 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 76a

1. Ingeval accijnszegels buiten Nederland op tabaksproducten zijn aangebracht en met betrekking tot deze tabaksproducten tijdens het intracommunautaire vervoer een onregelmatigheid of een overtreding is begaan en deze onregelmatigheid of overtreding overeenkomstig artikel 20 van de Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PbEG L 76), aanleiding heeft gegeven tot betaling van accijns in een andere lidstaat dan Nederland, wordt op verzoek teruggaaf verleend van het bedrag dat overeenkomstig artikel 76 is betaald ter zake van de aanvraag van de accijnszegels.

2. De teruggaaf wordt verleend aan diegene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 de accijnszegels heeft aangevraagd.

3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van de teruggaaf.

F. Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «die door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats niet kunnen worden aangetoond» vervangen door: die door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats, dan wel in voorkomend geval door de vergunninghouder van het belastingentrepot, niet kunnen worden aangetoond.

2. In het tweede lid wordt «die door de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf of van een niet-geregistreerd bedrijf niet kunnen worden aangetoond» vervangen door: die door de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf of van een niet-geregistreerd bedrijf, dan wel in voorkomend geval door de vergunninghouder van het belastingentrepot, niet kunnen worden aangetoond.

ARTIKEL II

De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 6, derde lid, wordt «in afwijking van het tweede lid, onderdeel b» vervangen door: in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, onder 2°.

B. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De in het eerste lid bedoelde vermindering is een percentage van het bedrag aan belasting, welk percentage is aangegeven in de navolgende tabel.

Indien na het tijdstip waarop de personenauto of het motorrijwielvoor het eerst in gebruik is genomen, een tijdsduur, uitgedrukt in maanden, is verstreken 
gelijk aan of meer danmaar minder danbedraagt het percentage
11
123
234
346
457
568
6710
7811
8912
91014
101115
111216
121318
131419
141520
151621
161722
171823
181925
192026
202127
212228
222329
232430
242531
252632
262733
272834
282935
293036
303137
313238
323339
333440
343641
363742
373843
383944
394045
404246
424347
434448
444549
454750
474851
485052
505153
515354
535455
545656
565757
575958
596059
606260
626461
646662
666763
676964
697165
717366
737567
757768
777969
798270
828471
848672
868973
899174
919475
949776
9710077
10010378
10310679
10611080
11011381
11311782
11712183
12112584
12513085
13013486
13414087
14014588
14515189
15115890
15816691
16617492
17418493
18419594
19520995
20922696
22697

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zevende lid worden na het vierde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

5. Indien blijkt dat de afschrijving, uitgedrukt in procenten van de som van de catalogusprijs en de belasting op het tijdstip waarop de personenauto of het motorrijwiel voor het eerst in gebruik is genomen, meer is dan het percentage volgens de tabel in het tweede lid, is de vermindering, in afwijking van het tweede lid, de in dit lid bedoelde afschrijving.

6. De in het vijfde lid bedoelde afschrijving is slechts van toepassing, indien daarop een beroep wordt gedaan in het aangiftebiljet onder opgaaf van de gegevens die voor de toepassing van het vijfde lid van belang zijn.

C. Aan artikel 15 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

4. Ingeval voor een personenauto of motorrijwiel waarvoor teruggaaf is verleend, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf, is belasting verschuldigd. Artikel 6, eerste lid en tweede lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand nadat niet meer aan de voorwaarden en beperkingen is voldaan. De hoogte van de verschuldigde belasting wordt berekend met inachtneming van de artikelen 9 en 10. Het vijfde en zesde lid van artikel 10 zijn niet van toepassing.

5. Bij wijziging van de tenaamstelling van een personenauto of motorrijwiel blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en vierde lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

D. Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

1. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto's die zijn bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000.

2. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken is gesteld.

3. De inspecteur beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking.

4. De aanspraak op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.

5. Indien het in het vierde lid bedoelde tijdstip is gelegen na het tijdstip waarop de personenauto is ingeschreven in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, bedraagt de teruggaaf het belastingbedrag nadat dit is verminderd overeenkomstig artikel 10, tweede lid of derde lid, met dien verstande dat ingeval voor een personenauto al eerder teruggaaf is verleend, de teruggaaf niet meer bedraagt dan dit belastingbedrag verminderd met de eerdere teruggaven, voor zover de eerder teruggegeven bedragen niet later alsnog als verschuldigde belasting zijn voldaan.

6. Indien in het eerste, tweede of derde jaar na het in het vierde lid bedoelde tijdstip niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, bedoeld in het eerste lid wordt voldaan, wordt vanaf het moment dat hieraan niet langer wordt voldaan het teruggegeven bedrag voor de nog niet verstreken maanden van het desbetreffende jaar en de nog niet verstreken hele jaren van deze drie jaarsperiode naar tijdsevenredigheid als belasting verschuldigd. Indien voor de reeds verstreken periode van het desbetreffende jaar de personenauto niet geheel of nagenoeg geheel is gebruikt voor het in het eerste lid bedoelde vervoer wordt voor de tijdsevenredige berekening van de verschuldigde belasting ook dit jaar geheel in aanmerking genomen. De verschuldigd geworden belasting wordt op aangifte voldaan binnen een maand na het tijdstip waarop niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.

7. Indien over het eerste, tweede of derde jaar na het in het vierde lid bedoelde tijdstip bezien uitsluitend niet is voldaan aan de voorwaarde dat de personenauto geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor het in het eerste lid bedoelde vervoer, wordt telkens een derde deel van het teruggegeven bedrag als belasting verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt op aangifte voldaan binnen een maand na afloop van het desbetreffende jaar.

8. Bij wijziging van de tenaamstelling van de personenauto blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en zesde lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

ARTIKEL III

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen g en h vervallen.

2. De onderdelen i tot en met p worden geletterd g tot en met n.

B. Na artikel 23 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a

1. Voor een personenauto waarvan de binnenruimte is ingericht voor het vervoer en verblijf van personen en is voorzien van een vaste kook- en slaapgelegenheid en die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden en beperkingen met betrekking tot uiterlijk en inrichting, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 en onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, een kwart van de ingevolge dat artikel verschuldigde belasting.

2. Indien een personenauto als bedoeld in het eerste lid, bedrijfsmatig wordt verhuurd, bedraagt de belasting de helft van de ingevolge artikel 23 verschuldigde belasting.

C. Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de onderdelen a en b.

2. In het eerste lid worden de onderdelen c tot en met h geletterd a tot en met f.

3. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

4. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt «Het eerste lid, onderdelen c en f» vervangen door: Het eerste lid, onderdelen a en d.

5. Het tot derde lid vernummerde vierde lid komt te luiden:

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

D. Artikel 50, tweede lid, komt te luiden:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

E. In artikel 59 wordt «de artikelen 32, 40, 41, tweede lid, 43, 44, 45 en 51» vervangen door: de artikelen 40, 41, tweede lid, 43, 44 en 45.

ARTIKEL IV

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 18, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 1, eerste lid» vervangen door: artikel 1.1, eerste lid.

B. In artikel 36m, tweede lid, wordt «artikel 27» vervangen door: Artikel 27.

C. In artikel 37, tweede lid, vervallen de woorden «van het tweede lid en».

ARTIKEL V

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid, treedt artikel I, onderdeel D, in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid, treedt artikel II, onderdeel B, in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven