nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Algemeen
De wet die de instelling van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming
(verder: de Raad) heeft bewerkstelligd, heeft een tijdelijk karakter. Als
gevolg van de in deze wet opgenomen horizonbepaling vervalt deze wet vier
jaar na zijn inwerkingtreding. De datum van inwerkingtreding was 1 april
2001 met als gevolg dat deze wet zal komen te vervallen op 1 april 2005.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe om de duur van de Tijdelijke instellingswet
te verlengen, en wel met een jaar.
Het voornemen ligt voor om spoedig na indiening van dit wetsvoorstel een
ander, tweede, wetsvoorstel in procedure te brengen, waarin het tijdelijke
karakter van de instellingswet zal worden weggenomen. Dit wetsvoorstel zal
de definitieve taken van de Raad regelen. In dit verband zij verwezen naar
de brief van 16 oktober 2002 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer waarin
het voornemen tot oprichting van een Inspectie voor de sanctietoepassing is
aangekondigd (Kamerstukken II 2002/03, 28 600 VI, nr. 8, blz. 11). Dit
voornemen is eveneens aangekondigd in de voortgangsrapportage over de toepassing
van de kaderstellende visie op toezicht (zie de brief van 23 oktober
2003 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, Kamerstukken II 2003/04, 27 831,
nr. 5, blz. 8).
Het inhoudelijke wetsvoorstel vergt een procedure die gemakkelijk in duur
de termijn zal kunnen overschrijden die door de horizonbepaling wordt opgelegd.
Ten einde te waarborgen dat de gebruikelijke procedures met de daarbij horende
zorgvuldigheid kunnen worden doorlopen, wordt – vooruitlopend op het
zojuist aangekondigde inhoudelijke wetsvoorstel – dit wetsvoorstel ingediend,
waarvan de strekking louter en alleen is de verlenging met een jaar. Deze
periode biedt naar ons oordeel voldoende ruimte voor het daarna in procedure
brengen van het inhoudelijke wetsvoorstel. In dit verband verdient het de
aandacht, dat medio mei 2004 de uitkomsten worden verwacht van een evaluatieonderzoek
dat op dit moment wordt verricht naar de taken van de Raad. Dit onderzoek
heeft enige vertraging opgelopen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen,
zoals in het kader van de Justitiebegroting al aan de Tweede Kamer is bericht
(Kamerstukken II 2003/04, 29 200 VI, nr. 2, blz. 154), worden betrokken
bij het inhoudelijke wetsvoorstel. Om dit te kunnen doen is het noodzakelijk
gebleken dit verlengingswetsvoorstel aan het inhoudelijke wetsvoorstel vooraf
te laten gaan.
Dit wetsvoorstel is aan de Raad voor advies voorgelegd. De strekking van
het advies is dat de Raad zich in het wetsvoorstel kan vinden.
2. Artikelsgewijs
Artikel II
Omdat het in dit wetsvoorstel gaat om een korte verlenging van een tijdelijke
wet is invulling gegeven aan de mogelijkheid die artikel 16 van de Tijdelijke
referendumwet biedt om af te wijken van de in die wet gegeven procedure. Daarnaast
is ervoor gekozen in dit wetsvoorstel zelf de datum van inwerkingtreding op
te nemen. Het voordeel daarvan is dat er geen klein Koninklijk Besluit nodig
is om de wet in werking te laten treden, terwijl de periode tot aan inwerkingtreding
voldoende ruimte biedt voor de behandeling van dit wetsvoorstel door de Staten-Generaal.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner