nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 27 oktober 2004
Het kabinet heeft met belangstelling kennis genomen van het verslag naar
aanleiding van het voorstel tot wijziging van de Gemeentewet in verband met
de afschaffing van de lokale lastenverlichting van € 45,38. De CDA-,
PvdA- en SGP-fractie vragen op verschillende wijze aandacht voor de relatie
met de afschaffing OZB-gebruikersheffing op woningen. De fracties vragen zich
af waarom, nu de afschaffing OZB-gebruikersheffing naar 1 januari 2006
is verschoven, voorliggend wetsvoorstel ook niet pas per 1 januari 2006
wordt gerealiseerd.
De voorstellen tot afschaffing van de € 45,38-maatregel en het
gebruikersdeel van de OZB woningen liggen in die zin in elkaars verlengde
dat beide betrekking hebben op lokale lasten. Dit betekent niet dat zij aan
elkaar gekoppeld zijn. Het betreft verschillende wetsvoorstellen, met afzonderlijk
te onderscheiden lasteneffecten. De afschaffing van de € 45,38-maatregel
vloeit voort uit de behoefte de mogelijkheden tot lokaal inkomensbeleid te
reduceren, mede gezien de verschillende toepassing die in de praktijk aan
de € 45,38-maatregel wordt gegeven. Deze doelstelling kan ook worden
bereikt zonder dat het gebruikersdeel van de OZB woningen in 2005 wordt afgeschaft.
Afschaffing van de € 45,38-maatregel vormt sinds het strategisch
akkoord onderdeel van een totaal lastenpakket. Tegenover de lastenverzwaring
voor burgers als gevolg van de afschaffing van de € 45,38-maatregel
staan tal van andere lastenmaatregelen. Deze maatregelen dienen in samenhang
en niet geïsoleerd te worden bezien. Dat sprake zou zijn van een lastenverzwaring
van € 45,38 waarvoor gemeenten nu compensatie zou moeten bieden
aan haar inwoners, bestrijdt de regering. Hiervoor wordt immers landelijk
al gecompenseerd. De fractie van de VVD vraagt of de regering een alternatief
heeft overwogen voor wat zij noemt de lastenverzwaring van 325 miljoen euro.
Uit het bovenstaande moge blijken dat naar het oordeel van de regering deze
maatregel niet geïsoleerd bezien moet worden. Van belang is wat het koopkrachteffect
is van het totale pakket aan lastenmaatregelen.
De regering gaat er niet van uit dat gemeenten na de afschaffing van de € 45,38-maatregel
deze vorm van lastenverlichting continueert uit eigen middelen, al dan niet
via de bijzondere bijstand. In het huidige budgettaire beeld levert
de afschaffing van de € 45,38 maatregel een positieve bijdrage aan
de rijksbegroting voor 2005 in orde van grootte van€ 325 miljoen.
Wanneer de afschaffing van de € 45,38-maatregel zou worden uitgesteld
tot 2006, dan resulteert voor 2005 een budgettair gat van € 325
mln.
De CDA-fractie vraagt in hoeverre de regering zicht heeft op de administratieve
last die de uitvoering van de € 45,38 maatregel met zich meebrengt
voor gemeenten. De regering beschikt niet over dergelijke informatie aangezien
de rijksbrede meting van administratieve lasten betrekking heeft op lasten
voor bedrijven. De CDA-fractie vraagt hier naar de lasten voor gemeenten.
Dat er sprake is van een zekere verlichting van de bestuurslasten voor de
gemeenten kan niet worden uitgesloten. De regering ziet dat als een gunstig
bijeffect.
De CDA-fractie vraagt verder in hoeverre de regering denkt te voorkomen
dat het verwijt van lastenverzwaring bij gemeenten terecht komt en of hier
een communicatieplan voor wordt opgesteld. Het opstellen van een communicatieplan
door het Rijk acht de regering overbodig. De regering is te allen tijde bereid
om aan te geven dat de afschaffing een besluit van rijkszijde is. De parlementaire
behandeling onderstreept dat. Bovendien is bij circulaire aan gemeenten gecommuniceerd
dat dit een rijksbeslissing is. Aangezien de lastenverzwaring voor burgers
landelijk wordt gecompenseerd, gaat de regering er niet van uit dat gemeenten
deze vorm van lastenverlichting dienen te continueren. Overigens zijn gemeenten
ook zonder de desbetreffende bepaling in de Gemeentewet, juridisch nog steeds
geëquipeerd om een lastenverlichting aan hun burgers te bieden. Het wetsvoorstel
schaft slechts enkele bepalingen af met betrekking tot de vormgeving van de
lastenverlichting van honderd gulden, tegenwoordig € 45,38. Het
stellen van de lastenverlichting op 0 euro per 1-1-2005, zoals de VVD-fractie
voorstelt, is niet overwogen, omdat de discussie over deze vorm van lastenverlichting
dan elk jaar weer zou terugkomen. De regering wil de suggestie vermijden dat
het Rijk in de toekomst wel weer genegen zal zijn om middelen beschikbaar
te stellen voor lastenverlichting door gemeenten.
De PvdA-fractie vraagt aandacht voor burgers met een lager inkomen en
de positie van degenen die op ondersteunende (inkomensafhankelijke) regelingen
zijn aangewezen. De regering is van opvatting dat een integraal oordeel over
het koopkrachtpakket passend is en de afschaffing van de € 45,38-maatregel
in dit verband niet geïsoleerd moet worden bezien.
De SGP-fractie vraagt aandacht voor de stijgende lokale lastendruk. De
regering deelt de zorg over de stijgende lokale lasten. Wel gaat de regering
ervan uit dat de afschaffing van de € 45,38-maatregel in relatie
tot het totale koopkrachtpakket voor geen gemeenten geen aanleiding hoeft
te vormen om hun lokale lasten te doen stijgen.
De zorg van de regering over de lokale lasten is overigens ook geuit in
de Monitor inkomsten lokale heffingen. De minister van BZK en de staatssecretaris
van Financien hebben het initiatief genomen tot een overleg met de betrokken
partijen (VNG, IPO, Consumentenbond, MKB, VNO/NCW, FNV en CNV) om te praten
over de feiten en cijfers van de ontwikkeling van de lokale heffingen. De
regering is bovendien voornemens om de OZB te maximeren. Het daartoe strekkende
wetsvoorstel zal zo spoedig mogelijk aan de Kamer worden toegezonden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
mede namens de Minister en de Staatssecretaris van Financiën,
J. W. Remkes