29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

Nr. 110 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 1 augustus 2022

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 22 juni 2022 overleg gevoerd met mevrouw Bruins Slot, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 15 april 2022 inzake contouren proces nieuwe Regio Deals en voortgangsrapportage Regio Deals 2021 (Kamerstuk 29 697, nr. 108).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Hagen

De griffier van de commissie, De Vos

Voorzitter: Bromet

Griffier: Verhoev

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Bromet, Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk en Haverkort,

en mevrouw Bruins Slot, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Aanvang 15.01 uur.

De voorzitter:

Welkom allemaal bij het commissiedebat over de Regio Deals. Leuk dat de Minister de gasten op de tribune al herkent en verwelkomt. Ook namens de Kamerleden van harte welkom bij het debat over de Regio Deals. Ik heet van harte welkom de Minister, maar ook de Kamerleden, de heer Haverkort van de VVD, mevrouw Dekker-Abdulaziz van D66 en Inge van Dijk van het CDA. Mijn naam is Laura Bromet. Ik ben van GroenLinks. Ik ben voorzitter, maar ik zal straks ook mijn inbreng leveren. Ik wil vier minuten spreektijd per fractie afspreken en een onbeperkt aantal interrupties, tenzij het uit de hand loopt. Het woord is aan de heer Haverkort.

De heer Haverkort (VVD):

Voorzitter, laten we voorkomen dat het uit de hand loopt. Dat lijkt me niet aan de orde. Laten we ook hopen dat het elders in het land niet gebeurt.

Voorzitter. De Regio Deal is inmiddels een bewezen middel om samenwerking in de regio's te stimuleren, zodat projecten bijdragen aan het verbeteren van onze brede welvaart. De VVD is dan ook blij met deze positieve tussentijdse resultaten. Complimenten voor al die ondernemers, kennisinstellingen en overheden die daaraan hebben bijgedragen. Dat mag ook gezegd. We kijken dan ook positief kritisch naar de doorstart van de Regio Deal en willen uiteraard daarin graag een aantal punten meegeven.

Voorzitter. Als eerste kijk ik naar het rapport over de brede welvaart van het Planbureau voor de Leefomgeving uit februari dit jaar. Daaruit leren we dat het landelijke gebied minder welvarend is dan de stad, bijvoorbeeld het oosten van Drenthe, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Friesland, Twente of de Achterhoek. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat juist het landelijke gebied met deze nieuwe tranche een extra impuls krijgt?

Als tweede, voorzitter, de resultaten. In de voortgangsrapportage, in de presentaties die de diverse regio's houden, of kijkend naar hun regionale websites zie ik heel veel mooie projecten en lees ik heel veel mooie positieve verhalen. Ik ben echter ook benieuwd naar de leerpunten. In hoeverre worden deze meegenomen bij het aangaan van nieuwe deals? Ik lees over intervisie en over de rol van Lab Governance. Ik lees dat er leerervaringen zijn, maar, zo vraag ik de Minister, welke zijn dat dan? Welke concrete leerpunten leiden tot aanpassingen van beleid? En belangrijker nog, hoe zorgt de Minister ervoor dat de leerpunten ook echt tot verbeteringen leiden in andere regio's?

Als derde punt, voorzitter, vraag ik de Minister of zij de resultaten wil koppelen aan de gestelde doelen. In de voortgang lees ik gedetailleerd over aantallen mensen, aantallen subsidieaanvragen en concrete locaties waar ontwikkelingen gebeuren. Ik geef een voorbeeld. Bij de regio Oost-Groningen staat in de doelen: we gaan huiseigenaren stimuleren bij de energietransitie. Dat is een mooi doel. In de voortgangsrapportage lezen we dat 7.000 inwoners inmiddels een energiebespaarpakket hebben ontvangen. Maar is dat nou goed? Is dat in lijn met wat we verwachtten? Ik kan daar als Kamerlid geen waardeoordeel aan geven. Kan de Minister dit, wellicht met een soort dashboard, in de voortgangsrapportage net iets concreter maken, zodat we kunnen zien dat de middelen effectief besteed worden?

Voorzitter. Als vierde onze reflectie op de brief van 15 april. De Minister geeft aan dat de inzet van de Regio Deals de grote fysieke ruimtelijke opgaven, zoals op het gebied van energie, wonen of stikstof, aanvult of versterkt. Maar hoe ziet die aanvulling of versterking er in de praktijk dan uit? Krijgen dergelijke projecten voorrang in de selectie? Hoe borgt de Minister dat projecten rondom thema's als gezondheid, veiligheid en persoonlijke ontwikkeling in beeld blijven? Want juist deze thema's worden door het planbureau als bepalend genoemd bij het denken over brede welvaart.

Voorzitter. De Minister schrijft en het coalitieakkoord spreekt over grensoverschrijdende samenwerking. Juist onze grensregio's hebben te maken met verschillende uitdagingen. Denk aan taalverschil en, heel actueel, prijsverschil, maar ook verschil in organisatie van overheid, onderwijs en bedrijfsleven. Op welke manier gaat de Minister die regio's helpen? Hoe gaat zij de grensoverschrijdende samenwerking stimuleren? Wat betekent dat concreet in de praktijk?

Voorzitter, als laatste, afrondend: Regio Deals zijn bedoeld om echte welvaart voor inwoners te stimuleren. Het is goed dat de middelen beschikbaar zijn. De VVD vindt het ook goed dat de Minister breder kijkt naar cofinanciering dan bij de voorgaande tranches. De VVD wil echter wel graag benadrukken dat de middelen bedoeld zijn voor concrete projecten en doelen, en niet voor papier of advies. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de besteding van de middelen aantoonbaar effectief is? Het gaat om veel geld en om grote doelen. Veel landelijke gebieden – daar begon ik mijn betoog mee – kunnen er fantastische dingen mee bereiken en de brede welvaart een mooie impuls geven. Het blijft echter ook een deal. Wat de VVD betreft mag er best een beetje meer zakelijkheid in komen. Concrete afspraken, concrete rapportages, en dan mooie concrete resultaten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Dekker-Abdulaziz.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Dank, voorzitter, voor het woord. Vandaag gaan we het hebben over de Regio Deals, een belangrijk onderwerp. Het gaat natuurlijk om veel geld. In ons coalitieakkoord staat er 900 miljoen euro voor. Ik wil het graag hebben over de intentie en de impact van de Regio Deals. De intentie is om brede welvaart te bevorderen, maar wat is de daadwerkelijke impact? D66 onderstreept het belang van regionale aanpak en samenwerking, waarbij voldoende ruimte is voor maatwerk en aandacht voor de eigenheid van de regio's. Echter, het concept van de Regio Deals voelt soms als een schoonheidsprijs, met winnaars en verliezers. Is het wel verstandig om regio's, provincies en gemeenten belastinggeld te laten besteden aan het beconcurreren van elkaar om bedrijven aan te trekken? En al helemaal als het Rijk hen daarbij ook nog eens gaat steunen, waardoor er hier en daar ook oneerlijke concurrentie kan ontstaan.

De Minister geeft in een brief aan dat niet alle regio's de slagkracht hebben om een goede propositie te schrijven. Onze vraag is: wat zijn de concrete voorwaarden om een Regio Deal toegekend te krijgen? Het afwegingskader is namelijk niet bekend. Is de Minister bereid om het kader ruim voor de deadline voor de proposities kenbaar te maken aan de regio's? De planning, de deadline, lijkt nu heel krap. Graag een reflectie en een reactie van de Minister.

Zijn de selectiecriteria laagdrempelig? Is het selectieproces toegankelijk? Is het duidelijk te achterhalen waarom een regio geen Regio Deal toegewezen heeft gekregen? Is de uiteindelijke beoordeling transparant en controleerbaar? Is de Minister bereid om deze criteria duidelijk en openbaar te maken? Het gaat immers om een verdelingsvraagstuk, in een periode waarin decentrale overheden al te kampen hebben met financiële problemen. Eigenlijk wordt door middel van Regio Deals incidenteel geld gebruikt om structurele problemen op te lossen. Zit de kern van de oplossing uiteindelijk niet in een structureel verbeterde afstemming en samenwerking tussen het Rijk en de gouden driehoek, medeoverheden, kennisinstellingen en ondernemers? Graag een reactie van de Minister.

Dit is de vierde tranche. Gaat het hierin om het geld van het nieuwe coalitieakkoord, of dit is het overgebleven geld van het vorige? Om hoeveel geld gaat het in deze tranche? Is dat duidelijk voor de regio's die nog proposities moeten maken? Wat wordt nu concreet de rol van de interdepartementale Taskforce uitkeringsstelsel binnen de context van de Regio Deals? Er zijn nu nog maar negen maanden te gaan voor de vierde tranche. Welke aanpassingen kan de Kamer nog meegeven?

Wat zijn de geleerde lessen? Als de Minister terugkijkt op de uitvoering van de Regio Deals, zou ze dit concept dan nog een keer proberen? Waarom wel, of waarom niet?

Dankjewel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Inge van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dankjewel, voorzitter. Allereerst wil ik zeggen hoe blij ik ben met de Regio Deals. Ze stonden in ons verkiezingsprogramma. Ze stonden in onze doorrekeningen en nu in het coalitieakkoord. Niet alleen wij zijn blij met de Regio Deals, ook van provincies en verschillende regio's krijgen we soortgelijke signalen. Dat is ook logisch, want als we fors willen bouwen, economisch willen groeien en voldoende ruimte willen overhouden voor natuur, recreatie en landbouw moeten we anders gaan denken over de inrichting van Nederland. Het probleem is niet eens zozeer dat de ruimte schaars is, maar dat die ongelijk verdeeld is. Krimp in de regio is het directe gevolg van de trek naar de stad. Vooral de Randstad loopt hierdoor steeds vaker tegen zijn grenzen aan. Dat leidt tot hoge woonlasten, dichtgeslibde wegen en te weinig ruimte voor natuur of recreatie.

We moeten af van het denkpatroon van de Randstad tegenover de rest van de wereld. De Regio Deals zijn een ondersteuning om deze omslag in denken te laten verworden tot een realiteit die ontzettend gewenst is. Krachtige regio's dragen bij aan een veerkrachtige samenleving. In de brief haalt de Minister de Atlas van Afgehaakt Nederland aan. Ze spreekt een ambitie uit, met de wetenschap uit deze atlas en het belang van brede welvaart in haar achterhoofd. Het CDA vindt dit mooie en waardevolle bouwstenen.

De brief gaat verder in op de hoofdpunten van de voortgangsrapportage. Ik werd getriggerd door de inzichten over het versterken van de samenwerking tussen Rijk en regio's. Regio's zien graag dat de overheid meer met één mond spreekt. Ik denk dan: hoezo spreekt de overheid met meerdere monden? Is het eigen beleid dan niet duidelijk? Graag hoor ik hier iets meer over van de Minister, maar ik hoor vooral graag hoe we dit gaan verbeteren.

Voorzitter. Het afwegingskader nieuwe Regio Deals komt rond de zomer naar de Kamer. Het versterken van de brede welvaart en het welzijn, en het bevorderen van de sociale cohesie in de gebieden waar die onder druk staat, zijn de leidende principes. Hoewel het concept «brede welvaart» inmiddels veel wordt toegepast en er ook veel over wordt gesproken in de Kamer, is een operationalisering in het afwegingskader wenselijk, in het bijzonder om de regio's duidelijkheid te bieden.

Precies hierover hebben we vragen. Want de bredewelvaartsproblematiek in sterk groeiende regio's, zoals Brainport Eindhoven, kan anders zijn dan bijvoorbeeld in bepaalde grensregio's. Hoe bepaal je waar deze het sterkst onder druk staat? Hoeveel vrijheid krijgen regio's bij het invullen van het criterium brede welvaart?

Dan een vraag over de cofinanciering. Cofinanciering is een voorwaarde en dient passend te zijn, gegeven de opgave en de draagkracht van de regio. Ook wordt aangegeven dat 50% als uitgangspunt geldt, waarbij onderzocht wordt of differentiatie mogelijk is. Wij denken dat het inderdaad verstandig is om hier goed naar te kijken, want wat doe je met een stukje private cofinanciering die een regio weet te organiseren? Tel je die wel mee, of niet? Is minder cofinanciering ook voorstelbaar in regio's die het financieel zwaar hebben, maar waar een bepaalde ontwikkeling heel erg gewenst is, of sluit je armere regio's op voorhand uit?

Nu we het dan toch over de financiering hebben, wil ik het kort hebben over het financieel instrumentarium. Er zijn bedenkingen bij zowel de specifieke uitkering, de SPUK, als bij de decentralisatie-uitkering. Wordt er naar een beter instrument gezocht? In hoeverre worden medeoverheden hierbij betrokken?

Samenwerking binnen de regio als belangrijk uitgangspunt is een uitstekend, maar tegelijkertijd ook uitdagend uitgangspunt. Ik ben blij om te lezen dat de Minister aangeeft ondersteuning te willen bieden aan regio's waarin de regionale samenwerking versterking behoeft en die ook aangeven hierbij ondersteuning te willen. Want hulp vragen is in dit geval geen teken van zwakte, maar een teken van vooruit willen en je daarin kwetsbaar op durven te stellen. Mijn concrete vraag is of in die samenwerking ook de rol van de provincies meegewogen gaat worden. Want wij willen nadrukkelijk niet dat provincies zaken gaan overnemen. Maar samen optrekken aan de voorkant is wenselijk in dergelijke grote trajecten. En wat als er een heel goed plan ligt, maar er bezwaren tegen zijn bij de provincie? Wordt er dan ook aandacht besteed aan bijvoorbeeld ondersteuning door het Rijk om eventueel noodzakelijke bruggen te bouwen tussen regio en provincie, om zaken wel mogelijk te maken?

Voorzitter. Dan het selectieproces. Het voordeel van iets al vaker gedaan hebben is dat je kunt verbeteren. Helemaal goed zul je het nooit doen, want als veel regio's een vinger ergens voor opsteken, zullen er altijd teleurstellingen zijn. Dus laat de voorwaarden aan de voorkant zo helder mogelijk zijn en neem regio's hier ook tijdig en goed in mee.

Ten slotte. Regio Deals, een regionaal kiesstelsel en een Minister voor regionale ontwikkeling zouden mooie stappen zijn om de regio de waardering te geven die hij verdient. De Regio Deals gaan weer de goede kant op. Nu de rest nog.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het voorzitterschap even over.

Voorzitter: Inge van Dijk

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan mevrouw Bromet voor haar inbreng.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u wel. Voorzitter. Ik zat in de vorige periode in de commissie LNV, en nu nog steeds trouwens. Toen waren de Regio Deals nog belegd bij het Ministerie van LNV. Ze zijn nu verhuisd naar een nieuw ministerie. Het maakt mij niet uit bij welk ministerie ze zitten, maar ik heb nog wel wat vragen.

Ook in de vorige periode was het voor ons als Kamerleden heel erg moeilijk om te controleren welke criteria gehanteerd werden. Wij krijgen heel veel lobbybrieven van regio's, die zeggen: «Alsjeblieft, kom kijken in onze regio. We hebben een heel goed plan. Zorg dat dat aan de beurt komt, of dat het uitgekozen wordt.» Maar feitelijk hebben wij daar als Kamerleden helemaal niets over te zeggen. We kunnen hier in een debat zeggen dat iets een goed plan is, maar dat doen we meestal niet. We hebben helemaal niet de capaciteit om die beoordeling te maken ten opzichte van andere plannen.

Voorzitter. De regio's hebben allemaal eigen problemen en opgaven, dus op zichzelf vinden wij het wel heel goed dat er maatwerk is om de regio's verder te helpen ontwikkelen. We vinden het ook heel goed dat het kabinet inzet op brede welvaart in alle regio's. Maar de vraag is wel of de Regio Deals niet maskeren dat er fundamentelere problemen zijn die we moeten oplossen. We zien dat gemeenten voor veel zaken te weinig budget hebben. Via Regio Deals komt er extra geld beschikbaar voor de regio's, maar voor een deel van de projecten die hierdoor gerealiseerd kunnen worden, zouden gemeenten en provincies eigenlijk structureel budget beschikbaar moeten hebben. Zijn we met de Regio Deals niet bezig om dat te maskeren, zo vraag ik de Minister.

Ik wil daarbij wel een concreet voorbeeld noemen. We willen de leefbaarheid in de regio's verbeteren. Brede welvaart betekent dan ook dat het belangrijk is dat de regio's voor iedereen goed bereikbaar zijn. Maar tegelijkertijd zien we dat ook het openbaar vervoer, een belangrijke nutsvoorziening die ervoor zorgt dat iedereen mobiel is en kan blijven, steeds verder wordt wegbezuinigd. Het kabinet heeft nog steeds geen duidelijkheid gegeven over de beschikbaarheidsvergoeding voor 2023. Als we echt iets willen doen aan de leefbaarheid, moeten we niet her en der wat geld aan regio's beschikbaar stellen, maar zorgen dat er een stevig fundament ligt voor goed openbaar vervoer. Ik zou hier graag een reactie van de Minister op willen hebben. Het is een voorbeeld.

Mijn fractie draagt veel van de projecten uit 2021 een warm hart toe. Ik ben ervan overtuigd dat diverse projecten kerntaken zijn die de overheid sowieso, ook zonder geld uit de Regio Deals, had moeten uitvoeren. Voorbeelden zijn: kansengelijkheid in het onderwijs, natuurinclusieve landbouw, gebiedsontwikkelingen op het terrein van het vasthouden van water en de toekomstige arbeidsmarkt. De Minister komt binnenkort met een nieuw afwegingskader. D66 stelde daar ook al vragen over. Op zich vinden wij de uitgangspunten heel logisch, maar ook heel erg algemeen. De vraag is of wij als Kamer nog voldoende sturing hebben op waar het rijksgeld naartoe gaat.

Tot slot, voorzitter, de financiering en de versnippering daarvan. Vanuit de gemeenten horen wij heel vaak dat zij de weg kwijtraken met alle fondsen en regelingen die er zijn. Er zijn heel veel fondsen, het klimaatfonds, het transitiefonds, het Transitiefonds landelijk gebied en natuur, fondsen gericht op de aanpak en de invulling van een nieuwe economie en een doelstelling voor klimaat en stikstof, het mobiliteitsfonds, het Nationaal Groeifonds, het Deltafonds, de woningbouwimpuls en de reguliere begrotingen van de verschillende ministeries om regionale plannen te faciliteren. Daar komen dan ook nog eens de Regio Deals bij. De VNG zegt: regio's raken de weg kwijt in het huidige versnipperde financieringslandschap. Dat kan GroenLinks zich heel goed voorstellen. Graag een reactie van de Minister.

Voorzitter: Bromet

De voorzitter:

Dan neem ik het voorzitterschap weer terug. We nemen een pauze van twintig minuten en zijn hier terug om 15.40 uur.

De vergadering wordt van 15.18 uur tot 15.40 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan weer verder met het debat over de Regio Deals. De Minister heeft de antwoorden voorbereid en het woord is nu aan haar.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Ik heb geprobeerd om het een beetje in blokjes te doen, ook al zat er al een mooie rode draad in de bijdragen van de leden. Ik wil beginnen met brede welvaart en de impact daarvan. Dan de vragen over de aanvraag van het proces en de toekenning. Als laatste kom ik te spreken over de financiën en de administratieve lasten.

Allereerst wil ik de leden bedanken voor de gelegenheid om hier met elkaar over van gedachten te wisselen. Ook bedank ik degenen die uit een van de mooiste delen van Nederland zijn gekomen, de vertegenwoordigers van de Wadden die hier aanwezig zijn, dat zij de moeite hebben genomen om over dit onderwerp met elkaar van gedachten te wisselen.

Waarom vind ik dit zo belangrijk? Deze Kamer heeft deze week breed overlegd over verschillende aspecten van de thema's. We staan in Nederland voor grote opgaven op het gebied van wonen, kansengelijkheid, gezondheid, klimaat, onderwijs en bestaanszekerheid. De leden zeiden zelf al dat dit opgaven zijn die in elke regio anders tot uiting komen; waar de ene regio kampt met krapte op de woningmarkt, staat in een andere regio het voorzieningenniveau heel erg onder druk. Ik vind dit een heel belangrijk punt: in ons kleine Nederland is elke regio uniek, met zijn eigen verhaal, eigen identiteit, eigen kansen en ook eigen uitdagingen. De Regio Deal is eigenlijk hét middel bij uitstek om die kansen, die uitdagingen, die eigen identiteit en dat eigen verhaal in de regio's een eigen vorm te geven. Vanuit het Rijk zijn wij heel erg gewend om te werken met blauwdrukken en tekentafels; we denken dat het zo moet. Maar de kracht van de Regio Deals is juist dat je de regio's zelf de goede oplossingen voor de problemen maar ook de mogelijkheden die er zijn in de regio's laat formuleren. Want regionale uitdagingen vragen om regionale oplossingen.

Ik vind hierbij samenwerking tussen Rijk en regio heel erg belangrijk. De leden gaven dit zelf ook al aan. Wat mij betreft is die samenwerking ook een partnerschap. Dat maakt dat we willen werken aan de kwaliteit van wonen, werken en leven voor de mensen in de regio's. Ik ben het eens met de heer Haverkort dat «brede welvaart» een heel breed begrip is. Gelukkig is het wel steeds beter omschreven en gedefinieerd. Er zijn steeds meer provincies maar ook gemeenten die zelfs hun begroting bouwen op de aspecten van de brede welvaart. Het begint dus steeds meer kern en kracht te krijgen. Laat ik de heer Haverkort toezeggen dat in de brief die ik de Kamer toestuur, het begrip «brede welvaart» nog even uitdrukkelijk terugkomt.

Tijdens bezoeken de afgelopen maanden bij de Regio Deals heb ik ook zelf gezien dat Regio Deals door de samenwerking echt het verschil maken, of het nou in Zuidoost-Drenthe is, waar UWV en Arbeitsagentur over de grens samenwerken om mensen weer aan het werk te krijgen of de mainport Eindhoven Brainport – mevrouw Van Dijk begon er al over – waar jongeren die opleidingen volgen nu echt verbonden zijn met bedrijven om de werknemers van de toekomst te worden. Het is zó divers. Ook in Zeeland zie je heel mooie voorbeelden hiervan terug. Zelf heb ik in het verleden in twee Regio Deals mogen zitten. Daar heb ik echt gezien dat doordat dit instrument er was, we tot samenwerking kwamen, terwijl we voor die tijd wellicht net niet het zetje kregen om dat te doen.

Je ziet ook dat er scholen geopend zijn. Bijvoorbeeld in de Achterhoek worden op het Grensland College nu een aantal opleidingen gegeven die beter aansluiten op de arbeidsmarkt in dat gebied. Ook zijn huizen verduurzaamd en wijken aangepakt. Het is de vierde tranche.

Ik zal mijn introductie niet te lang maken, maar ik wil één ding toch nog graag zeggen. De voorzitter zei zelf al dat dit onderwerp hiervoor bij LNV zat en ook bij de Minister van LNV. Ik vind het heel belangrijk om te zeggen dat ik echt vind dat de medewerkers van LNV en mijn ambtsvoorganger bij LNV samen met de regio's een werkend en goed instrument hebben neergezet, zoals het PBL ook heeft geconcludeerd. Ik wil hen dus danken voor hun inzet en voor het werk dat zij hebben gedaan.

Maar daarmee zijn we er niet, want de leden stelden ook een aantal «positief-kritische» vragen zoals de heer Haverkort het mooi verwoordde, over hoe we het nóg beter kunnen doen. Ik wil nogmaals zeggen dat elke regio telt. Voor deze periode wil ik voor de zomer een brief naar de Kamer sturen waarin ik het afwegingskader schets. Dat probeer ik zo zorgvuldig mogelijk te doen, zodat de Kamerleden zelf kunnen kijken of daar de juiste aspecten in zitten. Ik wil dit voor de zomer doen.

Er werd zojuist gezegd dat er voldoende tijd moet zijn tussen de nieuwe tranche die wordt opengesteld en de voorwaarden die daaraan vastzitten. Volgens mij ging mevrouw Dekker daarop in. Mijn idee zou zijn om voor de zomer, dat is voor halverwege juli, de brief naar de Kamer te sturen en dat dan de opening van de nieuwe tranche ongeveer halverwege november is. Ik zal straks iets meer vertellen over hoe we denken dat zo goed mogelijk te kunnen faciliteren. Begin 2023 kan het kabinet er dan over besluiten. Ik kom zo nog terug op deze punten, voorzitter.

Als je al drie tranches hebt gehad, wat doe je dan met de lessen die je geleerd hebt? Mevrouw Dekker vroeg dit. Ik haal er in ieder geval een aantal positieve punten uit. Die moeten we als eerste bewaren. Die positieve punten betreffen ten eerste het feit dat het een instrument is waarbij echt de gouden driehoek al met elkaar samenwerkt op een aantal terreinen en je ziet dat dit de leefbaarheid en de economische kracht in de regio bevordert. Ook zie je dat de Regio Deals een vliegwiel zijn voor samenwerking. Bovendien zie je op een aantal punten – dit kan nog beter – dat Rijk en regio elkaar ook beter vinden.

Waar moeten we zorgen dat we nog een aantal zaken versterken? Ten eerste moeten we heel helder opschrijven wat precies de elementen van het afwegingskader zijn. Dat zal ik doen in de brief aan de Kamer.

Het tweede wat heel erg belangrijk is, is dat we in de toekenning van de Regio Deals ervoor moeten zorgen dat het niet een projectencarrousel is, maar dat je lange lijnen kunt bevorderen. Dit is ook een punt van mevrouw Bromet.

Het derde punt is dat je ziet dat de ene regio sneller en krachtiger in staat is om met een voorstel te komen dan de andere regio. De idee die wij daarvoor hebben, is dat wij als ministerie aan de voorkant regio's willen ondersteunen in het maken een propositie, bijvoorbeeld regio's die wel goede plannen hebben maar waar er door de omvang van de gemeenten en het ambtelijk apparaat weliswaar heel betrokken en bevlogen mensen zitten, maar je misschien niet altijd de deskundigheid hebt die je zou willen inzetten voor het maken van zo'n Regio Deal. Ik plaats hier wel meteen één heel heldere disclaimer bij: als wij je helpen, wil dat niet zeggen dat je het dan ook wordt. Maar wij willen wel dat regio's die kwetsbaarder zijn, ook omdat zij ambtelijk gezien minder slagkracht hebben op een aantal terreinen die wel van belang zijn, toch de kennis en kunde kunnen krijgen die nodig zijn. Daarbij zien we ook een rol weggelegd voor ons als samenwerkingspartner.

Voorzitter. Dan de daadwerkelijke impact van de Regio Deals. Het mooiste is om daar gewoon ...

De voorzitter:

Ik zat zo geboeid te luisteren dat ik niet zag wat er gebeurde. Maar mevrouw Dekker-Abdulaziz heeft een interruptie.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Dank aan de Minister dat zij in ieder geval een brief met het afwegingskader voor de zomer naar ons toestuurt. Daar gaan we het zo over hebben. Mijn vraag gaat over het helpen van de regio's bij het schrijven van een propositie. Mijns inziens zou het zo moeten zijn dat je bij de selectie niet selecteert op hoe mooi een voorstel is, maar dat de selectiecriteria zo basic zijn dat iedereen eigenlijk kan meedoen. Helpen om proposities te maken zou niet de oplossing moeten zijn; de oplossing zou moeten zijn dat de proposities op een basale wijze met elkaar af te wegen zijn, zodat hulp niet nodig is. Hoe kijkt de Minister daarnaar? Sorry, het is misschien een beetje onduidelijke vraag.

Minister Bruins Slot:

Het punt dat mevrouw Dekker maakt, is dat iedereen een gelijke start moet hebben om een goede propositie in te dienen. Wat je alleen ziet, is dat als je in een gebied een grote problematiek op het gebied van leefbaarheid hebt waarvoor specifieke kennis en deskundigheid nodig zijn, dat niet altijd wil zeggen dat die kennis en deskundigheid ook aanwezig zijn in die gemeente. Maar die zijn er misschien wel op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarbij kan je er dan net even aan de voorkant voor zorgen dat men gebruik kan maken van die kennis en kunde. Om die verbinding snel te leggen, willen we in de aanloop naar het indienen van de proposities een aantal regiobijeenkomsten houden, waarbij niet alleen ambtenaren en medewerkers van Binnenlandse Zaken aanwezig zijn, maar waarbij we ook medewerkers van andere vakministeries met ons meebrengen om gelijk die verbinding te leggen. Dan kan je ook kijken waar precies behoefte aan is. Ze kunnen zich ook melden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of bij Binnenlandse Zaken. Overigens heeft een aantal regio's zich al gemeld.

Hoe kom ik daar nou op? Omdat ik ook een aantal werkbezoeken heb gedaan waarbij die vraag concreet aan mij gesteld is. Toen dacht ik bij mezelf: ja, maar we zijn met elkaar één overheid – dat zei mevrouw Van Dijk ook – maar af en toe hebben we de neiging om met de ruggen naar elkaar toe te staan. Dit is bij uitstek iets waarover je met elkaar extra gesprekken kunt voeren, met de disclaimer dat het geen garantie is dat de Regio Deal dan wordt toegekend.

De voorzitter:

Er is een aanvullende vraag van mevrouw Dekker.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Ja, om het af te ronden. Dank aan de Minister voor het antwoord. We moeten in ieder geval met z'n allen ervoor waken dat de regio's ontzettend veel tijd en energie besteden aan alleen het maken van een propositie, terwijl we onze energie, die van het Rijk en die van de regio, moeten besteden aan de deals en de uiteindelijke impact.

Minister Bruins Slot:

Dat is ook een terecht punt. Ik heb het volgende idee om daarmee om te gaan. De propositie moet gewoon stevig staan in de doelstelling, in wat er nodig is en in wat men wil bereiken. Ik herhaal maar dat integraliteit niet betekent: alles doen. Het betekent kiezen wat je wilt doen in zo'n propositie. Dat zegt het PBL ook. Als de toekenning is geweest, ga je daarna met elkaar samenwerken om het te verdiepen en te verbreden en om ervoor te zorgen dat het handen en voeten krijgt. Daarmee voorkom je ook datgene wat iemand – ik weet niet wie precies – zei: we willen hier geen competitie tussen adviesbureaus bevorderen. We willen goede ideeën uit gebieden die passen bij de karakteristiek en waarvan men zegt: hier hebben we behoefte aan, Rijk, want het is ook in het maatschappelijk belang van onze inwoners. Dat is het uitgangspunt.

Zo ben ik dan toch al een beetje in het proces verzeild geraakt. Als je kijkt naar de impact van de Regio Deals, zie je een aantal zaken. Alle Regio Deals, ook de huidige Regio Deals, rapporteren sowieso jaarlijks aan ons wat men heeft bereikt en wat precies de doelen zijn. Het is mijn insteek als Minister om de Kamer hierover jaarlijks te rapporteren. We zijn ook met het PBL en volgens mij ook het CBS aan het kijken of we een aantal stappen kunnen zetten in het bevorderen van de brede welvaart.

De vraag was ook hoe het zit met de verschillende karakteristieken van gebieden. Mevrouw Van Dijk gaf bijvoorbeeld aan dat Brainport Eindhoven of mainport Eindhoven een regio is die enorm krachtig en sterk is, maar die, omdát hij krachtig en sterk is, ook weer zijn eigen opgaven heeft, die ook van invloed zijn op de brede welvaart. Er zijn ook regio's waarin de brede welvaart op hele andere manieren onder druk staat. Die beide kanten moeten terugkomen in de Regio Deals, maar ik vind het wel van belang om in deze Regio Deals echt aandacht te hebben voor de kwetsbare regio's die het lastiger hebben om het zelf te organiseren, terwijl ze wel de goede plannen en ideeën hebben.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Misschien komt de Minister er dadelijk nog op, maar ik vroeg ook hoe je brede welvaart interpreteert. Iedere regio zal dat misschien op zijn eigen manier doen, naast dat er dadelijk een kader komt waarin we op zoek zijn naar concretisering. Hoe ziet de Minister dat?

Minister Bruins Slot:

Het verschil met een paar jaar geleden is dat we inmiddels een monitor van het CBS hebben en een aantal uitgewerkte criteria. Een provincie als Friesland bouwt gewoon haar hele begroting op brede welvaart. Het is zowel fysieke als sociale leefbaarheid. We hebben natuurlijk heel veel jaren heel erg gedacht vanuit de economie en vanuit efficiëntie, maar dit gaat ook om welzijn en welvaart, om de impact op de inwoner daar. Dat kan ook zijn dat het Grensland College in Doetinchem een opleiding heeft voor een bepaalde arbeidsmarktrichting, omdat die heel erg matcht met de werkgelegenheid. Daardoor blijven mensen ook langer in het gebied. In die breedte gaat het. Dat gaat over sociale en fysieke leefbaarheid. Dat is niet alleen maar doelmatig en efficiënt. Daaronder liggen welzijn en welvaart. Ik zal in een brief nog terugkomen op de definitie van brede welvaart, zoals ik heb toegezegd aan de heer Haverkort.

De voorzitter:

Er is een vervolgvraag van mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Mij gaat het eigenlijk meer om het volgende. We hebben dadelijk de definities, maar dan komen er regio's die proposities gaan indienen en daarbij zeggen: dit is brede welvaart voor ons; dit is belangrijk voor onze regio en daarom is die deal zo belangrijk. Oftewel: hoeveel speelruimte hebben regio's om daar op een goede manier invulling aan te geven en er een uitwerking aan te geven?

Minister Bruins Slot:

De Regio Deal moet juist de eigenheid van de regio reflecteren. Elke regio is gewoon uniek daarin. Daarom kom je ook tot maatwerk. De definitie van het Planbureau voor de Leefomgeving is heel helder, maar de uitwerking per gebied is gewoon maatwerk. De voorzieningen in de ene regio staan onder druk en in de andere regio is het probleem dat men zo snel groeit dat men het eigenlijk niet kan bijhouden en wat extra stut en steun nodig heeft. Die variëteit moet je terugkrijgen, ook in het geheel.

Ik begrijp wel wat mevrouw Bromet vroeg. Zij zei dat we op dit moment zo veel instrumenten zien. We hebben een Volkshuisvestingsfonds. Er zijn gelden vanuit de Regio Deal. In de grensregio's kunnen mensen gebruikmaken van Interreg. Tijdens de regionale bijeenkomsten wil ik die verschillende instrumenten als gereedschapskist onder de arm meenemen om aan te geven wat er waar speelt en welk traject dat heeft. Ik vind het het handigste om dat gewoon te doen in het gesprek met de mensen in de regio zelf.

Voorzitter. Er was ook een vraag over de cofinanciering. Dat is ook een aangelegen punt, omdat we zien dat de slagkracht per regio anders is. In een brief ga ik daar gerichter op terugkomen, maar het idee dat ik nu heb ... Ik zeg dat even als idee, omdat ik de brief nog naar de Kamer moet sturen. Het idee is dat het uitgangspunt wel 50% is, maar dat ik me kan indenken dat bepaalde regio's een dermate financiële kwetsbaarheid hebben, omdat er een kleine gemeentelijke begroting is of iets anders, dat er misschien een motivatieplicht moet liggen om het gewoon te doen op het moment dat het echt niet mogelijk is, dus dat je echt ook kijkt naar de draagkracht die er is.

Mevrouw Bromet zei: zorg er nou voor dat een Regio Deal geen schaamlap is voor de structurele problemen die er zijn. Maar zo is de Regio Deal niet bedoeld. Het is bij uitstek bedoeld om samenwerking tot stand te brengen daar waar een regio een extra zetje nodig heeft om bepaalde resultaten te bereiken, of dat nou gaat om natuurinclusieve landbouw of om het creëren van extra voorzieningen. Een overheid, ook de rijksoverheid, moet dan niet de ogen sluiten voor wat er structureel onder ligt. Juist die samenwerking kan daar misschien meer zicht op geven. Een van de goede dingen daarvan is dat we – natuurlijk dankzij Staatssecretaris Knops – een grenseffecttoets hebben om te kijken wat structureel is en wat incidenteel is. Het mag nooit een stoplap zijn, een pleister zijn, of hoe zal ik het zeggen?

De voorzitter:

U zei zelf «schaamlap». Ik zei dat niet.

Minister Bruins Slot:

Nou, dan was ik wel een beetje te vocaal. Maar zo voelt het wel en zo begrijp ik de boodschap van mevrouw Bromet ook.

Voorzitter. Dan het proces. Ik zei al dat het afwegingskader en de brief er voor juli zijn, zodat het snel helder is. Halverwege november is de uiterste deadline voor het indienen van de Regio Deals. Tussendoor zijn er een aantal regionale bijeenkomsten om het gesprek te voeren. Sommige gesprekken worden nu al gevoerd. De toekenning door het kabinet vindt begin 2023 plaats. Ik ben het met de Kamer eens dat we dan ook duidelijk moeten waarom welke deals wel en niet zijn toegekend. Dat moet ook aan de hand van het afwegingskader, dat dan ook aan de Kamer kenbaar is gemaakt. Ongeacht de uitkomst is het altijd van belang om als ministerie zelf contact op te nemen met de individuele regio's om dat gesprek te voeren, ook omdat ik – dit is een beetje vooruitlopen op de zaken – meerdere tranches wil doen in de komende periode. Daar wil ik de Kamer in een brief in meenemen. Dat biedt ook gelegenheid voor regio's die zeggen «2023 komt wel een beetje snel» om het later te doen.

Voorzitter. Een aantal zaken zijn al gezegd. Voor mij is dit het belangrijkste rondom het proces. Zo helder is het eigenlijk. Wij dachten allebei dat er nu een interruptie kwam, maar die kwam niet. Je moet de Regio Deals echt zien als een extra impuls die we met elkaar doen.

Voorzitter. Mevrouw Van Dijk vroeg ook naar de financiering en de cofinanciering. Ja, private financiering kan ook cofinanciering zijn. Het gaat uiteindelijk om een financiële bijdrage die passend is, gegeven de opgave en de draagkracht van de regio, waarbij 50% als uitgangspunt geldt. De regio's dienen in hun propositie ook zelf de omvang en de onderbouwing van hun cofinanciering aan te geven. Die kan dus van publieke en private partijen komen. De uitkeringsvorm is natuurlijk nog wel een opgave die we met elkaar hebben. We gaan dan even de techniek in, maar het was eerst een decentralisatie-uitkering. Toen kwam de Algemene Rekenkamer: best kabinet, u mag alleen een decentralisatie-uitkering doen als u geen voorwaarden verbindt aan de manier waarop het geld gegeven kan worden. Door de Regio Deals wil je toch, zoals de heer Haverkort zei, met elkaar resultaten bereiken voor de regio en de inwoners daarvan. Toen zijn we dus overgegaan tot een specifieke uitkering. Daarbij zie je dat we met elkaar, Rijk en regio, nog niet helemaal gelukkig zijn met het instrument dat er nu is. Kamerleden zoals mevrouw Van Dijk en mevrouw Dekker, maar ook de heer Strolenberg en volgens mij ook GroenLinks, hebben bij eerdere debatten al bepleit om te bekijken hoe het uitkeringsstelsel wat passender kan worden gemaakt, zodat je niet alleen decentralisatie-uitkeringen en specifieke uitkeringen hebt. We hebben nu een Taskforce uitkeringsstelsel die kijkt naar een tussenvorm met minder administratieve lasten, maar wel gewoon verantwoording over wat je doet. Die hebben we niet af voordat de vierde tranche van de Regio Deals er komt. Deze vierde tranche zal nog echt een specifieke uitkering zijn. We gaan wel kijken hoe we het op een intelligente manier – laat ik het zo omschrijven – kunnen inrichten, maar Rijk en regio zullen daar nog niet met een glimlach naar kijken. Maar de Algemene Rekenkamer had wel een punt, dus we proberen dat op een lichte manier in te richten.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Heel begrijpelijk dat het ei van Columbus niet morgen uitgedacht is, want als het zo simpel was, dan lag het er al wel. Mijn vraag was ook nog hoe de overheden hierbij worden betrokken. Wordt het alleen maar uitgedacht vanuit het Rijk of wordt het ook gechallenged door provincies en gemeenten?

Minister Bruins Slot:

De Taskforce uitkeringsstelsel bestaat uit een stuurgroep van verschillende partijen vanuit het Rijk, maar gedurende het traject vindt er ook overleg plaats met IPO en VNG om over en weer te toetsen of datgene wat we aan het doen zijn, ook past. Zo hebben we het proces opgezet. Ik zal u in de contourennota, die u nog steeds voor de zomer krijgt, nader informeren over hoe het op dit moment gaat. We zien dat sommige regio's echt goed betrokken zijn en ook goed op gang zijn. We zien ook dat er in bepaalde regio's behoefte is om door te zetten. We willen dus ook de gelegenheid bieden aan regio's die nog verdere stappen willen zetten en al een Regio Deal hebben. Zij kunnen motiveren of ze die wel of niet willen doorzetten. Voorzitter, ik heb zo goed mogelijk alle vragen geprobeerd te beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Dekker-Abdulaziz heeft nog een vraag. Een gemiste vraag, hoor ik. Die mag u stellen.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Ik dacht dat ik nog de vraag had gesteld of deze tranche gaat over het geld vanuit dit coalitieakkoord. Of is dit geld uit het vorige? En hoeveel is het per tranche?

Minister Bruins Slot:

Het gaat om geld uit dit coalitieakkoord. We beogen een onderverdeling in drie tranches. Wat betreft de bedragen: de brief moet ik nog schrijven, dus die moet nog langs de verschillende mensen die meekijken vanuit het kabinet. Maar laat ik zeggen dat ik een zo evenwichtig mogelijke verdeling voor elkaar wil krijgen. Dat lijkt me ook het beste, want het geeft iedereen de gelegenheid om mee te kunnen doen die misschien in deze eerste tranche nog niet alles direct klaar heeft staan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik naar de Kamerleden om te zien of er behoefte is aan een tweede termijn. Ja, die is er. De Kamerleden hebben nu één minuut en twintig seconden voor hun tweede termijn, maar ik ben héél coulant.

De heer Haverkort (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de Minister, voor de heldere beantwoording en het schetsen van het proces. Ik denk dat dat niet alleen voor de Kamer maar ook voor de meekijkende mensen uit de regio gewoon heel veel helderheid schept. Mijn fractie kijkt met belangstelling uit naar de brief die ons voor half juli gaat bereiken. Wellicht kan ik de Minister nog een aantal suggesties meegeven.

We hadden het even over de cofinanciering. De woorden van de Minister daarover zijn goed gehoord, maar wellicht is het wijs om daarbij vooral te kijken naar de opbrengst die in zo'n regio met de investering bereikt kan gaan worden, en de discussie niet te laten afhangen van waar dan de dekking of de middelen vandaan moeten komen.

Ik merk zelf nog het volgende als ik met regio's om tafel zit. Vroeger hadden we het over krimp. Gelukkig gebruiken we dat woord niet of nauwelijks meer, maar de term «kwetsbare regio's» heeft ook een bepaalde bijsmaak. Wellicht kunnen we ook positievere bewoordingen met elkaar vinden. De Achterhoek noemt zichzelf tegenwoordig «geluksregio». Dat straalt in ieder geval de ambitie uit om zich op het punt van de brede welvaart te gaan verbeteren. Voor de rest ben ik heel blij met de woorden van de Minister over het aansluiten bij de definitie die ook het Planbureau voor de Leefomgeving in de volle breedte hanteert. Ik zie dit met belangstelling tegemoet in de brief.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Dekker.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Dank, voorzitter, en dank aan de Minister voor de beantwoording. Het is heel fijn dat we het afwegingskader op tijd zullen hebben. De planning is dan anders dan in de brief van 15 april, maar het is voor ons in ieder geval duidelijk.

Het is goed om te horen dat het ministerie ook bijeenkomsten gaat organiseren in de regio en de regio ook gaat helpen om in ieder geval een level playing field te hebben in dezen. We kijken dus uit naar de brief halverwege juli.

Dank je wel.

De voorzitter:

Mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Ook van mij veel dank voor de duidelijke beantwoording. Ook wij kijken natuurlijk uit naar de brief. Het is belangrijk om de regio's goed mee te nemen in iedere stap, maar de opmerking van mevrouw Bromet heeft me toch wel aan het denken gezet. Ze heeft natuurlijk helemaal gelijk dat het nooit een schaamlap mag zijn. Dat woord werd gebruikt, maar het maakt natuurlijk niet uit welk woord we ervoor gebruiken. Ik ben wel benieuwd wat er in de Regio Deals op tafel komt waarvan we tegen elkaar zeggen: dit horen we eigenlijk als overheid gewoon beter te doen. Ik snap dat dat antwoord misschien nu niet gegeven kan worden, maar het lijkt me heel zinvol om dat bij de komende Regio Deals eens te inventariseren met elkaar, omdat ik denk dat we daarvan heel goed kunnen leren. Het kan bijdragen aan de plannen die op andere departementen structureel gemaakt moeten worden.

Dank je wel, voorzitter.

Voorzitter: Inge van Dijk

De voorzitter:

En ik wil het woord graag geven aan mevrouw Bromet, voor haar tweede termijn.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u wel. Dank voor de heldere antwoorden. Ik heb daar geen extra vragen over. Ik vind wel, in reactie op het punt dat mevrouw Van Dijk maakt naar aanleiding van mijn vraag of het geen kerntaken zijn van de overheid die nu afgedaan worden in de Regio Deals, dat de aanvragen voor die Regio Deals ook een soort signaleringsfunctie kunnen hebben. Daardoor kun je merken: hé, dat kom ik wel in heel veel Regio Deals tegen; misschien is dat een structureel probleem. Ik neem aan dat de Kamerleden heel graag van de Minister horen welke structurele problemen dat zijn, want wij zijn hier om problemen op te lossen.

Voorzitter: Bromet

De voorzitter:

De Minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. Ik vond het een mooi begin van de heer Haverkort, want ik ben het helemaal met hem eens. Ik heb ook niks met het woord krimpregio. Als ik zelf in die gebieden ben, zie ik namelijk ook altijd dat de samenleving daar sterk is en dat mensen ideeën en plannen hebben om verder te komen, maar dat ze soms extra instrumenten nodig hebben om dat te kunnen doen. Ik denk dat draagkracht daarin soms het onderscheidende criterium is. Laten we het dus gewoon hebben over de kracht van de regio. Bij de ene regio is de kracht van de regio dat er meer draagkracht nodig is om het goed voor elkaar te krijgen dan in een andere regio. Daar moet je gewoon oog voor hebben, en dat vind ik wel het belang van de Regio Deals. Doordat we ook als Rijk weer veel gerichter zelf in gebieden bezig zijn, kunnen we ook meer de verschillen, de kansen en de overeenkomsten zien. Dat is in ieder geval ook mijn inzet voor deze Regio Deal, dus dat moeten we wel met elkaar verder gaan bereiken. Nederland is met onze twaalf provincies en onze overzeese gebieden niet overal hetzelfde, en het werkt ook niet overal hetzelfde. Daar zit het ’m ook in.

Het woord signaleringsfunctie, waar mevrouw Van Dijk en mevrouw Bromet het over hebben, vind ik een veel beter woord dan het woord dat ik gebruikte. Dank aan de Kamer dus; ik moet dat ook niet meer doen. We gaan nu met de vierde tranche aan de slag. Het is wel interessant om bij de voortgangsrapportages ook onszelf eens even uit te dagen: zien we hier nou structurele zaken terugkomen? Dat is ook een goed gesprek om met elkaar te voeren. Dat vind ik dus een heel wezenlijk punt.

En mevrouw Dekker heeft gelijk: uiteindelijk wil ik met dit proces ook zorgen voor een gelijk speelveld, ook vanuit het idee dat het echt de bedoeling is dat elke regio telt.

De voorzitter:

Dat zijn hele mooie afsluitende woorden van een vrij kort, maar niet minder inhoudelijk en constructief debat. Er zijn een paar toezeggingen gedaan door de Minister.

  • De Minister zal in de contourennota, die de Kamer voor half juli ontvangt, terugkomen op het begrip brede welvaart. Tevens wordt hierin het afwegingskader geschetst, zodat de voorwaarden bekend zijn vóór de indieningstermijn voor de propositie voor de vierde tranche, half november.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, het is niet de contourennota maar een aparte brief die ik stuur, voor die eerste helft, de Regio Deals.

De voorzitter:

Oké, dan maken wij daarvan: brief.

  • In de brief die de Kamer voor half juli ontvangt, wordt tevens nader ingegaan op de systematiek van cofinanciering, waarbij 50% als uitgangspunt geldt, en op de vraag of en hoe gekeken kan worden naar de draagkracht van de regio's.

  • In de contourennota zal de Minister ook ingaan op de interdepartementale Taskforce uitkeringsstelsel. In de vierde tranche is er nog sprake van een specifieke uitkering.

Dan vraag ik de Kamerleden nu of we het hierbij kunnen laten of dat er behoefte is aan een tweeminutendebat.

De heer Haverkort (VVD):

Volgens mij kunnen we het heel goed hierbij laten en zien we uit naar de brief.

De voorzitter:

Daar ben ik het helemaal mee eens. Daarmee is er een einde gekomen aan dit debat. Dank voor de belangstelling op de publieke tribune. Dank aan de Minister, dank aan de Kamerleden en dank aan de ondersteuning, en een goede reis naar huis.

Sluiting 16.15 uur.

Naar boven