A
nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag,14 april 2005
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 14 april 2005.
De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen
kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden
gegeven uiterlijk 1 juni 2005.
Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging
bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk
op 1 juni 2005 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de
in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Bij deze termijnen is rekening gehouden met de recesperiode
van de Tweede Kamer
Hierbij bericht ik u overeenkomstig de artikelen 34 en 96 van de Comptabiliteitswet
2001 over de uitvoering van een drietal in de brief «politiek en media»
(Kamerstukken II, vergaderjaar 2003–2004, 29 692, nr. 1) aangekondigde
maatregelen ter verbetering en stimulering van de zelfregulering van de media.
Het gaat om initiatieven die zijn ontstaan in de mediasector zelf waarmee
de overheid geen inhoudelijke betrokkenheid heeft, maar waaraan in twee van
de drie gevallen steun is toegezegd in de vorm van financiële bijdragen.
Volledigheidshalve informeer ik u over het gehele spectrum van het «drieluik
zelfregulering».
Het eerste initiatief-versterking van de Raad voor de Journalistiek geschiedt
volledig door de mediasector zelf. De Rijksoverheid is hierbij niet financieel
betrokken.
Het tweede initiatief zal bestaan uit steun aan wetenschappelijk onderzoek
in de vorm van een «NieuwsMonitor» waarvoor de sector het initiatief
heeft genomen. De NieuwsMonitor wordt uitgevoerd door Stichting het Persinstituut
in opdracht van en gefinancierd door het Bedrijfsfonds voor de Pers, de NVJ
(Nederlandse Vereniging van Journalisten) en de NDP (Nederlandse Dagblad Pers).
Het Bedrijfsfonds voor de Pers zal hiervoor 160 000 euro op jaarbasis
ten laste van eigen middelen gedurende maximaal drie jaar beschikbaar stellen.
Het bedrijfsfonds heeft een zelfstandige bevoegdheid met betrekking tot de
beoordeling van subsidies. Zowel de begroting als de jaarrekening van het
Bedrijfsfonds behoeven wel mijn instemming op grond van artikel 126 Mediawet.
Het derde initiatief waaraan ik steun heb toegezegd is aan publicaties
en debat over journalistieke werkwijzen. De mediasector heeft het initiatief
genomen een debatbureau op te richten dat zich met deze activiteiten gaat
bezighouden. Hiervoor zal een nieuwe stichting worden opgericht die als statutair
doel heeft het kritische journalistieke debat in de beroepsgroep
te bevorderen. Mijn voornemen is om een projectsubsidie van 50 000 euro
per jaar toe te kennen voor de periode van drie jaar, ingaande in 2005. Omdat
de subsidie is toegezegd alvorens de stichting wordt opgericht is op grond
van de Compatibiliteitswet sprake van betrokkenheid bij het doen oprichten
van de stichting wat voorhang noodzakelijk maakt.
De stichtingen die de Nieuwsmonitor en het Debatbureau gaan uitvoeren
zijn geen rechtspersonen met een wettelijke taak. Evenmin is er betrokkenheid
van de overheid bij de besturen van deze stichtingen noch in de bestuursbenoemingen.
De Algemene Rekenkamer zal financieel controlebevoegdheid hebben op grond
van art. 91 lid 1 onder c van de Comptabiliteitswet 2001.
Verder is ten aanzien van de stichting die het Debatbureau gaat verzorgen
subsidieregelgeving van het ministerie van OCW van toepassing. Het bedrijfsfonds
voor de Pers heeft – behoudens mijn eerdergenoemde instemming –
als ZBO een zelfstandige bevoegdheid ten aanzien van begroting en afrekening
bij subsidieverleningen.
De volgende stukken zijn als bijlage bijgevoegd:
– Opzet van de persmonitor1.
– Concept-statuten van de stichting die het debatbureau gaat uitvoeren1.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. C. van der Laan