Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2014
In het algemeen overleg Zorgverzekeringswet op 4 december 2013 (Kamerstuk 29 689, nr. 493) heb ik naar aanleiding van de vraag van Kamerlid Dik-Faber (CU) toegezegd de Tweede
Kamer te informeren over dieetadvisering binnen de ketenzorg. In deze brief informeer
ik u over de huidige stand van zaken.
Dieetadvisering kan als zelfstandige prestatie worden geleverd en als onderdeel van
ketenzorg. Ook in 2014 is 3 uur gespecialiseerde dieetadvisering als zelfstandige
prestatie opgenomen in de basisverzekering.
Voor mensen die ketenzorg ontvangen – omdat ze bijvoorbeeld diabetes hebben – geldt
dat zij, als zij dieetadvisering als onderdeel van ketenzorg ontvangen, daarnaast
ook nog aanspraak hebben op maximaal 3 behandeluren per kalenderjaar voor eventuele
andere aandoeningen.
Het standpunt van het CVZ uit november 2012 geeft namelijk aan dat het maximum van
drie uur per kalenderjaar voor dieetadvisering (artikel 2.6 lid 7 Bzv) niet van toepassing
is bij ketenzorg. De verzekerde moet dieetadvisering ontvangen als onderdeel van ketenzorg
voor zover hij daarop «redelijkerwijze is aangewezen». Hierbij is aangegeven dat de
zorgstandaard leidend is en, waar deze niet volstaat, de individuele kenmerken van
de verzekerde leidend moeten zijn. In de praktijk blijkt dat er bij afspraken, die
worden gemaakt tussen zorgaanbieders en verzekeraars over de ketenzorg, veelal gewerkt
wordt met een gemiddelde dieetbehandeltijd binnen de ketenzorg. Dit kan betekenen
dat bepaalde patiënten minder zorg nodig hebben dan dit afgesproken gemiddelde en
anderen juist meer, want in lijn met het standpunt van het CVZ mag er geen sprake
zijn van een maximum. Ik ben van mening dat dit een goede methode is, aangezien op
deze manier het leveren van zorg op maat volgens de zorgstandaard kan worden geborgd.
In de open brief van de Nederlandse Diabetes Federatie, Diabetes Vereniging Nederland
en de Nederlandse Vereniging van Diëtisten betreffende «onvoldoende dieetadvisering
in ketens» (d.d. 27 november 2013) werden diverse signalen omschreven. Ten aanzien
van het signaal «onduidelijkheid over dieetadvisering in relatie tot de keten» en
het signaal rondom de gemiddelde versus maximale dieetbehandeltijden geldt het zojuist
beschreven standpunt van het CVZ uit 2012, waar partijen van op de hoogte zijn gesteld.
Tot slot laat ik u graag laten weten dat naar aanleiding van de open brief aanbieders
en verzekeraars met elkaar in gesprek zijn gegaan. Ik ga er vanuit dat partijen naar
de zorgstandaard en naar het standpunt van het CVZ handelen en zal hen hierop aanspreken
als zij deze niet naleven.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers