29 689 Herziening Zorgstelsel

Nr. 412 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 augustus 2012

Met de brief van 25 juni 2012, heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mijn reactie gevraagd op de brief van het Universitair Medisch Centrum te Utrecht van 10 mei 2012 die mede namens de raden van bestuur van het Maastricht UMC en het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg aan de commissie gezonden is. In de brief wordt de commissie gevraagd te onderzoeken of ik de interventie «Autologe kraakbeencelimplantatie bij een kraakbeendefect in het kniegewricht» kan toevoegen aan de onderwerpen die als onderdeel van het pakketadvies 2012 voorwaardelijk tot het pakket worden toegelaten. In reactie hierop merk ik het volgende op.

Welke interventies in aanmerking komen voor voorwaardelijke toelating wordt beslist op basis van het jaarlijkse pakketadvies van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). In het pakketadvies 2012, dat op 6 april 2012 is uitgebracht, heeft het CVZ aangegeven welke interventies voor het jaar 2013 voor voorwaardelijke toelating in aanmerking zouden kunnen komen. De interventie «Autologe kraakbeencelimplantatie bij een kraakbeendefect in het kniegewricht» wordt daarbij niet genoemd. In mijn brief van 15 juni 2012 aan uw Kamer heb ik mijn standpunt op het Pakketadvies 2012 bekend gemaakt (Kamerstukken II 2011/12, 29 689, nr. 394). In die brief heb ik gemotiveerd aangegeven welke van de voorstellen van het CVZ per 1 januari 2013 in aanmerking komen voor voorwaardelijke toelating. Daar valt dus niet de interventie «Autologe kraakbeencelimplantatie bij een kraakbeendefect in het kniegewricht» onder. Mijn standpunt op het Pakketadvies 2012 is op 21 juni 2012 in het Algemeen Overleg pakketmaatregelen besproken(Kamerstuk 29 689, nr. 410).

Op 11 april 2012 is op het ministerie gesproken met vertegenwoordigers van de hiervoor genoemde ziekenhuizen. Naast een inhoudelijke discussie over de casus, is tevens uitgelegd dat het ministerie niet kan en wil treden in de verantwoordelijkheid van het CVZ als pakketbeheerder.

Het overleg van 11 april 2012 heeft het ministerie aanleiding gegeven het CVZ te vragen om met de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) te praten over hoe het proces met betrekking tot de voorwaardelijke toelating verlopen is en wat de procedure verder is.

Dat overleg heeft inmiddels plaatsgevonden. Naar ik heb begrepen is het overleg naar tevredenheid verlopen en zal de NOV de inhoud van het gesprek terugkoppelen aan de desbetreffende raden van bestuur. Het CVZ heeft in dit gesprek onder andere aangegeven dat het CVZ op korte termijn een brief zal sturen aan de relevante partijen over voorwaardelijke toelating. Hierin zullen de criteria genoemd worden die gehanteerd zullen worden bij de selectie van de onderwerpen voor het Pakketadvies 2013. Ook de dossiereisen en het tijdpad zullen in deze brief beschreven worden.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven